Over veganisme en vitamine B12

Al zo’n acht jaar eet ik geen dierlijke producten meer. Veganistisch ben ik niet uit gezondheidsoverwegingen alhoewel het feit dat veganisme op veel punten gezond is natuurlijk mooi meegenomen is. Ik wil dat dieren vrij zijn en daarom zijn jacht, veeteelt en visvangst voor mij onacceptabel. Ik zie bovendien niet in hoe of waar je een grens kunt trekken tussen mensen en dieren. Omdat zo’n grens er volgens mij niet is, hanteer ik bij dieren dezelfde maatstaven als bij mensen. In de omgang met beiden is geen plaats voor dwang en geweld; ik wijs iedere vorm van exploitatie af. Eind vorig jaar bleek dat ik alarmerend weinig vitamine B12 in mijn lichaam had. Bij een aantal vrienden van mij, die ook al heel lang veganistisch zijn, bleek dit ook het geval. Ik vertoonde een aantal gebrekverschijnselen die typisch zijn voor B12-tekort: bloedarmoede, een niet goed functionerende spijsvertering en beginnende aantasting van het zenuwstelsel. Ook enkele anderen hadden gebrekverschijnselen. Vier van ons hebben toen B12- injecties gehaald en houden de B12-lichaamsvoorraad nu op peil met B12-pillen. Eén van ons is alleen pillen gaan slikken. Alle kwalen verdwenen hierdoor vrij snel. Ik had tot dan toe vrij laconiek gedaan over vitamine B12. Ik nam aan dat je het waarschijnlijk zelf wel aan kon maken in je darmen, of dat het anders wel in bijvoorbeeld tempeh of zeewier zou zitten. Omdat veganisme een belangrijk onderdeel uitmaakt van mijn denken, vond ik het belangrijk het vitamine B12- vraagstuk nu eens tot op de bodem uit te gaan zoeken. In eerste instantie om duidelijkheid te scheppen in de veelal tegenstrijdige informatie over het onderwerp. In tweede instantie om te zoeken naar mogelijkheden om op een gezonde manier door te kunnen gaan met veganistisch leven, zonder jezelf daarbij afhankelijk te maken van de farmaceutische industrie. Want reken maar dat het gebruik van injecties en pillen mij tegensdsundige, biologische en scheikundige literatuur. Het is nu zeven maanden later en mijn zoektocht is uitgemond in een boekwerk waarvan ik hoop dat het in het najaar af is. Het vroegtijdig plaatsen van een stukje als dit gaat een beetje in tegen de opzet van het boek. Het komt namelijk vaak voor dat er over vitamine B12 zomaar wat beweerd wordt en daar wil ik niet aan mee doen. In het boek heb ik alles zo uitgebreid mogelijk proberen uit te leggen en is alle informatie van literatuurverwijzingen voorzien. Voor mensen die een dik boek over dit onderwerp wat al te veel vinden komt er ook een dun boekje. Daarnaast komt er nog een apart boekje voor huisartsen. Omdat er om gevraagd is zal ik toch alvast wat van m’n bevindingen verklappen.

Plantaardige voeding is geen betrouwbare bron van vitamine B12. Tempeh, zeewier, spirulina, gist, peterselie, boerenkool, smeerwortel, miso, kiemen en noem maar op, bevatten óf géén vitamine B12, óf absoluut verwaarloosbare hoeveelheden, óf stoffen die op vitamine B12 lijken en de werking van de echte B12 blokkeren. Dit laatste geldt onder andere voor spirulina.

Vitamine B12 is nodig bij de celdeling en bij de aanmaak van bepaalde koolhydraten en vetten. Gebrek aan B12 kan o.a. leiden tot bloedarmoede, problemen met de spijsvertering en aantasting van het zenuwstelsel. Dit laatste kan leiden tot tintelingen in handen of voeten, verlammingsverschijnselen en mentale veranderingen, bijvoorbeeld depressiviteit of vergeetachtigheid.

De vitamine B12-voorraad van iedere veganist raakt langzaam maar zeker uitgeput. Volwassenen die beginnen met veganistisch eten hebben doorgaans nog een voorraad voor zo’n 4 a 5 jaar. Na die periode wordt de kans op tekorten groter. De meeste langdurig veganisten slikken tegenwoordig pillen. Mensen die voordat ze veganistisch zijn gaan eten al een aantal jaren vegetarisch waren, hebben misschien een kleinere voorraad B12. De gebrekverschijnselen kunnen zeer geleidelijk ontstaan. Hierdoor kan gewenning en compensatie optreden. Op tekorten gaan zitten wachten is dus af te raden. Wil je toch bij jezelf de proef op de som nemen laat dan af en toe je bloed doorlichten op B12-bloedarmoede. Het aantal rode bloedcellen is in dat geval kleiner (erytrocyten onder normaalwaarde), de cellen zijn bovendien te groot (MCV is te hoog) en het bloed bevat in totaal te weinig ijzer (hemoglobine onder normaalwaarde). Bedenk wel dat bloedarmoede niet het eerste verschijnsel hoeft te zijn dat optreedt. Onafhankelijk van bloedarmoede kan er al schade aan het zenuwstelsel optreden. Er blijft dus een risico. Ook kun je de hoeveelheid B12 in je bloed af en toe laten meten. Deze is een weerslag van de B12-voorraad in het lichaam. De techniek die bij deze meting wordt gebruikt is echter niet veganistisch; er wordt een extract uit varkensmagen bij gebruikt. Hou bij de beoordeling van je B12-peil gewoon de officiële normaalwaarde aan.

