Akigoloké en de radicaliteit van het dagelijks leven

Atalanta, Akigolokè en de Citroenvlinder noemen zij hun projecten. Filosofie, anarchisme, ecologie, veganisme en geweldloosheid zijn een aantal kernbegrippen waar het bij hen om draait. Het gaat hier om een groep van 5 mensen uit Utrecht waarvan sommige elkaar al meer dan tien jaar kennen. Slechts zeer langzaam willen hun eigenzinnige ideeën bij de rest van radicaal links doordringen. Nadat zij hun filosofie vastlegden in twee boeken die Atalanta anderhalf jaar geleden publiceerde lijkt hierin wat verandering te komen. De aanleiding voor dit interview is een brochure over het project Akigolokè. Een plan om een radicaal dorp te bouwen waarin ze willen laten zien hoe het totaal anders kan in de wereld, een plek waar iedereen kan ervaren dat kiezen voor jezelf en kiezen voor de wereld één en hetzelfde is. De brochure is geschreven door Michèl en met zichzelf had hij dit interview.

Kan je wat vertellen over wie jullie zijn?
Eh, met sommige ben ik dikke maatjes, anderen kan ik van tijd tot tijd niet luchten of zien. Denk niet dat we de ideale groep zijn. Toch lijken we alsmaar met elkaar door te gaan. Misschien gebrek aan beter (lacht). Nee hoor, we delen enorm veel met elkaar, vooral op filosofisch gebied. Weia, Rymke en Tieneke hebben elkaar ontmoet in de radicale potten-beweging van begin jaren '80. Een beweging die nu goeddeels is verdwenen. Soms lijkt het alsof zij de enige overgeblevenen zijn van hun generatie. Zij zijn doorgegaan en bovendien op steeds meer punten radicaal geworden. Weia en Rymke vormen samen Atalanta, een uitgeverij waarmee ze hun eigen boeken en andere schrijfsels in de wereld brengen. Atalanta staat ook voor de muziek die zij met z’n tweeën maken. Experimentele geïmproviseerde free jazz. Op een bepaald moment kwamen zij Peetje tegen. Die kwam meer uit de punkhoek. Nogal zwaar allemaal, maar met een paar belangrijke punten van overeenkomst: anarchisme en veganisme. Ikzelf ben politiek gezien opgegroeid in de Amsterdamse kraakbeweging en de anti-militaristische beweging. Die bewegingen bestaan nu niet meer, althans niet in die vorm. De mensen waar ik destijds mee omging zijn nog steeds actief. Met hen ben ik echter niet verder gegaan. Ze zaten me met te veel vijanddenken in hun kop. Alles moest altijd anti-gericht zijn, anders werd het slap gevonden, naïef zelfs. De ontwikkeling van positieve ideeën over hoe de wereld eruit zou kunnen zien bleef vaak hangen in abstracte aanduidingen: vrijheid, socialisme, de afwezigheid van macht/uitbuiting/onderdrukking. Op zich prima uitgangspunten, maar mijn mening is dat als je ooit iets wilt uitstralen, je aan die termen een eigen invulling zult moeten geven. Ook voor jezelf lijkt me dat het prettigst. Ik vond weinig inspiratie meer bij deze mensen. De militanten weigerden zelf te veranderen of verantwoordelijkheid te dragen. Er kwam een moment waarop ik hen zelfs conservatief begon te vinden. Onder het vijandsdenken/slogan-achtige kan iets heel consumptiefs zitten. Tot andere groepen voelde ik me ook al niet erg aangetrokken. Ook al waren sommigen deels wel bezig met de dingen die ik wilde, op een hele reeks van andere punten waren zij weer heel burgerlijk. Met Akigolokè hopen we te kunnen laten zien dat je volop bezig kunt zijn met hoe je wel wilt leven én dat dat bovendien niet ten koste hoeft te gaan van politieke invloed op de buitenwereld.

