Bond tot het uitroeien van mannen

 

S.C.U.M. - Society For Cutting Up Men - MANIFEST door VALERIE SOLANAS

Uitgave 1971 - uitgeverij De Bezige Bij

Met een inleiding van Maurice Girodias en een nawoord van Paul Krassner


Presentatie van de grondbeginselen en het actieprogramma van SCUM (Society for Cutting Up Man), die alle aspecten van de maatschappij welke door vrouwen niet van belang zijn (alle) zal saboteren, een volledige vrouwelijke machtsovername zal veroorzaken, het mannelijk geslacht zal uitroeien en een begin zal maken met het scheppen van een dynamische, hippe en fantastische vrouwenwereld.

'Drie uren nadat Valerie Solanas Andy Warhol neerschoot… melde zij zich bij een jong verkeersagentje op Times Square, waarbij zij verklaarde:

"Hij bezat te veel macht over mij."

Andy Warhol leeft en is gezond, maar de poging hem te doden vormt een schakel tussen twee andere meer succesvolle moordaanslagen… het enige, dat Andy Warhol en Bobby Kennedy gemeen hebben was beroemdheid. En moord is het risico van macht.'


Voorwoord door Maurice Girodias

Onbeweeglijk op haar imaginaire troon was Valerie Solanas een van de permanente blikvangers in de vestibule van het Chelsea Hotel, tezamen met het steeds groeiende aantal objets d’art die door generaties van aangeschoten schilders en beeldhouwers zijn achtergelaten op de muren van het hotel.

Haar kleding bestond altijd uit dezelfde oude jeans en sweater en de pet, die zij recht bovenop haar hoofd droeg. Haar strakke gelaatsuitdrukking was als van een figuur van de douanier Rousseau, verstard tot houterige onbeweeglijkheid tegen zijn prentenboekachtige achtergrond – en toch kon men vaag iets vermoeden van de verborgen dromen die in haar hoofd gistten. Zij had er aantrekkelijk kunnen uitzien, maar wilde dat blijkbaar niet. Er zat iets licht vijandigs in haar lange onderkaak en haar onverzettelijke voorhoofd, evenals in haar onooglijke en seksloze kleding. Zij sprak vrijwel tegen niemand, hield tamelijk intens de inkomende post in de gaten en scheen in voortdurende moeilijkheden met de directie over haar kamerhuur.

Ik woonde zelf in het Chelsea en vond op zekere dag een briefje, dat zij in mijn postvak had gelegd en waarin zij verklaarde dat zij een schrijfster was en mij wilde spreken. We maakten kennis. Haar gedrag was vriendschappelijk en vrolijk en zij bezat een gevoel voor humor – dat de scherpe kantjes een beetje afvijlde van de anti-mannenleer die zij mij begon te prediken. De titel van haar toneelstuk, Up Your Ass, duidde in voldoende mate op haar iconoclastische geaardheid en natuurlijk gaf ik haar gelijk zoals van mij verwacht werd. Het toneelstuk gaf blijk van talent en ik vond het vermakelijk gek.

Zij was iets bijzonders. Voordien had ik enkele militante lesbiennes ontmoet, maar die bleken na een poosje praten altijd ondraaglijk vervelend. Valerie dreef haar afwijkingen zo ver door in wat zij zei en in wat zij schreef, dat zij hen op de een of andere wijze in gedegen fantasie veranderde.

Later gaf zij mij haar SCUM-manifest te lezen. Het was een tamelijk schrander en gedegen stuk werk, ongeveer gemaakt op de wijze van Swifts Modest Proposal, ook al werd het ontsierd door zwakke en al te waanzinnige passages. De toon van felle agressiviteit was evenwel heel prettig en zeer zeker was haar betoog belangrijk.

Zij had beslist gelijk, waar zij beweerde dat de maatschappij door de eeuwen heen in de grond der zaak gevormd is door de activiteiten, maar ook door de dwaasheden, van mannen. Zij had gelijk waar zij beweerde dat deze maatschappij is opgebouwd voor de mannelijke consument en uitsluitend in het voordeel van de man. Dat oorlog en moderne politiek de onverbloemde uiting is van de boze aanleg van de man. Dat het aan vrouwen verhinderd wordt hun creatieve en opvoedende functie uit te oefenen. Dat seks geworden is tot een jammerlijke, walgelijke praktijk uitgeoefend door volwassen mannen die het egoïsme en de geestelijke rijpheid bezitten van kleine jongens. Om niet te spreken over liefde en hartstocht – woorden die geen moderne man kan gebruiken zonder een onbehaaglijk gegrinnik.

Zeer tot mijn verbazing bemerkte ik dat ik het eens was met wat ik van haar theorieën begreep. Als onze wereld zo dor en behoudzuchtig en onbuigzaam is en zo verstoken van charme, warmte, geest, vreugde en zelfrespect – is dit omdat de mannen al te gemakkelijk de vrouwen hebben verwezen naar een seksuele en kinderen opvoedende taak. Omdat zij liefde hebben gereduceerd tot seks en geweigerd hebben de verborgen rijkdom van de vrouwelijke aard te begrijpen, te cultiveren en vrij te maken. Omdat zij bang zijn, onzeker en kinderlijk bezorgd om hun voorrechten.

