Gelijk als mensen, of gelijkwaardig als mannen en vrouwen?

Een heleboel Sirenen terug (jaargang 1, nummer 2, maart/april 2000, blz. 10/11) schreef Leontien Bosman dat het feminisme met zichzelf in tegenspraak is: “ … Er wordt altijd geroepen dat vrouwen en mannen gelijkwaardig, gelijk of verschillend zouden moeten zijn en dat ze gelijke kansen of gelijke rechten moeten hebben. Als je toch streeft naar een mensbeeld waarin geen onderscheid wordt gemaakt op basis van anatomische geslachtsverschillen, is het volgens mij niet zinvol (!) om je zelf als mens te scharen achter een gedachtegoed die eigenlijk tegen zichzelf strijd.” […] “Feminisme wil bezig zijn met het opheffen van de sekseverschillen, maar ondertussen is de vooronderstelling waarmee er binnen ‘het feminisme’ geredeneerd wordt gebaseerd op het sekseverschil. Het fundament van het denken binnen het feminisme is het dichotome denken met betrekking tot de seksen. … ”

  Naar de herkomst van ideeën als die van Leontien is het slechts gissen. Er zijn verschillende opties. Het kan struisvogelpolitiek zijn: ik wil niet dat er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen en daarom begin ik maar met het niet over die verschillen te hebben.  Het kan een simplistische toepassing zijn van postmodernistische machtsanalyse: seksisme (lees: macht) is overal, ook in de taal, en we moeten dus beginnen niet meer over mannen en vrouwen te spreken. Of het is het elitair grrrl-repertoire: hoezo ondergewaardeerde positie van vrouwen, een beetje vrouw trekt zich daar toch niks van aan. Op het verschilfeminisme kunnen haar ideeën geen betrekking hebben want daarin is verschil juist belangrijk.

  Stel dat we tegen economische uitbuiting zijn en dat we om die uitbuiting aan de kaak te stellen een aantal dingen gaan benoemen. We zeggen dat er grote verschillen in rijkdom zijn en er sprake is van armen en rijken. Zou Leontien dan ook zeggen: door te spreken van armen en rijken creëer je een dichotomie en maak je je streven naar een gelijke verdeling van welvaart ongeloofwaardig. Lijkt me niet. Met feminisme is het net zo. Feminisme gaat over seksisme: discriminatie en repressie/socialisatie op grond van geslacht. Om die repressie/socialisatie aan de kaak te stellen moet je laten zien en benoemen wat die krachten teweegbrengen, als het om seksisme gaat zijn dat mannen en vrouwen. Een alternatief zou kunnen zijn dat je het alleen over mannelijkheid en vrouwelijkheid (rolpatronen) hebt. Je zou het dan alleen nog over mensen hoeven hebben, mensen weliswaar die als gevolg van het seksisme zijn behept met mannelijkheid en vrouwelijkheid. Het probleem is echter dat het seksisme die eigenschappen nu juist intensief koppelt aan fysieke lichamen met een bepaalde anatomie. Door die koppeling raakt mannelijkheid en vrouwelijkheid op individueel niveau zeer nauw verweven met identiteit. Als de seksistische socialisatie geslaagd is voelen mensen zich niet zomaar ‘mensen’ met een toevallige socialisatie, maar voelen zij zich in veel opzichten man of vrouw. Het seksisme produceert dus wel degelijk mannen en vrouwen. Wil je het seksisme aan de kaak stellen dan zul je het dus over mannen en vrouwen moeten hebben. Wat niet benoemd wordt bestaat immers niet en op wat niet bestaat zul je ook geen vat krijgen. Benoemen is de eerste stap in iedere maatschappelijke strijd. Een andere (verwante) reden waarom je mannen en vrouwen bij naam moet noemen is dat seksisme niet alleen een algemeen probleem is, maar tevens voor mannen en vrouwen anders uitpakt. Er is sprake van verschillende situaties die specifiek benoemd en benaderd moeten worden.

De vraag die Leontien oproept is of we, wanneer we mannen en vrouwen benoemen, het seksisme daarmee niet ook weer reproduceren. Naar mijn mening hangt dat dus helemaal af van de manier waarop je het doet. Je kunt het neutraal doen, bij geslachtelijke diersoorten zijn er nu eenmaal mannetjes en vrouwtjes. Je kunt het essentialistisch doen, waarbij de bestaande culturele orde als vanzelfsprekend op de biologie wordt geplakt. En je kunt het kritisch doen. Dat laatste is bij uitstek het terrein van het feminisme. Daar worden de woorden ‘mannen’ en ‘vrouwen’ tussen aanhalingstekens geplaatst. De dichotomie wordt niet gemaakt maar benoemd.

