Inleiding
Vitamine B12, de laatst ontdekte vitamine, is net als andere vitamines,
een levensnoodzakelijke stof. Er is echter een probleem: anders dan vaak
wordt gedacht komt B12 niet voor in plantaardig voedsel; veganisten zullen
deze vitamine dus apart tot zich moeten nemen. Kennis over het bestaan
en de werking van B12 is er pas sinds 1948. Vóór die tijd
werd bij ziekten die het gevolg waren van B12-gebrek leverextract gebruikt,
zonder dat men wist waarom dit hielp. Leverextract als bron van B12 is
inmiddels verleden tijd; de vitamine wordt nu gemaakt met behulp van speciaal
voor dit doel geselecteerde bacteriën. Misschien kun je stellen dat
een veganistische leefwijze pas veilig is sinds 1949, want pas sinds die
tijd is het mogelijk op veganistische wijze doeltreffend te handelen in
geval van een gebrek aan B12.
Waar komt B12 vandaan?
Vitamine B12 kan alleen worden gemaakt door sommige bacteriën,
sommige schimmels, en enkele algen. Mensen, andere dieren en planten kunnen
zelf geen B12 maken. De B12 die mensen en andere dieren nodig hebben is
altijd direct of indirect afkomstig van micro-organismen. De meeste dieren
hebben B12-producerende bacteriën in hun eigen maag-darmkanaal. Wanneer
deze bacteriën zich nog vóór de plek bevinden waar de
B12 door de darmwand wordt opgenomen, is de B12 die door deze bacteriën
wordt gemaakt direct opneembaar. Bij koeien en andere herkauwers is dat
bijvoorbeeld het geval, zij hebben de bacteriën in hun eerste maag,
en de B12 die daar wordt geproduceerd wordt verderop in het maag-darmkanaal
opgenomen. Bevinden de bacteriën zich ná de plek waar B12 wordt
opgenomen, dan is de opname alleen mogelijk via een omweg: door uitwerpselen
op te eten of door op een andere manier met uitwerpselen in contact te
komen. Het opeten van de eigen uitwerpselen wordt onder andere gedaan door
konijnen en chimpansees. Veel dieren benutten hun eigen B12 niet en krijgen
B12 binnen door andere dieren op te eten. Wat mensen betreft: er is tot
nu toe niets gevonden dat er op wijst dat er bij mensen in de darmen direct
opneembare B12 wordt gevormd. Mensen hebben alleen in het laatste deel
van hun darmstelsel, in de dikke darm, B12-producerende bacteriën.
Deze zijn goed voor de productie van 5 microgram B12 per dag. Deze B12
kan daar echter niet worden opgenomen, de opname van B12 vindt namelijk
plaats in de dunne darm. Mensen hebben dus geen eigen bron van B12, en
omdat veganisten geen andere dieren, en ook geen melk(producten) en eieren
eten, moeten ze wat betreft hun B12-voorziening iets anders verzinnen.
De B12-voorraad in het lichaam
In het lichaam van volwassenen is normaal een B12-reserve aanwezig
van ongeveer 3000 microgram, een hoeveelheid waar je in principe jaren
op kunt teren. Per dag raakt een mens tussen 0,05 en 0,2 procent van de
voorraad kwijt. Door veganistisch te eten vindt er geen aanvulling plaats
en raakt de voorraad vroeg of laat uitgeput. Roken, het nuttigen van alcohol
en het gebruik van bepaalde medicijnen (o.a. de pil en bepaalde antibiotica)
versnellen het uitputtingsproces. Of de uitputting van de B12-voorraad
zich ook voltrekt in landen waar over het algemeen minder hygiënisch
wordt geleefd, is onduidelijk. De uitputting kan zich in een periode van
3 jaar voltrekken, maar het kan ook best 10 jaar duren voordat de B12-voorraad
is uitgeput.
