Anarchistische dogma's 1

Utopie
Voor het verbeteren van de wereld kunnen we utopieën missen als kiespijn. Zodra mensen utopieën in hun kop hebben bestaan er voor hen namelijk geen maatschappelijke problemen meer. Dat klinkt vreemd maar voor de realiteit hebben utopisten echter alleen nog oog waar deze afwijkt van hun ideaalbeeld. Politiek verwordt tot morele esthetiek. Hoe problemen werkelijk in elkaar steken is voor hen niet belangrijk, want utopisten hebben de oplossing al rond. Utopieën zijn oplossingen die in de milieukunde end-of-pipe-solutions worden genoemd. Je verdiept je niet in de processen die aan problemen vooraf gaan, je plakt er gewoon iets moois overheen. Opmerkelijk is dat aanhangers van utopieën zelf het gevoel hebben met (hun) utopie juist wel bij de bron bezig te zijn. Dat is echter een psychologisch verwarring die ontstaat doordat de ideeën zo totalitair, zo allesomvattend te zijn.

Utopieën zijn vaak geworteld in een ooit gemaakte analyse van maatschappelijke problemen. Dat geeft ze de schijn op de werkelijkheid betrekking te hebben. In die ooit gemaakte analyse is komen vast te staan waar de maatschappelijke problemen op zijn terug te voeren. Dikwijls wordt één enkele oorzaak als de belangrijkste gezien en deze krijgt in de utopie een grote plaats. Bij Karl Marx draaide alles om de arbeidsverhoudingen. Die speelden dan ook een hoofdrol in zijn socialistische utopie. Maar er zijn vele oorzaken gebruik: het idee dat er teveel mensen zijn op de wereld, het idee dat er niet goed genoeg wordt nagedacht door alle mensen op de aarde, het verval van normen en waarden, of daarmee samenhangend: het idee dat mensen hun natuur verloochenen. Het doet er hier even niet toe hoe de bijbehorende utopieën eruit zien. Belangrijker is het effect dat optreed, namelijk het verdwijnen van betrokkenheid met bestaande problemen. Die is ook niet meer nodig (denkt men) want via de utopie is reeds zicht op een betere toekomst, wordt er reeds een frisse start gemaakt. Wie problemen nog rechtstreeks bij de horens wil vatten kan niet meer serieus worden genomen. Hen wordt verweten hopeloos achter te lopen, niet radicaal te zijn, apolitiek te zijn, te dweilen met de kraan open, naïef te zijn, gebruik te maken van het systeem, halve maatregelen te nemen, kortzichtig te zijn, het licht niet te hebben gezien. Het zijn stakkers.

Door utopieën kunnen mensen hoop blijven houden op een betere wereld, en het kan zijn dat ze daardoor actief blijven. Dat is echter alleen gunstig in psychologisch opzicht, vergelijkbaar met de manier waarop mensen energie kunnen putten uit religie. Een utopie als inhoudelijke inspiratiebron gebruiken is op z'n best echter onverantwoordelijk. Een utopie kan immers beschouwd worden als een onbeproefde theorie. Onbeproefde theorieën mogen hooguit op kleine schaal, op deelproblemen worden uitgetest en niet op de maatschappij als geheel. Bruikbare kennis voor het oplossen van maatschappelijke problemen kan alleen voortkomen uit de zogenaamde stuksgewijze aanpak * van problemen, omdat alleen dan het effect steeds opnieuw kan worden beoordeeld. Utopisch denken staat dat in de weg omdat het te allesomvattend is en daardoor een open en onbevooroordeelde aanpak blokkeert. Blijkt een bepaalde aanpak op een deelgebied effectief dan kan die aanpak verder worden ontwikkeld. Een kritische houding blijft echter belangrijk. Het is heel waarschijnlijk dat de kennis slechts voor een deel bruikbaar is voor het oplossen van ook andere problemen. Uit utopisch denken kan slechts totalitarisme voortkomen. Of helemaal niets, zoals dat in de anarchistische beweging gelukkig het geval is.

Ik zal in dit artikel wat zaken aan de orde laten komen die in anarchistische Utopia geregeld opduiken. Deze zijn: besluitvorming in consensus, het afwijzen van hiërarchie, kleinschaligheid, een wereld zonder geld, en biseksualiteit.

Besluitvorming in consensus
Het lijkt heel mooi als iedereen het met alle besluiten eens zou moeten zijn. In de praktijk betekent besluitvorming in consensus echter dat als één iemand het ergens niet mee eens is, of kan worden, alles bij het oude blijft. Consensus werkt daardoor altijd in het voordeel van de status-quo. Het is een systeem waar conservatief ingestelde mensen de meeste baat bij hebben. Wachten op consensus is misschien acceptabel wanneer de uitgangssituatie ideaal of neutraal is. Helaas is dat meestal niet het geval en betekent niet-besluiten het blijven voortduren van problemen. Het is natuurlijk altijd goed door te gaan met het streven naar besluiten waar iedereen achter kan staan. Als dat niet lukt moet het besluiten in consensus echter ook losgelaten kunnen worden. Vasthouden aan consensus kan net zo hard betekenen dat er over mensen heengelopen word dan wanneer consensus wordt losgelaten. In gangbare structuren (politiek, verenigingen) wordt gewerkt met het meerderheidsbesluit. Geen slecht idee als je je bedenkt dat alleen wanneer het omslagpunt bij 50 procent ligt vooraf gelijke waarde wordt toegekend aan voor- en tegenstanders.