  Toch zijn we er nog niet. Seksisme is het onder dwang of druk veranderen van mensen in ‘mannen’ en ‘vrouwen’. Het feminisme is tegen die onderdrukking maar zoals iedere antibeweging raakt ook het feminisme verdeeld zodra er moet worden nagedacht over hoe het dan wel moet. Bijvoorbeeld wanneer je tegen het seksisme inbrengt dat mensen gelijk moeten worden behandeld. Met ‘gelijk’ kun je namelijk twee kanten op: mannen en vrouwen zijn gelijk van aard, of mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig[1]. Zeggen dat mannen en vrouwen gelijk van aard zijn is naar mijn mening contraproductief. Het kan leuk zijn als gedachte-experiment maar in de praktijk is het net zo normerend als de concepten ‘man’ en ‘vrouw’. Je legt immers opnieuw de aard van mensen vast. Het idee van gelijkheid komt er op neer dat we in principe allemaal genderloze, biseksuele en a-stereotiepe wezens zijn, en dat alles wat hier van afwijkt puur individueel is. Het is zeer de vraag of dat zo is maar bovenal sluit het niet aan op de ervaring van veel mensen. Wat heeft een transseksueel aan het idee dat geslachten niet zouden bestaan? En moet iemand die gelukkig is met een hetero- of homobestaan zijn of haar hele leven blijven denken eenzijdig in elkaar te zitten? Het idee via de biologie onderdeel te zijn van een groep kan net zo empowering zijn als het idee van absolute individuele variatie (al dan niet biologisch). Dus waarom het eerste concept buitensluiten? Laat mensen dus vrij in wat ze voelen en geloven maar laat de sociale ethiek vrij van ieder idee van hoe vrouwen of mannen zouden moeten zijn, gelijk of verschillend.

Het concept van gelijkwaardigheid voldoet aan die eis omdat het mensen niet vastpint. Voor gelijkwaardigheid maakt het niet uit of sekse-identiteit, rolgedrag of seksuele voorkeur wel of niet is aangeboren. Ook maakt het niet uit als mensen zich prettig voelen bij sekse-stereotiep gedrag. Cruciaal is dat mensen elkaar individueel op grond van anatomie of zelfs op grond van (bepaalde) sekse-stereotiepen niet op (andere) sekse-stereotiepen vastpinnen. Alle combinaties van sekse-identiteit, rolgedrag en seksuele voorkeur kunnen worden gekoesterd, er wordt er niet één tot norm verheven. Dat vereist respect, feministisch bewustzijn, nuance, en creativiteit. Ik zou het de multi-seksuele uitdaging willen noemen.

Los van de sociale ethiek is er natuurlijk ook de wetenschappelijke vraag of er aangeboren verschillen bestaan. Die vraag is interessant en er zijn eigenlijk geen redenen om die vraag uit de weg te gaan. De uitkomst ervan kan namelijk nooit normatieve consequenties hebben. Om te beginnen omdat er altijd individuele variatie is. Op de tweede plaats hoeft niemand de natuurlijke grondslag (hoe eenvormig of gevarieerd deze ook is) als uitgangspunt te nemen. Handelen tegen de natuur in doen we immers op vele gebieden. Een voorbeeld hiervan is natuurlijk niet homoseksualiteit maar zijn juist de verboden rondom homoseksualiteit. En het is natuurlijk niet transseksualiteit maar het bij sekse-toekenning centraal stellen van de anatomie. Je mag verwachten dat wanneer mensen gedrag kiezen dat dichter bij hun gevoelen en wensen ligt, de natuur meer van z’n grilligheid zal laten zien. Mensen moeten echter ook vrij zijn als ze er weer keurig tuintjes van willen maken, zolang ze anderen maar vrij laten. De rol van het feminisme is ervoor te waken dat zowel de grilligheid als de keurige tuintjes mogelijk zijn. Geen beperkte opdracht. Leve het feminisme!

 

 Michèl Post

 

Dit artikel verscheen eerder in "De Sirene". Tijdschrift van de studentenvereniging voor vrouwenstudies UvA