Veganistische bronnen van B12
De enige veganistische bronnen van B12 zijn tot nu toe B12-pillen,-druppels
of-injecties. Ook deze B12 is afkomstig van bacteriën. Zoals in de
inleiding al gezegd is, werd B12 vroeger uit koeienlevers gehaald; daarmee
kon echter niet voldoende productie worden gemaakt. Daarna is B12 een tijdje
als bijproduct van antibiotica gewonnen. Tegenwoordig wordt gewerkt met
speciaal geselecteerde B12-producerende bacteriën, die fabrieksmatig
in grote ketels worden gekweekt. Bij dit productieproces gebeurt ongeveer
hetzelfde als in een koeienmaag, maar een verschil is wel dat er nogal
wat chemie bij komt kijken om de B12 zuiver te krijgen. Wat de huidige
processen van elkaar onderscheidt dat zijn de gebruikte bacteriën
en de gebruikte voedingsbodems. (Voor alle voedingsbodems worden overigens
voornamelijk soja en glucose gebruikt.) Sommige voedingsbodems zijn geheel
veganistisch, terwijl aan andere (onder andere) een melkbestanddeel (lactose)
toegevoegd wordt. Het is nog onduidelijk welke pillen van welke voedingsbodems
stammen. De B12-injecties van Byk (de enige die in Nederland gebruikt worden)
zijn volgens het bedrijf dat ze levert (Byk Nederland) helemaal veganistisch;
dit geldt ook voor de pillen van Solgar.
Veel veganisten, zeker zij die om gezondheidsredenen veganistisch eten,
zullen het geen prettig idee vinden om te zijn aangewezen op B12 van farmaceutische
herkomst. Bedenk echter dat het B12-probleem gemakkelijker is op te lossen
dan het cholesterolprobleem, wat veroorzaakt wordt door een voeding met
dierlijke producten. Veel vlees- en zuiveletende mensen krijgen op dit
moment overigens niet minder vitamine B12 van farmaceutische herkomst binnen
dan pil-slikkende veganisten! In de bio-industrie wordt B12 namelijk kunstmatig
toegevoegd aan het voer. Van de 10.000 kg B12 die wereldwijd wordt geproduceerd
gaat 3.500 kg naar de veeteelt (en bedenk daarbij dat meer dan de helft
van de 6.500 kg die voor mensen bestemd is, wordt gebruikt als placebo).
B12 als dagelijkse aanvulling op veganistische voeding
In geval er geen B12-tekorten zijn, hebben volwassenen per dag 2 microgram
B12 nodig, zogende vrouwen 2,5 microgram, zwangere vrouwen 3 microgram
en kinderen tot 9 jaar 1,5 microgram. Het werkt niet om slechts één
keer per week een hoeveelheid van bijvoorbeeld 50 microgram in te nemen,
omdat B12 per inname slechts in zeer kleine hoeveelheden wordt opgenomen.
Je kunt het beste elke dag een pilletje van 5 microgram of een half pilletje
van 50 microgram nemen, liefst direct na de maaltijd. Wanneer je slechts
één keer per week een B12-pilletje wilt slikken, moet dit
er een van minimaal 100 microgram zijn; veel beter nog is het er in dat
geval een van 500 of 1000 microgram te nemen.
Bij het innemen van kleine hoeveelheden per dag, passeert de B12 via
een meer geëigende weg de darmwand. Bij dagelijkse inname is bovendien
de kans op vergeten kleiner (het wordt een gewoonte). Een nadeel van hooggedoseerde
pillen is dat eventuele opnamestoornissen minder snel zullen worden opgemerkt
(bijvoorbeeld als gevolg van ernstige maag- en/of darmkwalen). Zowel bij
de hoog- als de laaggedoseerde pilletjes is goed kauwen belangrijk. Pas
door goede vermenging van de B12 met het speeksel wordt een maximale opname
bereikt.
Er zijn pillen van 5 microgram te koop; van zulke pillen wordt ongeveer
1,4 microgram opgenomen. Er zijn ook pillen van 50 microgram te koop; van
zulke pillen wordt niet veel meer dan 1,5 microgram opgenomen. Bij pillen
van 1000 microgram is de opname ongeveer 10 microgram. Let op: er zijn
pillen op de markt die gelatine (dierlijk!) bevatten.