O.K. Maar zij gaf geen enkele oplossing. Haar fantastische suggestie, dat mannen zouden moeten worden uitgeroeid of op zijn minst ontmand, was duidelijk een provocatie a la Swift, een grap die de bedoeling bezat de kern van haar betoog te beklemtonen... Mannen, dacht ik, zijn beslist slecht en stom genoeg geweest, maar de vrouwen zelf zijn opmerkelijk traag geweest in het aangrijpen van gunstige gelegenheden en in het uitoefenen van hun invloed en ware macht op de mannenmaatschappij. Per slot van rekening, al die kinderen die als slachtoffers en moordenaars naar die waanzinnige en uitsluitend manlijke oorlog in Vietnam worden gestuurd – zij zijn allemaal de zonen van diezelfde vrouwen. Hebben wij een protest gehoord van de echtgenotes en moeders? Niet meer dan wat zwak gemopper.

De eerste consequente vrouwenbeweging van deze eeuw, zo’n vijftig jaar geleden, liep uit op een loze overwinning. Door het verkrijgen van het kiesrecht maakten zij zich afhankelijk van de corrupte macht der mannen. En zo groeit de wereld tot een gedrochtelijke karikatuur van het harmonieuze geheel, waarvoor het bestemd was.

Dit is niet alleen te wijten aan de fantasieloze tirannie van de mannen, maar ook aan het niet stand houden van de vrouwen.

Teneinde aan geld te komen probeerde Valerie op straat in de Village gestencilde exemplaren van haar literaire werk te verkopen. Dat was een duidelijk verspillen van talent en ik bood haar een contract aan voor het schrijven van een autobiografische roman.

Zij scheen enthousiast over dit plan; zij scheen tenminste graag bereid mijn voorschot te aanvaarden. Ik nodigde haar uit met mij te gaan eten teneinde de ondertekening van het contract te vieren, en ik was aangenaam verrast haar te zien arriveren in verwarrend vrouwelijk aandoende kleren; ik dacht dat ik zelfs lipstick kon ontdekken – nauwelijks zichtbaar – poeder... ogenschaduw? Wat een contract niet al doet voor een meisje! Ik was terecht onder de indruk.

Maar een paar weken later was zij nog steeds bezig met haar straatventerij. Toen ik haar vroeg waarom zij niet aan haar roman werkte, kwam zij met allerlei uitvluchten en begon mij klaarblijkelijk om de tuin te leiden. Ik dacht: in hetzelfde hotel te wonen als je uitgever zal de creativiteit van elke schrijver wel belemmeren.

Over het geheel was zij evenwel nog steeds vriendelijk. Ik herinner me hoe zij op zekere dag mijn kamer binnenkwam om mij een foto te laten zien, die zij juist van een van haar bewonderaarsters had ontvangen – een trouwe voorstandster van SCUM, voegde zij er aan toe. Het was een kleurenfoto van een prachtige brunette, die naakt nonchalant op een bed lag te lezen in een groot rood boek met een virginale grijns op haar gezicht en met haar enorm overvloedige en decoratieve bekoorlijkheden zichtbaar voor iedereen. Mijn ogen puilden bijna uit, zo direct provocerend was het. Valerie giechelde.

Toch maakte zij op mij niet de indruk een lesbienne te zijn. Soms ontkende zij het. Andere keren scheen zij graag over haar vriendinnen te willen praten en wederzijdse ervaringen te willen vergelijken op een kameraadschappelijke wijze. Maar zij sprak ook, een beetje vaag, over het naar bed gaan met mannen, waarvan zij beweerde dat zij dat soms deed tijdens haar straatventerij. Veel rook en weinig vuur, dacht ik.

Op zekere middag stelde zij voor, mij in kennis te brengen met Andy Warhol en wij gingen naar zijn studio om een eerste ruwe montage te zien van zijn film I, A Man, waarvan hij de opnamen juist had beëindigd. Valerie speelde in de film een scène – zij speelde feitelijk zichzelf, geïmproviseerd in overeenstemming met de S C U M idee – en zij had er iets tamelijk goeds van gemaakt. Zij scheen erg ontspannen en was op vriendschappelijke voet met Warhol, wiens conversatie lange perioden van stilzwijgen bevatte en wiens zilver geverfd haar, bemerkte ik, aan de zijkanten weer zijn oorspronkelijke vale kleur terugkreeg.

Tegen het einde van de zomer begonnen toen de zaken scheef te gaan voor Valerie. Zij werd tenslotte uit het hotel gezet en begon mij lastig te vallen om meer geld, hoewel zij geen regel aan de beraamde roman had geschreven. Zij was verstrooid en agressief. Zij vroeg mij het manifest te publiceren in plaats van de roman. Ik aanvaardde haar voorstel en liet een contract voor haar opmaken. Zij keek het door en zei dat zij nog enige bedenktijd wilde. Voor zij wegging, begon zij op een ingewikkelde en tamelijk onsamenhangende manier tegen Warhol uit te varen. Hij was een dief, hij wilde haar uitbuiten, hij was een uitvreter. Het was volkomen zinloos aangezien zij werkelijk niets bezat dat iemand zou willen stelen. Maar ik vernam later dat zij zich in diezelfde periode bitter over mij beklaagde tegenover Warhol: ik was een dief, ik wilde haar uitbuiten, enz.

Klaarblijkelijk begon er snel iets verkeerd te gaan in haar geest. Maar na zo’n dertig jaren in het uitgeverijbedrijf zijn paranoïde auteurs weinig nieuws meer voor mij. Ik haalde mijn schouders op en was bereid haar te vergeten.