In het boekje zeg je niet aan geslachten te willen doen. Wat bedoelen je daarmee?
Tja, die vraag. Ons standpunt is dat je uit de lichamelijke of uiterlijke eigenschappen van mensen niets kunt afleiden. Toch wordt dat erg veel wel gedaan. Lichamelijke kenmerken worden met bepaalde gedragingen of eigenschappen in verband gebracht. Soms wordt dat gedaan omdat mensen een voorwendsel nodig hebben om uitbuiting en onderdrukking van bepaalde groepen goed te praten. Vaak worden die eigenschappen toegedicht op grond van vooroordelen. Soms gaat het om cultuurbepaalde eigenschappen die statistisch inderdaad meer bij zus of zo mensen voorkomen. Maar in geen enkel geval is daaruit af te leiden dat die toegedichte eigenschappen aan bepaalde lichamelijke eigenschappen vast zouden zitten. Ook geslachtsverschillen zijn lichamelijke kenmerken. Onze invulling van anti-seksisme gaat verder dan vrouwenonderdrukking bestrijden. Ik kies ervoor om uit het hebben van bepaalde geslachtsdelen niets af te leiden, dus niet meer aan 'geslacht' te doen. Het op geen enkele manier proberen in te vullen. Het denken in geslachten helemaal weg te doen. Statistisch zal het weinig moeite kosten om aan te tonen dat eigenschappen als uitdrukkingsloosheid, ongevoeligheid en stoerheid vaker aan mannen zijn toe te schrijven en dat vrouwen vaker bedeesd zijn. Maar er zullen ook gevallen zijn waarin het precies andersom is. Geslacht zegt dus niks. Ik vind termen als 'mannelijk' en 'vrouwelijk' alleen bruikbaar om elkaar onderling op oude gewoonten te bekritiseren. In die gevallen kan het heel verhelderend werken. Maar seksistisch vind ik het om geslachtsgebonden bewoordingen op een positieve manier te gebruiken. Bij het invullen van anti-racisme gaan we trouwens op vergelijkbare wijze te werk. Uit het hebben van een bepaalde huidskleur willen we niets afleiden. Het hele begrip ras kan overboord, rassen bestaan niet!

Maar wat is het gevolg ervan op het met elkaar omgaan?
Met het afschaffen van de geslachten valt natuurlijk zowel het hetero- als het homogedoe weg. Zelfs het begrip bi valt in het water. En waar dat toe heeft geleid? Het afschaffen van de geslachten is op zichzelf een gevolg van het alles aankaarten bij elkaar, niks laten liggen, dus ook geen stereotiepe patronen laten voortduren. Dat betekent meer diepgang en meer inhoudelijke kritiek op elkaar. De burgerlijke patronen verdwijnen, maar daarmee ben je er nog niet. Allerlei individuele (onan)archistische gedragingen en gewoonten worden dan pas in de volle breedte zichtbaar, waardoor het soms even lijkt alsof er meer problemen zijn ontstaan dan er zijn opgelost. En dat is ook zo, maar het zijn andere problemen, je bent verder gekomen, het voelt diepgaander. Wat ik zelf heel prettig vind is de pottenachtergrond van Weia, Rymke en Tieneke. Wat bij hen volledig ontbreekt is iedere vorm van truttigheid. Afwezig is ook waar ik me bij sommige hetero-vrouwen zo aan kan ergeren: de subtiele, gemaakte en ongemeende uitingen van waardering richting mannen. Over of ik mijn mannigheid heb weggedaan zijn de meningen verdeeld. De kritiek is dat ik niet genoeg laat zien waar ik gevoelsmatig uithang. Dat zou ik natuurlijk wel moeten doen. Maar af en toe voel ik me zo onbegrepen in onze groep. Ik heb dan helemaal geen zin om m’n gevoelens op tafel te leggen. In fantasie zit ik dan allang in een hutje op de hei of ga ik in m’n eentje in Zuid-Frankrijk wonen. Maar ik weet ook dat dat geen argument is.