Hiërarchie
Een samenlevingsvorm zonder hiërarchie wordt in het anarchisme nastrevenswaardig gevonden. Zo'n samenleving zal echter al snel omslaan in z'n tegendeel en tot pure dwang en willekeur leiden. Bij samenlevingsvormen zonder hiërarchie zijn er maar twee mogelijkheden waarop tot beslissingen en functioneren kan worden gekomen.

De eerste mogelijkheid is dat iedereen gelijkwaardig bij de besluitvorming is betrokken. Dit stuit echter direct op twee onmogelijkheden.

  1. De eerste onmogelijkheid is die van de participatie. Lang niet iedereen heeft de behoefte, de mogelijkheden of de capaciteit om overal over mee te beslissen. Veel mensen laten veel daarvan graag aan anderen over.

  2. In het geval dat iedereen dat wel zou kunnen en willen stuiten we op de tweede onmogelijkheid. Dat is die van de oneindige vermenigvuldiging. Het is fysiek gewoon niet mogelijk iedereen op alle terreinen en in ieder detail te laten meebeslissen. De communicatie zou al snel zoveel tijd vergen dat er geen tijd overblijft om nog in actie te komen. Dit nog afgezien van de grootte van de groep die aan de besluitvorming zou moeten deelnemen. Als je je bedenkt dat de vleugelslag van een vlinder de oorzaak kan zijn van een orkaan aan de andere kant van de wereld, moet bij iedere beslissing in principe een groep zo groot als de wereldbevolking worden betrokken.

De tweede en laatste mogelijkheid waarop een wereld zonder hiërarchie zou kunnen functioneren is die via de vorming van informele hiërarchieën. Verschillen in ervaring, ambities, sociale vaardigheden, locatie, of capaciteiten maken dat mensen in situaties en op posities terechtkomen die hun invloed ongelijk maken aan die van anderen. Anarchisten zouden het er over moeten hebben op welke manier ze daar mee om zouden willen gaan. Vooralsnog gebeurt dat niet. Dat komt doordat er angstvallig van gelijkheid wordt uitgegaan. Arbeidsdeling in besluitvorming, waar hiërarchie in feite op neerkomt, wordt niet getolereerd, het wordt geassocieerd met befehl ist befehl. Van een zinnige bespreking of een verantwoorde omgang met blijvende en grotere verbanden, of aanzetten daartoe, kan daardoor geen sprake zijn. Wel is men goed in koppensnellen, een fenomeen dat opduikt overal waar informele hiërarchieën ontstaan. De gefrustreerde houding waar het hiërarchieën betreft is een belangrijke reden waarom het anarchisme zoals we dat nu kennen klein zal blijven. Het anarchisme kan in z'n huidige vorm volgens mij zelfs alleen maar bestaan in de luwte van de bestaande hiërarchisch georganiseerde maatschappij. Alle levensnoodzakelijke dingen zijn daar immers reeds goed georganiseerd. Anarchisten hoeven zich er daardoor niet mee bezig te houden. Ze komen zichzelf daardoor niet tegen en men komt niet verder dan vrijblijvende nomadische verbanden die voor de bestaande maatschappij geen enkel alternatief bieden.

Hiërarchische verhoudingen hebben alles te maken met historisch gegroeide afhankelijkheidsrelaties die belangrijk zijn voor de instandhouding van de maatschappij. Die zit zo in elkaar dat niet elke dag opnieuw kan worden vastgesteld hoe de verhoudingen liggen. Daar grijpen veel zaken te veel voor in elkaar. Een broodfabriek kan niet zomaar even een weekje geen brood bakken. Als je daar gaat werken krijg je te maken met mensen die de continuïteit bewaken. Niemand zal van jou verwachten dat je dat vanaf de eerste dag ook doet of kan, maar wel dat je de bestaande hiërarchie accepteert. Hiërarchie is onlosmakelijk verbonden met een maatschappij die niet alleen uit kluizenaars bestaan en waar ingewikkelde afhankelijkheidsrelaties zijn ontstaan. Hiërarchie afwijzen komt daarom neer op het afwijzen van iedere samenwerking die verplichtingen schept en ook op het afwijzen van de voordelen die dergelijke samenwerking met zich meebrengt.