Zij vergat mij evenwel niet. Zij begon mij op te bellen, dag en nacht, òf om mij uit te schelden òf om mij op dringende wijze te vragen wat ik van haar dacht... SCUM zou overwinnen, zei ze, alle mannen zouden worden uitgeroeid; Warhol was een uitbuiter en ik was nog erger... Verdere dreigementen, scheldpartijen en bedrieglijke vleierij kwamen per post, soms in enveloppen geadresseerd aan ‘de pad Girodias’.

Eens ging mijn telefoon om vier uur ’s morgens: Valerie belde op, maakte de opmerking dat ik in het Chelsea voldoende ruimte had en vroeg me tamelijk lief of zij bij mij kon intrekken. Ik weigerde. Een paar dagen later ontving ik een brief, waarin zij mij mededeelde dat zij besloten had de roman niet te schrijven en dat ik in de plaats daarvan het SCUM-manifest kon uitgeven; ik kon er mee doen wat ik wilde en zij noemde het woord contract niet eens. Wanneer ik haar had willen antwoorden zou ik daartoe niet in staat zijn geweest omdat zij mij haar adres niet opgaf. Nadien ontving ik vlug achtereen meer briefjes van haar, waarin zij mij vroeg een aantal omstandig aangeduide correcties aan te brengen in de tekst van het manifest en vroeg wanneer de proeven gereed zouden zijn. Nog steeds geen afzenderadres.

Een tijdlang liet zij niets van zich horen tot een nieuwe lawine van brieven kwam, afkomstig uit Californië. Zij probeerde een paar maal mij op te bellen op mijn kosten. Telkens wanneer zij er in slaagde mij te pakken te krijgen, schreeuwde zij een paar felle beledigingen tegen mij alvorens ik de gelegenheid had de hoorn op de haak te gooien.

Ik begon zelf me een beetje abnormaal te voelen.

Na een kort bezoek aan Canada las ik aan boord van het vliegtuig uit Montreal in de krant dat Valerie Andy Warhol had neergeschoten. Ik kon het eenvoudig niet geloven. Dit was allemaal te krankzinnig.

Toen ik mij haar grootsprakig plan tot massamoord herinnerde, zoals in haar manifest wordt uiteengezet, voelde ik mezelf een beetje dwaas omdat ik het eenvoudig als een grap had opgevat. Maar nee, het was een grap! Dat moest het wel zijn. Zij had zichzelf toch onmogelijk kunnen wijsmaken dat zij de grootste rassenmoord uit de geschiedenis der mensheid helemaal alleen kon uitvoeren!

En haar eerste man te missen! En vier uren later, uit eigen wil, zich onderdanig aan te melden bij een (manlijke) verkeersagent op Times Square! Dat was al te erg.

Wanneer zij het doodschieten van een man bedoelde als symbolisch gebaar, dan had zij op zijn minst een meer representatieve mannelijke onderdrukker kunnen kiezen dan... Andy Warhol! De wereld is tenslotte van John Wayne tot Francisco Franco ruim voorzien van mannen die zich hebben opgeworpen als voorvechters van het manlijke oppergezag. Al die sentimentele ladykillers in Hollywood! Al die verderfelijke dictators! Zij had zelfs mijn eigen privé-onenig-heid met generaal de Gaulle tot een gelukkige oplossing kunnen brengen. Maar eerlijk: Andy Warhol!

Ik ben naar de rechtbank gegaan waar zij razend en tierend tegenover een in verwarring gebrachte rechter stond, haar eigen advocaten afdankte en de officier van justitie uitschold. Twee dagen later bracht ik haar, op haar verzoek, een bezoek in het Elmhurst Ziekenhuis, waar zij ter observatie was.

Zij scheen rustig en ontspannen en ik vond haar zelfs bedeesd. Het scheen haar niet in het minst te ergeren dat zij in gevangenschap was. Ik zei tegen haar dat zij iets erg doms had gedaan. Zij antwoordde dat zij dat niet vond en dat het haar hoe dan ook niets kon schelen. Ik vroeg haar: als je ooit vrijkomt, schiet je mij dan dood? Zij antwoordde, vriendschappelijk grinnikend "Jou? 0, nee. En ik ben er nu in ieder geval overheen; ik hoef het niet weer te doen."

Zij stelde geen enkel belang in en was zich zelfs niet bewust van haar eigen mening of die van iemand anders. Zij zei niet, dat het haar speet of dat zij blij was dat Andy de aanslag had overleefd. In plaats daarvan begon zij over haar twee revolvers te praten; zij was er zeker van geweest dat de.36 zou weigeren, hoewel zij iets beters had mogen verwachten voor de 65 dollars die zij er voor had betaald; en dat was de reden waarom zij een.22 aan haar arsenaal had toegevoegd. Voor alle zekerheid.

Slechts twee dagen nadat Valerie haar eerste krantenkoppen had gehaald, nam Sirhan in Los Angeles alle aandacht van haar weg.

Robert Kennedy was veel meer dan enkel bij tijd en wijle een voorstander van Israël. Hij was geen jood, maar een katholiek. Hij was de potentiële aanstichter van een grote hervormingsgezinde beweging, die ongetwijfeld de niet-bevoorrechte minderheden in Amerika bevrijd zou hebben uit hun huidige hopeloze situatie.

Sirhan behoorde tot een minderheid en hij was niet-bevoorrecht. Hij was een Arabier, maar een veramerikaanste Arabier, en hij was opgevoed als een Christen, evenals Robert Kennedy. Zijn motief tot de moord op Kennedy was even absurd en verward als dat van Valerie toen zij Warhol neerschoot.