Zijn jullie niet heel erg een eiland? Hoe denken jullie echt iets te kunnen veranderen in de wereld? Wat is jullie strategie?
Als ik slechts één idee weet te veranderen in m’n eigen hoofd is de wereld daarmee natuurlijk alweer een klein beetje veranderd. Dat lijkt een flauw grapje maar toch denk ik dat de wereld alleen maar kan veranderen via een heleboel van dergelijke kleine stapjes. En ieder mens zal ze zelf moeten maken in zijn of haar eigen hoofd. Dat stimuleer je niet door mensen eerst aan gematigde standpunten te laten wennen. En al helemaal niet door mensen het gevoel te geven dat ze iets MOETEN. Wat we afwijzen is halfheid en dwang. Onze strategie is: verander zelf, wees consequent en laat in de volle breedte zien wat een mooi en vrolijk leven is. De radicaal linkse politiek daarentegen is gericht op vijanden en komt slechts tot de conclusie dat anderen moeten veranderen. Ik weet ook wel dat er nog heel wat barrières geslecht moeten worden voordat iedereen kan leven zoals wij ons dat voorstellen, maar acties zouden gericht moeten zijn op wat individuen in hun dagelijkse leven aan keuzes kunnen maken om samen bepaalde doelen te bereiken. Duidelijk maken dat de zogenaamde machtigen niet meer dan marionetten zijn van de wil van velen. Dat maakt ook dat iedereen kan meedoen aan de actie, aanwezig dan wel afwezig. Met de huidige manier waarop acties inhoud wordt gegeven is het enige waar je succes aan kunt afmeten de massale opkomst. Maar dat is iets eenmaligs en kortstondigs. In vijanddenken zit iets consumptiefs. Ik heb niets tegen acties en demonstraties, maar om het even zwart/wit te stellen: ik denk dat de hele wereld compleet zou kunnen veranderen zonder ook maar één actie of demonstratie. Door te werken aan de opbouw van een geheel eigen cultuur. De kraakbeweging en de vrouwenbeweging van begin jaren '80 werden door velen ervaren als zo’n geheel eigen cultuur, als iets waar je helemaal in zat. Grotendeels was dat gezichtsbedrog. De buitenwereld reageerde met zoveel sensatie op de paar dingetjes die wij anders deden. De ontruiming van een pand was al snel een nationale aangelegenheid. Dat heeft velen verblind. Het leek alsof we helemaal buiten de bestaande orde stonden. De maatschappij is intussen veranderd en veel dingen van toen zijn nu geaccepteerd. Je zult met iets anders moeten komen. Dat het in Nederland ontbreekt aan een milieu-actiebeweging illustreert hoe we achter lopen (naar mijn mening komt dat omdat actie voeren op milieu-gebied zich wat minder gemakkelijk leent voor vijanddenk-strategieën). Op veel meer punten zul je radicaliteit moeten laten zien. Dan zou zo’n eigen cultuur er volgens ons nu wéér kunnen komen. Het grootste obstakel is dat er in Nederland een traditie ontbreekt van theoretische verdieping. Voor de meeste mensen geldt dat ze gewoon ooit eens in een theorie gerold zijn. Vervolgens houden ze daar zoetsappig aan vast. Veel mensen zijn zich nauwelijks bewust van hun uitgangspunten. Laat staan dat ze een goed vergelijk kunnen maken met die van anderen. Het ontbreekt hen eenvoudigweg aan het instrument om daarin verder te komen. Dat kennistheoretisch analfabetisme zouden wij graag bestrijden. Daarom benadrukken we het belang van filosofie en zal filosofie een belangrijk onderdeel zijn van Akigolokè.

Ben je niet bang dat jullie een erg klein clubje zullen blijven.
Het zal me niet verbazen als we met weinigen blijven. Maar als onze ideeën bij veel mensen aanslaan zal ook dat niet meer dan logisch voelen. En heel leuk natuurlijk. Ik ben een pessimist noch een optimist. Zelfs geen realist. Ik zeg alleen: dit is een mogelijke weg en wij bewandelen haar. Wie met ons mee wil doen is welkom. Wat we niet zullen doen is ter wille van meer weerklank onze ideeën aanpassen. Dat zou een dubbele ramp zijn. Dat zit je te modderen met halfbakken ideeën temidden van dito mensen. Misschien slaan onze ideeën pas over driehonderd jaar aan, als de wereld al eens helemaal verwoest is geweest. Het gaat ons om de diepte en de lange termijn. Voor al het andere heeft de wereld ons niet nodig.

