HOOFDSTUK 11
DE SCHEIKUNDIGE FUNCTIE VAN B12 IN HET LICHAAM
Van alle enzymen die in bacteriën voorkomen is bekend dat er tien slechts functioneren in het bijzijn van vitamine B12. Slechts twee van deze B12-afhankelijke enzymen zijn ook in mensen gevonden [Schneider 1987]. Om actief te zijn hebben deze twee enzymen de twee co-enzymatische vormen van vitamine B12 nodig [Herbert 1975b]. In totaal worden er in het lichaam door B12 drie belangrijke reacties onderhouden, twee door adenosylcobalamine (ADO-CBL) en één door methylcobalamine (ME-CBL).
ADO-CBL is een co-factor voor het enzym dat in de lichaamscellen de
volgende twee reacties mogelijk maakt:
Reactie 1: de methylmalonyl CoA mutase. Hierbij wordt L-methylmalonyl
CoA omgezet in succinyl CoA (barnsteenzuur).
Reactie 2: de synthese van (alfa)leucine uit beta-leucine.
Voor deze twee reacties is geen foliumzuur nodig. De reacties spelen
een belangrijke rol in de opbouw- en afbraakprocessen van koolhydraten
en vetten [Herbert 1975b]; [Clementz
1990]. Het achterwege blijven van de reacties is een mogelijke verklaring
voor beschadigingen aan het zenuwstelsel en daarmee van de neurologische
aandoeningen die kunnen optreden bij een B12-gebrek. De beschadigingen
komen het meest duidelijk tot uiting in een aantasting van de vetscheden
rond de zenuwbanen (de myelinescheden) en van de zenuwceluitlopers (de
axonen). Wanneer deze degenereren ontstaat een verstoring van de prikkelgeleiding.
Door het niet plaatsvinden van reactie nummer 1 raken mogelijk ook de hoeveelheden
propionyl-CoA en methylmalonyl-CoA in de lever verhoogd. Hierdoor zou meer
propionyl-CoA gebruikt worden voor de aanmaak van vetzuren met een oneven
ketenlengte [Peifer 1979], wat leidt tot een
afwijkende vetzuursamenstelling van de myelinescheden [Zuivelbureau
1981]; [Dayan 1974]; [Frenkel
1973a]; [Ramsey 1977]; [Bender
1984] en van ander zenuwweefsel [Barley 1972].
In één geval had 13 procent van de vetzuurmoleculen in het
zenuwweefsel een oneven ketenlengte [Kishimoto 1973].
Het degeneratieproces van de myelinescheden heet demyelinisatie.
ME-CBL is een co-factor voor het enzym dat reactie nummer 3 mogelijk
maakt:
Reactie 3: de omzetting van homocysteïne in methionine, de zogenaamde
N5-methyltetrahydrofoliumzuurhomocysteïnemethyltransferase [Brant
1976]. Wanneer deze reactie niet plaats vindt kan foliumzuur niet functioneren.
Dat heeft weer tot gevolg dat de aanmaak van stoffen die essentieel zijn
voor de opbouw van DNA (en RNA) geblokkeerd raakt. Een gebrek aan foliumzuur
heeft dezelfde gevolgen. Dit alles leidt er toe dat de cellen zich niet
(goed) meer kunnen delen. Dit komt het eerst tot uiting in de cellen die
zich snel delen: het beenmerg (bloedcellen), en de cellen in de slijmvliezen:
darmwand, maagwand, tong, slokdarm, enzovoort. Ook raakt bij kinderen de
groei geremd. Het uitblijven van de reactie heeft bovendien op twee manieren
gevolgen voor het zenuwstelsel:
Het kan niet worden uitgesloten dat vitamine B12 naast boven genoemde
enzymreacties, ook bij andere reacties een rol speelt [Babior
1975].
De werking van vitamine B12 is nauw verweven met die van foliumzuur,
maar de twee vitamines zijn niet uitwisselbaar. Het toedienen van grote
hoeveelheden foliumzuur kan weliswaar tot gevolg hebben dat zowel de B12
als de foliumzuurafhankelijke reacties weer op gang komen, maar dit is
slechts tijdelijke van aard. Wanneer na het toedienen van foliumzuur een
door B12-gebrek veroorzaakte bloedarmoede tijdelijk verdwijnt, wordt soms
de voorbarige conclusie getrokken dat er sprake was van een tekort aan
foliumzuur. Foliumzuur is bij een B12-gebrek echter slechts een lapmiddel,
dat bovendien gevaarlijk kan zijn. De neurologische schade als gevolg van
B12-gebrek kan door het toedienen van foliumzuur snel verergeren, met als
gevolg zenuwbeschadigingen die niet meer zijn terug te draaien. Het stellen
van een juiste diagnose is daarom heel belangrijk [Herbert
1990]. Een gevarieerd veganistisch menu met genoeg bladgroenten is
overigens een uitstekende bron van foliumzuur (en ijzer), en daarom zal
bij veganisten met bloedarmoede in het overgrote deel van de gevallen sprake
zijn van gebrek aan B12. In dit boek zal ik niet uit gebreid in gaan op
foliumzuur.