Zelfs met het weinige dat wij weten omtrent Oswald en Ray zijn wij in staat de telkens voorkomende kenmerken te onderscheiden, die opgaan voor het merendeel van de moordenaars van beroemdheden, zoniet voor alle.

De eendere moeitenvolle en liefdeloze jeugd, de eendere frustraties tijdens de adolescentie, vermengd met grote, verwarde maatschappelijke ambities; de eendere seksuele onvolwassenheid; het eendere benauwende gevoel van alleen te staan en afgewezen en geminacht te worden door de meer bevoorrechte en meer succesvolle leden van de maatschappij. (Toen ik in de gevangenis aan Valerie vroeg of zij ooit verliefd was geweest, zei zij ja, één keer, toen zij een adolescente was, op een ander meisje; maar daarna nooit meer.)

De beledigde trots en de diepe eenzaamheid leiden tot de ontwikkeling van een persoonlijk reactiesysteem, opgebouwd buiten de samenleving en er tegen gericht. De wet van het eigen ik groeit tenslotte uit tot zulk een formidabele macht, dat het de wet van de gemeenschap teniet doet. En uit de ongastvrije jungle duikt een nieuw stelsel van wetten op en op harde wijze wordt de mensheid verzocht zich er aan te onderwerpen – of je het nu Mein Kampf noemt of SCUM-manifest.

Als de mensen weigeren zich te onderwerpen aan ‘het systeem’ (of, erger nog, het negeren) wordt de frustratie op benauwende wijze ondraaglijk. Wanneer duidelijk wordt dat de onderwerping van de wereld niet kan worden bereikt, dan kun je op zijn minst nog proberen algemene bekendheid te verwerven – en dat kan in onze tijd van politieke demagogie gemakkelijk worden bereikt door een beroemde persoon te vermoorden. De Nationaal Gun Association kan je er altijd bij helpen.

Primitieve jagers geloven dat zij de deugden van de leeuwen, die zij eigenhandig doden, in zichzelf opnemen. Het mechanisme, dat de moordenaars van beroemdheden op gang brengt, is ongetwijfeld geïnspireerd op een geperverteerde vorm van dit voorvaderlijk geloof.

Een sterke vrouwenbeweging is dezer dagen ontstaan rondom Betty Friedan's organisatie NOW en het schijnt dat daarin een enorme beroering is ontstaan door Valerie’s daad.

De dames van NOW protesteren tegenwoordig tegen het manlijk oppergezag door de vijand lastig te vallen met borden of spandoeken met zulke sarcastische woorden als ‘Een Kip in Iedere Pan, een Hoer in Ieder Huis’.

Hun tactiek is ontleend aan al de andere protestbewegingen: de aandacht van het publiek vestigen op de sociale en economische onrechtvaardigheden waaraan vrouwen nog steeds zijn blootgesteld, het scheppen van symbolische schandalen en het uitlokken van rechtszaken.

De zweem van geweld is louter speels, gemaakt en relatief betamelijk, tenminste voor de overgrote middenstandsmeerderheid van NOW-aanhangers. Hoewel Valerie natuurlijk niet tot hun groep behoorde, scheen haar daad deze meerderheid zozeer de schrik op het lijf te hebben gejaagd dat het voortbestaan van de beweging gevaar liep. Afschuwelijke lage beestachtigheid! Om gezamenlijk echtgenoten en werkgevers te plagen is een aardig, damesachtig tijdverdrijf, maar nu is het niet langer een spelletje meer en wie weet wat zal volgen op dat eerste revolverschot. Enkele van die mannen zijn werkelijk beesten...

Maar er bestaat ook een extremistisch groepje in de NOW-beweging, waarvoor Valerie Solanas onmiddellijk een heldin is geworden en een martelaarster voor de onberispelijke zaak. Zo ze er al zijn, hebben weinige van deze dames Valerie’s Manifest gelezen, maar zij worden meegesleept door de onbeschaamde luister van het gebaar. Hoe echt, ontzettend romantisch en wat een zelfverloochening!

Florynce Kennedy, een advocate inzake burgerrecht die zeer actief is in de Black Power beweging, behoort ontegenzeglijk tot dat groepje, maar zij is een vertegenwoordigster van de harde, zakelijke kant. Met zo hard en zakelijk te zijn belandt men tenslotte in het vijandelijke kamp. Het is niet onaannemelijk dat geweld het laatste wapen is in manlijke politiek; als Rap Brown geweld bepleit dan probeert hij louter het ene kwaad, dat onafscheidelijk verbonden is met het manlijke karakter en de manlijke politiek, te bestrijden met een nog grotere dosis van hetzelfde kwaad. Geweld is typerend voor de houding van de man, vanaf het dier in de jungle tot onze huidige links-intellectuelen – maar het is vanaf de geboorte weerzinwekkend voor iedere normale, gezonde en evenwichtige vrouw. Door het aanvaarden en uitlokken van geweld vervallen vrouwen weer tot imitatie. Evenals de feministen van de Eerste Wereldoorlog, die de aspiraties van het vrouwlijk geslacht verkwanselden voor een totaal ineffectieve politieke rol, zo streven de radicalen van deze ‘tweede feministenbeweging’ hun eigen doel voorbij door de burgeroorlogtactiek van de mannen te imiteren. Hebben we daarvoor werkelijk vrouwen nodig?