De huisarts kan ook B12-druppeltjes voorschrijven. Recept: hydroxycobalamine
1000 microgram; natriumbifosfaat 15 milligram; ethanol 6 cc; water ad 15
cc; dosering: 2 - 3 druppels per dag. (Ethanol is alcohol en wordt hier
gebruikt als conserveringsmiddel.) Vraag om een gestandaardiseerd vitamine
K druppelpipet; met een dergelijk pipet bevat iedere druppel ongeveer 2
microgram B12 (er gaan 32 druppels in een cm3). Neem voor de zekerheid
2 a 3 druppels per dag (deze vloeistof is overigens ook zonder recept te
krijgen).
B12-gebreksverschijnselen
De drie belangrijkste gevolgen die kunnen optreden bij een gebrek aan
B12 zijn: geremde celdeling, aantasting van het zenuwstelsel en mentale
stoornissen. De geremde celdeling zal zich het eerst openbaren in de weefsels
met snel delende cellen: dat zijn het beenmergweefsel (waar het bloed wordt
aangemaakt) en het deklaagweefsel (van onder andere het maag-darmkanaal).
De gebreksverschijnselen kunnen los van elkaar voorkomen. Ze kunnen
in vrij korte tijd ontstaan (enkele maanden), maar ze kunnen ook zeer geleidelijk
ontstaan. Er kan al schade zijn voordat het B12-gebrek in duidelijk herkenbare
symptomen tot uiting komt. Het is daarom af te raden om op de B12-gebreksverschijnselen
te gaan zitten wachten. Begin nu al met het slikken van B12-pilletjes.
Diagnose
In alle gevallen van vermoedelijk B12-gebrek is het raadzaam om naar
de huisarts te gaan en daar een goede diagnose te laten stellen. Bedenk
dat alle B12-gebreksverschijnselen los van elkaar kunnen voorkomen, iets
dat veel huisartsen niet weten. Vaak wordt gedacht dat als het bloed oké
is, het met de rest ook wel goed zit. Dat is echter een wijdverbreid misverstand.
Wat de huisarts om te beginnen kan doen is kijken of er inderdaad een
of meer van de bovengenoemde B12-gebreksverschijnselen te vinden zijn.
Om achter de toestand van het bloed te komen kan zij/hij bijvoorbeeld het
zogenaamde bloedbeeld laten bepalen. Het bloedbeeld geeft informatie over
de gezondheid van de bloedcellen. Om er achter te komen of de gebreksverschijnselen
inderdaad door B12-gebrek worden veroorzaakt, kan zij/hij vaststellen of
de B12-concentratie in het bloed niet te klein is.
Verder kan zij/hij onderzoeken of er mogelijk andere oorzaken dan B12-gebrek
voor de gebreksverschijnselen te vinden zijn, bijvoorbeeld ijzergebrek
of foliumzuurgebrek.
Als het B12-peil laag is, kan de huisarts tenslotte nog vaststellen
wat de oorzaak hiervan is. Ook dit laatste is belangrijk, want de oorzaak
van een laag B12-peil hoeft niet altijd in de veganistische voeding te
liggen; er kunnen talloze andere oorzaken zijn. Bijvoorbeeld een lever-,
nier- of alvleesklieraandoening, of gebrek aan intrinsieke factor.
Intrinsieke factor is een van de stoffen die nodig is bij de opname
van B12; deze stof wordt afgescheiden door de maag. Een van de ziekten
die er toe leiden dat door de maag geen intrinsieke factor meer wordt afgescheiden
wordt 'pernicieuze anemie' genoemd, beter zou het zijn om voluit van Addison's
pernicieuze anemie te spreken. Ook ernstige maagkwalen kunnen veroorzaken
dat de maag geen intrinsieke factor meer afscheidt.
De B12-voorraad kan worden bepaald door de B12-concentratie van het
bloed te meten, de B12-concentratie van het bloed is namelijk een afspiegeling
van de lichaamsvoorraad. De B12-test is echter niet veganistisch, er wordt
intrinsieke factor uit varkensmagen gebruikt; een reden te meer het niet
op een B12-gebrek te laten aankomen. Volgens de World Health Organisation
bestaat er kans op gebreksverschijnselen wanneer de B12-concentratie onder
de 148 picomol per liter (200 picogram per milliliter) komt. In Nederland
wordt, afhankelijk van de gebruikte meetmethode, een ondergrens tussen
de 125 tot 148 picomol per liter gehanteerd (170 tot 200 picogram per milliliter).