Betrouwbare bronnen van vitamine B12 zijn producten van dierlijke herkomst (spierweefsel, organen, melk, enz.) en medicijnen. De medicijnen zijn er in pilvorm en in injectievorm. In het buitenland is vaak ook nog voedsel te koop dat verrijkt is met B12 van farmaceutische herkomst. In Nederland is het verboden welk vitamine dan ook aan voedsel toe te voegen (behalve in die gevallen waar het verplicht is). Er is in Nederland één voedingsmiddel dat waarschijnlijk wel toegevoegde B12 bevat: Marmite. B12 zit verder van nature in de poep van mensen en dieren, in de bodem (afkomstig van de vele bodemdieren) en in bacteriologisch verontreinigd water. De B12 die in de darmen wordt geproduceerd is daar overigens niet opneembaar.

De enige "plantaardige" bronnen van vitamine B12 zijn de wortelknolletjes aan de wortels van planten die in symbiose leven met Rhizobium-bacteriën (bijvoorbeeld de vlinderbloemigen: o.a. alfalfa, pinda, lupine, robinia, klaver, brem, tuinboon, sojaboon, erwt, wikke enz). Verantwoordelijk voor de productie vitamine B12 in deze knolletjes zijn verschillende stammen van de Rhizobium-bacterie. In de knolletjes zit zoveel B12 dat een hoeveelheid van enkele grammen per dag van deze korreltjes waarschijnlijk genoeg is om je vitamine B12-voorraad op peil te houden. Deze korreltjes kunnen in de toekomst misschien een alternatief zijn voor de farmaceutische producten. Hier moet nog veel over uitgezocht worden. Misschien is het mogelijk om met behulp van bijvoorbeeld alfalfa je eigen B12 in bloempotten op de vensterbank te kweken. Voor alle duidelijkheid: de wortel, het blad en de stengels van Alfalfa bevat geen B12, alleen de wortelknolletjes zouden B12 kunnen bevatten. Niet onderzocht is echter of deze opneembaar is.

Alle vitamine B12 wordt geproduceerd door micro-organismen (bacteriën, enkele schimmels en enkele algen). Dit geldt ook voor vitamine B12 als medicijn. In de farmaceutische industrie wordt B12 geproduceerd met behulp van speciaal voor dit doel geselecteerde B12-producerende bacteriën. Het kunstmatige van de medicijnen zit 'm vooral in de conserveringsmiddelen die worden gebruikten en de hulpstoffen waarmee de kleine hoeveelheden B12 uit het brouwsel worden onttrokken. Als voedingsbodem voor de bacteriën worden soja en glucose gebruikt, in sommige gevallen ook lactose (een melkproduct). Vitamine B12 kan dus in principe zonder dieren (of dierlijke producten) geproduceerd worden. Het is moeilijk om te achterhalen welke pillen van een veganistisch productieproces afstammen. Ik moet tot nu toe vertrouwen op een aantal schriftelijke verklaringen van fabrikanten waarin ze verklaren dat de door hen gebruikte processen veganistisch zijn.

Lees bij het kopen van B12-pillen goed welke toevoegingen zijn gebruikt. Er zijn pillen die gelatine (dierlijk!) als bindmiddel/vulstof hebben.

Vlees en zuiveleters krijgen waarschijnlijk niet minder vitamine B12 van farmaceutische oorsprong binnen dan pil-slikkende veganisten. In de bio-industrie (varkens en kippen) wordt namelijk kunstmatig B12 toegevoegd aan het voer (10 tot 15 microgram per kilo voer). Van de 10.000 kg B12 die wereldwijd kunstmatig wordt geproduceerd gaat 4.500 kg naar de veeteelt.

In India wonen veel veganisten. Toch komt vitamine B12-gebrek daar minder voor dan je op grond hiervan zou verwachten. Dit zou te maken kunnen hebben met een minder hygiënische leefwijze, bijvoorbeeld door het niet goed wassen van groente en het drinken van bacteriologisch verontreinigd putwater. Het is de vraag of dit laatste is aan te raden.

Kennis over het bestaan en de werking van vitamine B12 is er pas sinds 1949. Vóór die tijd werden in geval van B12-gebrek leverextracten gebruikt zonder dat men wist waarom deze hielpen. De onveganistische leverextracten worden tegenwoordig niet meer gebruikt. Het is vroeger wel voorgekomen dat veganisten stierven aan vitamine B12-gebrek omdat ze zich niet wilden laten behandelen met leverextracten. Misschien kun je stellen dat een veganistische leefwijze pas sinds 1949 op een gezonde manier mogelijk is. Want pas sinds die tijd is het mogelijk doeltreffend én veganistisch te handelen in geval van B12-tekort.

Mensen die slechts om gezondheidsredenen voor veganisme kozen kunnen dat gewoon blijven doen. Het vitamine B12 probleem is namelijk veel eenvoudiger op te lossen dan het probleem van de verzadigde vetzuren (cholesterol).

 

Michèl Post

 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Lekker Fris - 1992