Aangenamer dan Miss Kennedy vond ik Ti-Grace Atkinson, de voorzitster van de New Yorkse afdeling van NOW, een beschaafde en ontwikkelde vrouw uit de mondaine wereld. Zij zei tegen mij dat Valerie Solanas in de geschiedenis vermeld zal worden als de eerste belangrijke voorvechtster van vrouwenrecht. Zij had het Manifest nog niet gelezen, maar zij vond Valerie’s houding en persoonlijkheid fascinerend – na haar gedrag in de rechtszaal waar zij haar voor het eerst had gezien. Zij had ook van Valerie een brief ontvangen, die echt opmerkelijk was.

Ik ontdekte dat, door een gril van het lot, de tafel waaraan wij zaten in het Spaanse restaurant van het Chelsea Hotel, toevallig dezelfde was waaraan Valerie en ik ongeveer zes maanden voordien hadden gedineerd. Ti-Grace droeg op haar onopvallend elegante jurk het zwart-met-rode NOW-speldje als een broche van onschatbare diamanten. Zij sprak zachtjes over het grove onrecht en de gemene onmenselijkheid van de gerechtelijke autoriteiten jegens Valerie. Ik had de neiging haar te vragen wat haar mening was omtrent Andy Warhol die aan zijn ziekenhuisbed gekluisterd lag. Maar ik bedacht me, het was volkomen nutteloos...

Zij was inderdaad onder de indruk van Valerie. Van het ‘Lumpen-proletariat’-aspect van Valerie. Haar aristocratische zuidelijke neus snoof afgunstig die gettogeurtjes op. Zij sprak over de belangstelling die enkele van de grote uitgeverijen hadden getoond voor haar eigen plannen en zei dat zij graag een boek zou schrijven over de mythe van de Amazones. Ik liet mij ontvallen dat ik zelf een hartstochtelijk feminist was.

Ti-Grace wist mij zonder woorden duidelijk te maken hoe triviaal zij zulke sukkels van mannen als mij vond.

En nu zijn wij terug bij het begin en ben ik bezig Valerie’s Manifest uit te geven met Paul Krassners edelmoedige commentaar.

Na de moord op Robert Kennedy besloot president Johnson een kommissie in het leven te roepen om de diepere oorzaken te onderzoeken van de golf van geweld en misdaad die het land overspoelt... (Precies als generaal de Gaulle die na de studentenopstand bekend maakte dat hij nu zichzelf beschouwde als het hoofd van een revolutionaire regering, dat hij tenslotte de oudste activist was en dat hij, op zijn 77ste die jonge heethoofden nog wel een paar trucs kon leren.)

Dit boekje is een bijdrage tot de studie van het geweld. Men heeft geen kommissie van onderzoek nodig om te ontdekken dat de voornaamste oorzaak van de golf van geweld in Amerika de oorlog in Vietnam is, die gevochten wordt uit naam van de stomme trots, die alle menselijke waarden heeft geperverteerd, onverantwoordelijke holbewoners heeft bewapend en rassenmoord en massale gruweldaden tot een dagelijkse kost heeft gemaakt voor de hele televisie-kijkende natie. Geweld is waarschijnlijk de meest besmettelijke van alle geestesziekten.

Maar er zijn diepere oorzaken. Meer subtiele oorzaken – zo subtiel in feite dat we ervan overtuigd kunnen zijn dat de kommissie van president Johnson hen gelukzalig over het hoofd zal blijven zien.

De armste mensen in dit land zijn nog rijk vergeleken met de misdeelde massa’s van Azië en Afrika. Geweld wordt niet veroorzaakt door economische armoede maar door geestelijke armoede. Maatschappelijke onderdrukking bestaat, ja. Maar het is een negatieve uiting van een negatief feit - de afwezigheid van welwillendheid,

van wederzijds begrip in deze samenleving, dat wat de hippies LIEFDE noemen.

Alles te vertalen in politieke termen is zelfmoord. Het is de bron van het grootste deel der moderne spraakverwarring. De crisis heeft zijn wortels elders; het is een crisis van beschaving, een crisis van het hart en van de intelligentie.

En niet alleen in Amerika: overal in de wereld op het ogenblik.

 

Maurice Cirodias


Scum-manifest

 

Aangezien het leven in deze maatschappij in het gunstigste geval dodelijk vervelend is en geen enkel facet van de samenleving, hoe dan ook, voor de vrouw enige betekenis bezit, blijft er voor de sociaal denkende, verantwoordelijke en sensatie zoekende vrouwen slechts over de regering omver te werpen, het monetaire stelsel af te schaffen, volledige automatisering in te stellen en het mannelijk geslacht uit te roeien.

Het is nu technisch mogelijk zich voort te planten zonder de hulp van mannen (of vrouwen, wat dat betreft) en alleen vrouwen ter wereld te brengen. We moeten daarmee onmiddellijk beginnen. De man is een biologisch ongelukje: het y (mannelijk) gen is een onvolledig x (vrouwelijk) gen, dat wil zeggen: het bezit een onvolledig paar chromosomen. Met andere woorden: de man is een onvolledige vrouw, een levende miskraam, in de genen-fase ontijdig ter wereld gebracht. Mannelijk zijn is onvolmaakt zijn, emotioneel beperkt; mannelijkheid is een onvolmaaktheidskwaal en mannen zijn emotioneel invalide.