De bepaling van het zogenaamde bloedbeeld geeft informatie over onder
andere het aantal rode bloedlichaampjes, de hoeveelheid hemoglobine, het
aantal witte bloedlichaampjes, het MCV (de gemiddelde grootte van de rode
bloedlichaampjes) en het MCH (de hoeveelheid hemoglobine per rode bloedcel).
Bij bloedarmoede als gevolg van B12-gebrek zal het bloedbeeld er als volgt
uitzien: te weinig rode bloedlichaampjes, te weinig hemoglobine, te weinig
witte bloedlichaampjes, een verhoogd MCV, en een verhoogd MCH. Bedenk dat
een verlaagd hemoglobinegehalte ook het gevolg kan zijn van ijzer- en/of
foliumzuurgebrek. IJzergebrek en foliumzuurgebrek zullen bij veganisten
echter niet snel voorkomen.
Bij ijzergebrek zijn de rode bloedcellen vaak te klein, bij de combinatie
van ijzer- en B12-gebrek kan de gemiddelde grootte van de rode bloedcellen
(het MCV) daarom normaal zijn.
B12 als medicijn
Bij ernstige aandoeningen als gevolg van B12-gebrek komt het er op
aan de lichaamsvoorraad snel aan te vullen door middel van een reeks injecties.
De huisarts zal dit ook aanbevelen. Wanneer de aandoeningen niet zo ernstig
zijn, is het dagelijks slikken van pillen van 1000 microgram voldoende,
dit moet gedurende een periode van meerdere maanden worden volgehouden.
Sommige neurologische en mentale aandoeningen zijn vanaf een bepaald moment
niet meer terugdraaibaar, daarom moet bij neurologische en/of mentale aandoeningen
voor de veiligheid toch het gebruik van injecties worden aangeraden. Wanneer
de gebreksverschijnselen na de periode van injecties en/of zware pillen
zijn verdwenen, is het belangrijk over te schakelen op laaggedoseerde pilletjes.
Pas als de lichaamsvoorraad ook dan op peil blijft, en de aandoeningen
niet terugkeren, kun je er vanuit gaan dat de oorzaak van het B12-gebrek
in de voeding lag (en niet in een opnamestoornis).
B12 als stof
B12 bevat als enige vitamine een mineraal element: kobalt. Er zijn
zeer veel stoffen die op B12 lijken, maar die bij mensen niet de werking
van B12 hebben. Deze stoffen worden doorgaans analogen genoemd. Er zijn
neutrale analogen, die doen dus niets, maar er zijn ook analogen die de
opname of de werking van de echte B12 tegengaan! Deze schadelijke analogen
komen onder andere voor in spirulina. De werkzame vormen van B12 worden
cobalaminen genoemd. Het lichaam is in staat de verschillende cobalaminen
in elkaar om te zetten. Ze hebben de volgende namen: hydroxycobalamine,
cyanocobalamine, adenosylcobalamine (ook wel: dibencozide) en methylcobalamine.
B12-pillen bevatten bijna altijd alleen cyanocobalamine, dat komt doordat
deze vorm van B12 heel stabiel is, en goed bestand is tegen de
inwerking van licht en warmte. In injecties wordt hydroxycobalamine
gebruikt, omdat het lichaam hydroxycobalamine beter vasthoudt dan cyanocobalamine
(de injecties kunnen dan met grotere tussenpozen worden gegeven). In niet-veganistisch
voedsel (vlees, vis) komen voornamelijk hydroxycobalamine, adenosylcobalamine
en methylcobalamine voor. (In koemelk voornamelijk adenosylcobalamine,
in mensmoedermelk voornamelijk methylcobalamine.) Cyanocobalamine komt
in voedsel niet voor, en van nature ook nauwelijks in het lichaam. Voedsel
dat kunstmatig is verrijkt met B12 (wat we in Nederland dus niet hebben)
bevat net als B12-pillen juist wel cyanocobalamine. Na de ontdekking van
B12 (in 1948) heeft men een tijdje gedacht dat er alleen cyanocobalamine
bestond, daarom denken nu nog steeds veel mensen dat cyanocobalamine de
echte B12 is. Dat is echter een misverstand.