Kleinschaligheid
De hang naar kleinschaligheid zal wel te maken hebben met besluiten in consensus en het afwijzen van hiërarchie. Want de weg naar werken in iets grotere verbanden was daarmee reeds afgesneden. Stuiten we hier niet opnieuw op een ongelofelijk primitieve manier om sociale problemen op te lossen. Zijn we hier weer getuige van wantrouwen in de menselijke mogelijkheden. We sluiten ons veilig op in kleine overzichtelijke groepjes en noemen dat vervolgens ons organisatiemodel. Wat kleinburgerlijk! Ook de productie zou kleinschalig georganiseerd moeten zijn, liefst op basis van zelfvoorziening. Ik voorspel een milieuramp van de eerste orde wanneer iedereen morgen op het platteland zou gaan wonen. Ook voor de lange termijn zou ik niet weten welk doel kleinschaligheid ooit zou kunnen dienen. Voor ieder product bestaat een optimale schaal van productie waarbij het milieu zo veel mogelijk wordt gespaard. Sla moet je op zoveel mogelijk plekken tegelijk telen, maar pentiumprocessoren kun je rustig in één enkele fabriek maken. Productie op kleine schaal kan net zo goed tot milieuproblemen leiden als productie op grote schaal. En wat betreft de reeds bestaande kleinschalige anarchistische bedrijfjes: laten we gewoon toegeven dat we er plezier in hebben op onze eigen voorwaarden aan te rommelen, gewoon omdat we toevallig onaangepast of inventief zijn. Laten we daar verder geen grote woorden aan vuilmaken.

Geld
Geld afschaffen heeft geen zin want dan kun je niks meer kopen. Zo simpel is het en meer valt er eigenlijk niet over te zeggen. Geld is net zo neutraal als een zak tarwemeel, van beide kun je eten. En net zo neutraal als een tweede hands fiets, met beide kun je op vakantie. Geld kent misschien wat meer toepassingen dan een specifiek product, daar staat echter tegenover dat je het makkelijker kwijt raakt. Geld heeft net zo weinig of veel macht als computers, geweren of lippenstift dat hebben. Geld is een handige liniaal, net zoals de rekenmachine, de verrekijker en de klok soms handige gereedschappen zijn. En rente? Rente is dat geld iets kost, net als veel andere dingen waar mensen moeite voor moeten doen. Rente betalen is geld huren, net als bij huizen. En of geld nu gulden of euro heet maakt ook niks uit. Dat er in Europa vijandig met asielzoekers en illegalen wordt omgegaan heeft daar weer niks mee te maken. Dan zou de wereld namelijk één pot nat zijn en dat wil er bij mij niet in. Is het geld oneerlijk verdeeld in de wereld? Ja. Maar als het brood oneerlijk verdeeld zou zijn, moet je dan het brood gaan afschaffen. En winst? Waarom zou winst een vies woord zijn? Zeker alleen als 'De Kapitalisten' winst maken? Want bij kleine anarchistische bedrijfjes, sommige voedselcoöperaties en zo'n festival als de Pinksterlanddagen, wordt met marges tot 20 procent gewerkt. Daar is men dus blijkbaar niet vies van winst. En terecht, want wat je met het een verdient kun je weer uitgeven aan andere leuke en goede dingen. Werken tegen kostprijs biedt mensen geen bewegingsruimte. In een wereld zonder winst verwordt alles tot één onbewegelijke klont. De sovjetunie van vóór de muur is daar een paradijs bij.

Biseksualiteit
Seksistisch ben je pas niet meer als je biseksueel bent. En al breng je het niet in praktijk dan moet je het toch minstens in theorie zijn. Een keuze kun je het nauwelijks noemen want op deze seksualiteit kom je vanzelf uit bij het afwezig zijn van welke geaardheid dan ook. In de geslachten-bestaan-niet-utopie is homo of hetero zijn verdacht. Dus wordt het homo- of heteroschap maar snel een rolpatroon genoemd. Je verdere leven bestaat dan uit het doorbreken van dat rolpatroon. Zo leeft de hypothese voort. Als homo hoor je er trouwens meer bij dan als hetero. Hoe hardnekkig en exclusief je ook aan je gedrag blijft vasthouden, je hebt in de ogen van de bi-topia’s blijkbaar iets doorbroken. Zijn homo’s dan toch een soort hetero’s? Of horen ze erbij omdat ze net zo zielig gevonden worden als de bi’s? Wie er echt helemaal niet bij hoort is professor Zwaab. Kijk toch eens wat voor vragen die man durft te stellen. Het is vast zo’n viezerik die gelooft in het bestaan van seks. Terwijl dat toch duidelijk een bijproduct is van de liefde. En liefde is universeel. Dus weg met de geslachten.

 

Michèl Post.

 

Dit stukje werd geweigerd bij Aardig in 1998, en later in gewijzigde vorm geplaats in Ravage 273/274 (februari 1999)

 

* In het Engels heel mooi "peacemeal engineering" genoemd