De man is volmaakt egocentrisch, in zichzelf opgesloten en niet in staat met anderen mee te voelen of zich met anderen te vereenzelvigen, niet in staat tot liefde, vriendschap, genegenheid of tederheid. Hij is een volledig geïsoleerde eenheid, onbekwaam tot een relatie met wie dan ook. Zijn reakties komen geheel en al voort uit de buik, niet uit het hoofd; zijn intelligentie is louter een werktuig in dienst van zijn eigen neigingen en behoeften. Hij is niet in staat tot psychische hartstocht en tot geestelijke wisselwerking. Hij kan iets alleen en uitsluitend in verband brengen met zijn eigen fysische gewaarwordingen. Hij is een half dode, niet tot reaktie in staat zijnde vleesklomp, onbekwaam tot het schenken of genieten van genoegen of geluk. Dus is hij in het gunstigste geval stomvervelend, een onschadelijke nul – aangezien alleen diegenen aardig zijn, die de mogelijkheid bezitten zich in anderen te verdiepen. Hij zit gevangen in de schemertoestand tussen mensen en apen en is er veel erger aan toe dan de apen omdat hij in tegenstelling tot de apen in staat is tot een grote verscheidenheid van negatieve gevoelens – haat, afgunst, minachting, afkeer, schuld, schaamte, twijfel – en bovendien is hij zich bewust van hetgeen hij is en niet is.

Ofschoon hij volkomen fysiek is ingesteld, is de man zelfs ongeschikt voor de coïtus. Zelfs wanneer automatische bekwaamheid wordt verondersteld, die weinig mannen bezitten, dan is hij allereerst niet in staat om vol vuur en wellust een partijtje te neuken, maar vergaat in plaats daarvan van schuld, schaamte, vrees en onzekerheid, gevoelens die in de mannelijke aard zijn ingeworteld en die door de meest ter zake kundige training alleen maar iets geringer kunnen worden gemaakt. In de tweede plaats zijn de fysieke gevoelens, die hij ondergaat, nauwelijks de moeite waard en in de derde plaats leeft hij niet met zijn partner mee, maar is geobsedeerd door hoe hij het er afbrengt, of hij een perfekt stukje werk oplevert en goed het slotje vijlt. Een man een dier noemen, is stroop om zijn bek smeren; hij is een wandelende neukmachine. Er wordt dikwijls gezegd, dat mannen vrouwen gebruiken. Waarvoor eigenlijk? Beslist niet voor hun genoegen.

Opgevreten door schuld, schaamte, angsten en onzekerheden en een nauwelijks merkbare fysieke sensatie bereikend als hij geluk heeft, is de man desondanks geobsedeerd door het neuken – hij zal een rivier van snot overzwemmen, een kilometer tot aan zijn neus door braaksel waden als hij denkt dat daar een vriendelijk kutje op hem wacht. Hij zal een vrouw neuken, die hij veracht, ieder mummelend oud wijf, en bovendien voor de gelegenheid betalen. Waarom? Het opheffen van een fysieke spanning is niet het antwoord, aangezien masturbatie daarvoor voldoende is. Het is geen bevrediging van het eigen ik, dat verklaart niet het neuken van lijken en baby’s.

Volmaakt egocentrisch, niet in staat tot geestelijk kontact, medegevoel of het zich herkennen in anderen en vervuld van een kolossale, alles vervullende en niet gerichte seksualiteit is de man psychisch passief. Hij haat zijn passiviteit, projekteert die dus op vrouwen, verklaart de man voor aktief en gaat dan bewijzen dat hij dat is (‘bewijzen dat hij een Man is’). Zijn voornaamste middel om dit bewijs te leveren is neuken (Grote Vent met een Grote Lul die een Lekker Stuk versiert). Daar hij tracht een onjuist oordeel te bewijzen, moet hij steeds opnieuw ‘het bewijs leveren’. Neuken is dus een wanhopige dwanghandeling om te bewijzen dat hij niet passief is, niet een vrouw; maar hij is passief en wil juist een vrouw zijn. Aangezien hij een onvolmaakte vrouw is, probeert de man zijn gehele leven lang zich te vervolmaken en een vrouw te worden. Hij tracht dit te bereiken door voortdurend de vrouw achterna te lopen, met haar op intieme voet te geraken, te trachten door haar te leven en één met haar te worden en door alle vrouwelijke eigenschappen voor zichzelf op te eisen – geestkracht en onafhankelijkheid, overtuiging, dynamisme, beslistheid, kalmte, objektiviteit, zelfbewustheid, moed, integriteit, vitaliteit, intensiteit, karaktervastheid enz.– en door alle manlijke eigenschappen op vrouwen te projekteren – ijdelheid, frivoliteit, trivialiteit, zwakheid enz. Er moet evenwel worden gezegd, dat een man op één terrein opvallend superieur is aan de vrouw: public relations. (Op voortreffelijke wijze is het hem gelukt miljoenen vrouwen ervan te overtuigen dat mannen vrouwen zijn en vrouwen mannen.) De manlijke bewering, dat vrouwen voldoening vinden in moederschap en seks, geeft weer waarin mannen denken vervulling te vinden wanneer zij vrouwlijk zouden zijn.

Met andere woorden: vrouwen bezitten geen penisnijd; mannen bezitten kutnijd. Wanneer de man zijn passiviteit aanvaardt, zichzelf als een vrouw beschouwt (mannen zowel als vrouwen denken dat mannen vrouwen zijn en vrouwen mannen) en transvestiet wordt, verliest hij zijn lust tot neuken (of trouwens om wat dan ook te doen; hij vindt zelfvoldoening als transvestiet) en laat zijn lul amputeren. Hij krijgt dan een voortdurende en vage seksuele opwinding van het ‘vrouw zijn’. Neuken is voor een man een verweer tegen zijn verlangen een vrouw te zijn. Seks zelf is een sublimering.

