Feminisme als leidraad

Immer ben ik het hartgrondig eens geweest met de kritiek van het feminisme op mannen. Sterker nog: waar tegen mannen werd geschopt vond ik feministische auteurs vaak erg mild. Valerie Solanas is daarom nog steeds mijn favoriet. Meestal raakte de kritiek van het feminisme me niet persoonlijk. Ik kan me maar moeilijk vereenzelvigen met het type man waar het feminisme zich tegen afzet. Waar ik dat wel kan wil ik mezelf zo snel mogelijk veranderen. Al vroeg in m'n leven maakte ik het feminisme tot leidraad.

Ik was 18 toen m’n moeder in de oprichtingsgroep zat van een blijf-van-m'n-lijf-huis. M'n vriendinnetje las 'De schaamte voorbij'. Toch bleef feminisme voor mij aanvankelijk slechts een woord, iets voor vrouwen. Ik was verlegen, eenzaam en onmondig. De wereld ervoer ik als een luguber oord met als belangrijkste kenmerk een groot tekort aan warmte. M’n antwoorden zocht ik in antiburgerlijkheid. Ik lag dwars, ik was links, en ik begon een intellectuele zoektocht naar de waarheid. In welk wereldbeeld ik me echter ook verdiepte, van Marx tot Mulisch, van Reich tot Illich, de wereld bleef kaal en kil. Totdat ik na een paar jaar Alice Schwartzer en Germaine Greer ontdekte. De manier waarop zij over de wereld spraken, raakte me wél. Hun denken begon niet bij abstracte idealen, maar bij wat mensen zelf ervaren. Dat het daarbij grotendeels over de beleving van vrouwen ging, vond ik geen probleem. Met het idee dat de persoonlijke ervaring telt, kon ik ook als man goed uit de voeten. Ik had een club gevonden waar ik bij wilde horen.

Hoe is het verder gegaan? Feminisme gaat uiteindelijk over alles, de grote thema's zijn relaties, werk en zorg. Als jonge krakertjes spraken we vooral veel over relaties. Werken deed niemand of het moest actievoeren zijn, en net ontsnapt aan het ouderlijk huis vonden we ieder gepraat over ‘zorg’ maar getrut. Theoretisch zat er wel veel ‘zorg’ in onze idealen over collectief wonen en collectieve opvoeding, maar we waren jong en onhandig, en in de praktijk kwam van die idealen weinig terecht. De meeste levensgebieden waren zwaar overgoten met ideologie. Relativeren en ook het levensgenieten moesten we nog leren. Op seksgebied schaften we het neuken af. Met Mary Daly stond neuken immers gelijk aan verkrachting. En dat maakte we weer politiek: massaal gingen in de centra van Amsterdam en Utrecht de ruiten van pornozaken in. In de seksuele praktijk werd wederzijds masturberen de norm, dat was tenminste unisex. Pas vele vele jaren later, waarschijnlijk doordat gelijkwaardigheid geen telkens terugkerend strijdpunt meer was, bleek neuken weer mogelijk. We waren weer pro seks, maar ondertussen wel bevrijd van de normen van de seksuele revolutie.

Het is nu 20 jaar later. Al die tijd had ik geen baan. Dat komt omdat ik mezelf prima kan vermaken en nuttig kan voelen zonder baan. En ook omdat ik ondanks m’n intelligentie het liefst met m’n handen in de bouw zou werken maar echt helemaal niet pas tussen ‘de kerels’. Het probleem met ongeschoolde arbeid is vaak niet het werk, maar de mensen en de arbeidsverhoudingen. Ik kan me voorstellen dat ik het als vrouw wel een uitdaging had gevonden om in de wereld van de betaalde arbeid te overleven. Voor een vrouw ligt dat meer in de lijn van de emancipatie. Ik hoopte altijd maar dat een vrouw de baan had die ik anders bezet zou houden. Sinds een half jaar heb ik overigens toch een baan. Die heb ik te danken aan ‘zwangerschapsvervanging’. Weet je dat zwangerschapsverlof wordt betaald uit de ziektewet? M’n baas versprak zich telkens: ‘als je collega straks weer beter is’.

M'n toekomst? Dat kan er een zijn met en zonder kinderen, en het kan er een zijn met of zonder betaald werk. Een ding staat vast: m'n geliefden zullen feministisch zijn (en zijn dat ook). Met niet-feministische vrouwen gaat het altijd mis. Die zien mij als man en dat is dan tevens de functie die ik moet vervullen. Dat laat een leeg gevoel achter. Dan weet ik weer helemaal waarom ik ook als man feminist wil zijn. Alleen bij feministische vrouwen voel ik me gekend, als mens. Volgens Anja Meulenbelt zijn feministische verhoudingen de meest romantische verhoudingen omdat alleen feministische vrouwen echt geloven in het ideaal van een gelijkwaardige relatie, dat wil zeggen in contact van mens tot mens. Feminisme is romantiek die geen romantiek is, en daarom werkt het zo goed.

 

 Michèl Post

 

Dit artikel verscheen eerder op de website van De Sirene - studentenvereniging voor vrouwenstudies UvA