MAI - baat het niet dan schaad het niet!

Ik had het in mijn artikel in Ravage nummer 270 over de underdog benadering van Harry en Merijn in de anti-MAI campagne. Wat zij daar nu tegen inbrengen is een lange lijst van organisaties die ook tegen het MAI zijn. Maar met underdog benadering bedoel ik natuurlijk niet dat ze maar met weinigen zijn. Wat ik er wel mee bedoel is dat ik in hun verhalen vijanddenken en zwart/wit denken vind doorklinken. Van veel van de groepen die zij noemen onderscheiden zij zich juist vanwege hun vijanddenken en zwart/wit denken (alhoewel Jan Marijnissen van de SP er ook wat van kan). Misschien heeft hun opstelling ook te maken met de manier waarop zij de hedendaagse samenleving ervaren. Voor hen is dat 'een verrechtsende samenleving vol haast, angst, schuldgevoel en zwartgalligheid'. Als ik dat lees denk ik: kom op jongens, leer toch eens van het leven te genieten. 

Wat bedoelen Harry en Merijn (ik gebruik toch liever voornamen) als ze zeggen dat de markt de laatste jaren verwoestend om zich heeft heengeslagen. Is dat niet veel te extreem gesteld? Het lijkt me bovendien totaal niet wervend je zo negatief uit te laten. Er zijn immers maar heel weinig mensen zijn die het ook zo ervaren. Zeker het midden- en kleinbedrijf niet, die zij bij hen strijd denken te kunnen betrekken. Je krijgt bijna het vermoeden dat Harry en Merijn heel blij zouden zijn als mensen zwaarmoediger in de wereld zouden komen te staan dan nu het geval is. Misschien is dat ook wat ze proberen te bereiken met de manier waarop zij hun anti-MAI strijd voeren. Zoals ik reeds opmerkte in mijn artikel zijn ze meer bezig met het verspreiden van een (mistroostige) ideologie dan van kennis.

Dat Nederlandse NGO's tot nu toe weinig met het MAI hebben gedaan vind ik heel begrijpelijk. Als er één land is in de wereld waar je helemaal niets van de invoering van het MAI zult merken is het Nederland wel. Voor Harry en Merijn misschien een reden om te concluderen dat Nederland een onleefbaar kapitalistisch oord is. Dat je hier van het MAI niets zult merken komt echter doordat Nederland reeds sterk internationaal georiënteerd is en veel wetgeving daar reeds op is afgestemd. De redenen waarom men zich in sommige buitenlanden wel druk maakt om het MAI zijn bepaald niet vrolijk makend. In Frankrijk wordt het anti-MAI sentiment gevoed door hetzelfde chauvinisme dat maakt dat het gebruik van engelse woorden verboden is, en door hetzelfde nationale egoïsme waarmee men kernproeven op Mururoa meent te moeten doorzetten. Het meest discutabel is het argument dat MAI een bedreiging voor de eigen cultuur zou betekenen. Extreem rechts heeft daar inmiddels een thema van gemaakt.

Dat het MAI nog steeds niet van de grond wil komen heeft als belangrijkste reden dat veel landen hun zaakjes niet goed geregeld hebben. Een mooi voorbeeld is het voorzorgsprincipe. Harry en Merijn houden een pleidooi voor het hanteren van dit principe in de milieuwetgeving (waar ik overigens ook een voorstander van ben). Het ontbreken van dit principe in de Canadese wetgeving zien zij echter als een goed excuus om MMT (de loodvervanger in benzine) dan maar op een andere manier te verbieden, namelijk door de handel erin te verbieden. Ondemocratisch willekeur is dat natuurlijk. Het doet me denken aan ouders die hun kinderen van alles maar verbieden zonder het nodig te vinden iets te zeggen over het waarom. Milieubeleid via handelsbeperkingen is een vorm van onmacht. Heb je je zaakjes helder geregeld dan doet MAI of NAFTA daar niets meer aan af. Ook wanneer het gaat om arbeidsverhoudingen, onderwijs, en gezondheidszorg. Had de Canadese regering haar zaakjes op een rijtje gehad dan hadden ze wat betreft MMT de stof zelf kunnen verbieden. Het NAFTA zou in dat geval voor ethyl-corporation geen soelaas hebben geboden. Een verbod dat betrekking heeft op de stof zelf geldt namelijk gelijkelijk voor alle bedrijven. Van discriminatie is in dat geval geen sprake. NAFTA heeft in de MMT-zaak daarom alleen gefunctioneerd als waar het verdrag voor is ontworpen: vrijhandel. De MMT-zaak is daarom geen voorbeeld van hoe een dergelijk verdrag kan ontsporen.