Door zijn obsessie, zich schadeloos te stellen voor het niet-vrouw-zijn, gekombineerd met zijn onvermogen tot geestelijk kontakt en medegevoel, heeft de man van de wereld een stronthoop gemaakt. Hij is verantwoordelijk voor:

OORLOG: De normale wijze van de man om zijn niet-vrouw-zijn te kompenseren, namelijk het afschieten van zijn penis, is volkomen ontoereikend, aangezien hij het ding maar een zeer beperkt aantal keren kan afschieten. Hij doet het daarom op werkelijk enorme schaal en bewijst de ganse wereld dat hij een ‘Man’ is. Aangezien hij geen deernis bezit of de mogelijkheid tot medegevoel of tot het zich vereenzelvigen met anderen, is het bewijs van zijn manlijkheid een eindeloos aantal levens waard, daarbij inbegrepen zijn eigen leven – want zijn eigen leven is zonder enige waarde en hij zou liever sterven met een aureool van eer dan nog vijftig jaren verbeten voort te ploeteren.

FATSOEN, BELEEFDHEID EN WAARDIGHEID: Diep in zijn hart weet iedere man dat hij een waardeloos stuk stront is. Overstelpt door een besef van dierlijkheid en er diep beschaamd over – met als enige wens, niet zichzelf te tonen, maar zijn volledig lichamelijk ingesteld-zijn, zijn komplete egocentriciteit en de haat en minachting, die hij voor andere mannen voelt, voor de anderen te verbergen, en voor zichzelf te verbloemen de haat en minachting, die hij verwacht dat andere mannen voor hem voelen – met een primitief gebouwd zenuwstelsel, dat gemakkelijk in de war wordt gebracht door het geringste vertoon van emotie of gevoelens, probeert de man een sociale ‘code’ op te leggen, die van een perfekte minzaamheid verzekert, vrij van het geringste spoor van persoonlijke gevoelens of ontstellende oordelen. Hij gebruikt termen als ‘copuleren’, ‘geslachtelijke omgang hebben’ en ‘gemeenschap hebben’ (‘seksuele gemeenschap’ is voor mannen één woord teveel) omkleed met hoogdravende manieren; het colbertje van de chimpansee.

GELD, HUWELIJK EN PROSTITUTIE, WERK EN VERHINDERING VAN

EEN GEAUTOMATISEERDE MAATSCHAPPIJ: Er is geen menselijk argument voor geld of voor het werken van iedereen. Alle niet-kreatieve baantjes (praktisch alle baantjes die nu worden vervuld) konden lang geleden geautomatiseerd zijn, en in een geldloze maatschappij kan iedereen zoveel van het beste van alles hebben als zij wenst. Maar er zijn onmenselijke, manlijke argumenten om het geld-werk-systeem in stand te houden:

  1. Kut. Vol verachting voor zijn bijzonder ontoereikende ‘ik’, overmand door een intense angst en een onmetelijk diepe eenzaamheid, wanneer hij met zijn ego wordt gekonfronteerd, en op het gevaar af zich te hechten aan welke vrouw dan ook in de vage hoop zichzelf kompleet te maken en in het mystieke geloof dat door goud aan te raken hij in goud zal veranderen, hunkert de man naar voortdurend gezelschap van vrouwen. Het gezelschap van de meest abjekte vrouw is te verkiezen boven het alleen zijn of het gezelschap van andere mannen, die uitsluitend dienen om hem te herinneren aan zijn eigen afstotelijkheid. Maar vrouwen, met uitzondering van de erg jonge of erg zieke, moeten worden gedwongen of omgekocht tot manlijk gezelschap.
  2. Geef de tot geen kontakt in staat zijnde man de illusie van nuttigheid en stel hem in staat zijn bestaan te rechtvaardigen door het graven van gaten en het weer opvullen ervan. Het niets-te-doen-hebben vervult de man met afschuw, omdat hem dan niets ander blijft dan te peinzen over zijn groteske persoonlijkheid. Niet in staat tot kontakt of tot liefde, moet de man werken. Vrouwen hunkeren naar activiteiten, die geheel in beslag nemen, emotioneel bevrediging geven en zinvol zijn, maar bij gebrek aan gelegenheid of mogelijkheid daartoe, geven zij er de voorkeur aan hun tijd te verbeuzelen met al wat hun goeddunkt – slapen, winkelen, bowling, biljarten, kaartspelen en andere spelletjes, zwanger zijn, lezen, wandelen, dagdromen, eten, met zichzelf spelen, pillen slikken, naar de bioskoop gaan, geanalyseerd worden, reizen, honden en katten fokken, op het strand rondhangen, zwemmen, tv kijken, naar muziek luisteren, hun huizen opknappen, tuinieren, naaien, naar nachtclubs gaan, dansen, bezoeken afleggen, ‘hun geest ontwikkelen’ (kursussen volgen) en ‘kultuur innemen’ (lezingen, toneelstukken, concerten, kwasi-artistieke films). Daarom zouden vele vrouwen – zelfs wanneer zij een volledige ekonomische gelijkheid tussen de seksen aannemen – er de voorkeur aan geven met mannen samen te leven of met hun kut te koop te lopen, om op die manier het grootste deel van hun tijd voor zichzelf te hebben in plaats van vele uren van hun tijd vervelend, belachelijk en niet-kreatief werk te verrichten voor iemand anders en te leven als minder dan dieren, als machines of, op zijn best – wanneer zij in staat zijn een ‘goede’ baan te krijgen – een aandeel te hebben in het beheer van de stronthoop. Daarom, wat vrouwen zal bevrijden van de manlijke leiding is de volledige eliminatie van het geld-werk-systeem en niet het bereiken van ekonomische gelijkheid binnen dit systeem.
  3. Macht en kontrole. Zonder gezag in zijn persoonlijke relaties met vrouwen, komt de man tot algeheel gezag in het manipuleren van geld en van alles en iedereen, die afhankelijk is van geld – dus: alles en iedereen.
  4. Liefde-surrogaat. Niet bij machte liefde of genegenheid te geven, geeft de man geld. Het verschaft hem een moederlijk gevoel. De moeder geeft melk; hij geeft brood. Hij is de Broodwinner.
  5. Geeft de man een doel. Niet in staat van het moment te genieten, heeft de man iets nodig om naar uit te zien, en geld verschaft hem een eeuwig en nooit eindigend doel: Denk eens wat je met 80 triljoen dollar zou kunnen doen – Investeer ze! In drie jaren heb je 300 triljoen dollar!!
  6. Verschaft de basis voor de voornaamste gelegenheid van de man om te beheren en te manipuleren – vaderschap.