Hoe denk je over samenwerking met andere groepen?
Wat wij willen is het verbreiden van een andere cultuur. En die begint bij onze filosofie. Iedereen kan daar aan mee doen. Daar zou je ons niet eens voor hoeven kennen. Wat je ziet bij veel linkse groepen is dat er erg veel energie gaat zitten in het opbouwen van netwerken van contacten en praktische samenwerking zonder dat je werkelijk van een gezamenlijke filosofie kunt spreken. Op mij komt dat nogal moeizaam over. Zulke netwerken lijken mij heel kwetsbaar. Als het er om gaat een gezamenlijk front op te bouwen dat gebaseerd is op vijanddenken lijkt me dat al helemaal het geval. Als het er om gaat continuïteit op te bouwen denk ik dat die uit een hele andere hoek moet komen. Uit onze filosofie is zeer veel af te leiden om van deze wereld een mooie wereld te maken. Gedragen door ieder individu afzonderlijk lijkt zo’n filosofie mij de meest stevige basis voor een nagenoeg onaantastbare samenheid en continuïteit.

Maar is er solidariteit met mensen die met andere deelstrijden bezig zijn?
Zowel de termen deelstijd als solidariteit komen uit de hoek van het vijanddenken en ik moet zeggen dat ik er weinig mee kan. Mensen met vijanddenk-strategiën zitten met een probleem. Je kunt oneindig veel vijanden benoemen maar het zijn er altijd te veel om er stuk voor stuk op een effectieve manier iets tegen te doen. Er moet dus een keuze gemaakt worden terwijl je het tegelijkertijd hebt over totaalstrijd. Die inperking heeft volgens mij bij velen een soort van trauma veroorzaakt. Het is nog niet zo lang geleden dat groepen zich van dat trauma probeerden los te maken door een dusdanige voorstelling van de wereld te presenteren dat hun strijdterrein daarin gemakkelijk een sleutelfunctie kon worden toebedeeld en als meest actueel en omvattend uit de bus kwam. Op die manier ontstond er in de loop van de tijd een heel assortiment van mooie ronde analyses (met bijbehorend vocabulaire en bijpassend actieterrein) die echter tezamen een grandioos onlogies geheel vormden. Een Babylonische spraakverwarring was het gevolg. Die werd pas goed voelbaar nadat de deelbewegingen waren ingestort en de meest gemotiveerde overblijvers iets met elkaar moesten en bij elkaar aan tafel kwamen te zitten. Die spraakverwarring heerst tot op de dag van vandaag. Pogingen om de verdeeldheid te overbruggen hebben voornamelijk bestaan uit het bedenken van nog abstractere gemeenschappelijke vijanden, en natuurlijk door flink met het woord solidariteit te strooien. In de discussie rond het nieuwe blad Konfrontatie lijkt daar nu misschien iets positiefs bij te komen: het vrije botsen der meningen. Het vijanddenken is daarmee natuurlijk nog niet definitief weg. De maatschappij is in onze filosofie geen systeem en het gevolg is dat we er in feite ook geen strategie op na houden. In onze filosofie zitten de uitgangspunten om op alle mogelijke punten te veranderen. Wij komen heus niet aan alles toe. Maar toch is ons kiezen van een hele andere soort. Het zijn praktische keuzes binnen dezelfde filosofie. Waar het ons om gaat is het opbouwen van een geheel eigen cultuur. Stevig over te komen door veel eigenheid te laten zien en daar anderen mee te inspireren. Als er elders mensen zijn die op onze manier bezig zijn dan is dat heel prettig. Dat zijn dan maatjes op afstand.

 

Michèl Post

 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Buiten de Orde (rond 1990)