Ik heb tot nu toe nog geen enkel argument gehoord of zelf kunnen vinden waaruit zou blijken dat het MAI democratisch gemaakte afspraken kan ondermijnen. In Canada doet men er goed aan energie te steken in introductie van het voorzorgsprincipe in de milieuwetgeving (als dat niet al bestaat) en het MAI te laten rusten. Het MAI verdrag is niet meer dan tegen buitenlanders zeggen dat ze hier een bedrijf mogen beginnen. Voor de familie Gümüs zou het een uitkomst zijn geweest. Dat gaat alleen goed als je alles rond wat bedrijven wel en niet mogen goed geregeld hebt. Willekeur, vriendjespolitiek en nationalisme worden door MAI meedogenloos blootgelegd.

Via het voorzorgsprincipe was het overigens niet mogelijk geweest om MMT tegen te houden. In de VS wordt het voorzorgsprincipe door de EPA namelijk wel gehanteerd en is MMT vrijgegeven. Doordat MMT in canada al veel langer wordt toegepast was het mogelijk om in de praktijk onderzoek te doen. Nooit heeft men in talloze onderzoeken de relatie tussen MMT in benzine en gezondheidsrisico's kunnen vaststellen. De Sierra Club Canada die beweerd dat het wel schadelijk is heeft nooit onderzoek gedaan en berust haar uitspraken op de algemene kennis en onderzoek dat mangaan in bepaalde concentraties schadelijk is (bijvoorbeeld voor mijnwerkers). Op die manier kun je echter bijna stoffen om hun schadelijkheid verbieden, om te beginnen met benzine zelf. 

Mikkie van Duinen gaat in haar kritiek nog een stapje verder. Niet het ontsporen van internationale verdragen is voor haar het grootste probleem maar überhaupt het feit dat zulke verdragen nationale wetgeving kunnen overrulen. Als je dat doortrekt moet je echter tegen alle internationale verdragen met een bindend karakter zijn. Dus ook tegen de universele verklaring van de rechten van de mens, en tegen het non-proliferatieverdrag. Tegen internationale afspraken om kinderslavernij tegen te gaan, tegen internationale afspraken om de verspreiding van chemische en biologische wapens tegen te gaan. In feite ook tegen nationale wetten omdat die weer boven de regels van lagere overheden staan. Dus ook tegen landelijk vastgestelde bijstands-, en AOW-normen. Eigenlijk tegen alle afspraken die de eigen kennissenkring overstijgen. De macht moet volgens Mikkie dichter bij de mensen komen. Begrijpt ze dan niet dat het diezelfde mensen zijn die al die overeenkomsten en samenwerking met elkaar aangaan. Of heeft ze als de over 'de mensen' spreekt soms een groep in gedachten die een veel betere samenleving tot stand zouden brengen als ze alleen de kans maar kregen. Misschien is dat waarin we dan van mening verschillen want ik geloof niet dat zo'n groep bestaat. Niet omdat ik niet geloof dat er mensen zijn die werkelijk het beste met elkaar voor hebben en zich werkelijk willen inzetten voor een betere samenleving (zoals Harry en Merijn). Maar omdat samenleven gewoon verduveld ingewikkeld is en de problemen van het leven in iedere samenleving, hoe klein of hoe groot ook, allemaal voorbij zullen komen. Niets menselijks zal ons vreemd zijn. Wat Mikkie doet is dat fundamentele probleem afschuiven op 'het systeem'. Ik kijk als anarchist (ja ja) liever naar de mens. Hoe individuen zich gedragen in wisselwerking met dat systeem.

Met veel van Maarten (Zoetermeer) ben ik het eens. Om te beginnen dat je met het MMT-argument niet de hele anti-MAI campagne onderuit kunt halen. Ik hoop echter wel aangetoond te hebben dat het MMT-verhaal niet laat zien dat verdragen als NAFTA snel ontsporen. Ik geef toe dat dat maar één argument is tegen de stelling dat het MAI ongewenste gevolgen heeft voor het democratisch functioneren van de samenleving. Misschien volgen er meer. Bezwaren van meer algemene aard tegen het MAI had ik reeds geuit in de reader van de Pinksterlanddagen 1998. Ik dacht, laat ik me deze keer eens beperken tot het uitwerken van een concreet puntje. Op verzoek van Ravage is daar later een polemisch in- en uitleidinkje aan vastgeschreven (je moet er soms wat voor over hebben om stukken geplaatst te krijgen). Maartens vraag of ik het MAI uit het slop wil halen moet ik ontkenend beantwoorden. Het kan mij helemaal niks schelen of we een MAI krijgen of niet. Wat ik probeer te bereiken is dat linkse mensen hun schaarse tijd niet verdoen met vechten tegen luchtkastelen (zoals het MAI). Verder hoop ik het economistisch denken, het systeemdenken, en het zwart/wit denken aan de kaak stellen. Wat betreft de zwakheid van mijn betoog waar het de rode lijn van titel tot conclusie betreft ben ik het ook met Maarten eens: de stelling in de titel wordt niet echt bewezen. De titel was net als de titel boven dit stukje vooral gekozen omdat-ie pakkend is.

 

Michel Post.

 

Dit artikel verscheen eerder in Ravage - November 1998