VADERSCHAP EN GEESTESZIEKTE (angst, lafheid, bedeesdheid, nederigheid, onzekerheid, passiviteit): Moeder wil wat voor haar kinderen het beste is; Papa wil alleen wat voor Papa het beste is en dat is rust en vree, bevorderlijk voor zijn waanvoorstelling van waardigheid (‘respekt’), voor een goed beeld van hemzelf (‘status’) en de gelegenheid om te beheren en te manipuleren, òf, wanneer hij een ‘verlichte’ vader is, ‘leiding te geven’. Bovendien eist hij zijn dochter seksueel op – hij geeft haar ‘hand’ weg in het huwelijk; de rest is voor hemzelf. Papa kan, in tegenstelling tot Moeder, nooit aan zijn kinderen iets toegeven, aangezien hij ten koste van alles zijn waanidee van beslistheid, fermheid, altijd-gelijk-hebben en kracht moet handhaven. Nooit je eigen zin krijgen leidt tot gebrek aan zelfvertrouwen in het kind jegens de wereld en tot een passief aanvaarden van de status duo. Moeder houdt van haar kinderen, hoewel zij soms boos wordt, maar boosheid gaat snel over en, zelfs terwijl het er is, sluit het geen liefde of fundamenteel aanvaarden uit. De geestelijk zieke Papa houdt niet van zijn kinderen, hij keurt hen goed – als zij ‘goed’ zijn, dat wil zeggen: als zij aardig zijn, ‘eerbiedig’, gehoorzaam, onderdanig tegenover hem, rustig en niet geneigd tot ongepast vertoon van drift, dat Papa’s gemakkelijk verstoord zenuwstelsel van streek zou brengen – met andere woorden: wanneer zij zo passief zijn als planten. Wanneer zij niet ‘goed’ zijn, wordt hij niet boos – niet wanneer hij een moderne, ‘beschaafde’ vader is (de ouderwetse schreeuwende en brullende bruut is te verkiezen omdat hij zo belachelijk is dat hij gemakkelijk kan worden geminacht) – maar geeft eerder uitdrukking aan afkeuring, een stemming die – in tegenstelling met boosheid – duldt en fundamentele aanvaarding uitsluit en het kind achterlaat met een gevoel van nietswaardigheid en een levenslang geobsedeerd zijn met het verkrijgen van goedkeuring; het resultaat is angst voor zelfstandig denken aangezien dit leidt tot onkonventionele en afkeuring verdiende meningen en gedrag.

Een kind, dat Papa’s goedkeuring wenst, moet Papa eerbiedigen en, daar hij een stuk vuil is, kan Papa er voor zorgen dat hij geëerbiedigd wordt door gereserveerd te blijven, afstand te bewaren en te handelen volgens de grondregel ‘van familiariteit komt minachting’, hetgeen natuurlijk waar is wanneer men verachtelijk is. Door gereserveerd te zijn en op een afstand te blijven is hij in staat om onbekend en geheimzinnig te blijven en op die wijze vrees (‘respekt’) in te boezemen.

Afkeuring van emotionele ‘scènes’ leidt tot angst voor sterke emotie, angst voor de eigen boosheid en haat en tot angst voor het onder ogen zien van de werkelijkheid, daar dit in de eerste plaats leidt tot boosheid en haat. Angst voor boosheid en haat gekombineerd met een gebrek aan zelfvertrouwen inzake het opgewassen zijn tegen en het veranderen van de wereld of zelfs het op uiterst geringe wijze veranderen van het eigen lot, voert tot een geestloos geloof, dat de wereld en de meeste mensen erop aardig zijn en dat de meest banale en triviale amusementen het hoogste genot geven.

De uitwerking van vaderschap op mannen in het bijzonder is een ‘Man’ van hen maken, dat wil zeggen: zeer defensief jegens alle impulsen tot passiviteit, slordigheid en verlangens om vrouwlijk te zijn. Iedere jongen wil worden zoals zijn moeder is, wil één met haar worden, maar Papa verbiedt dit; hij is de moeder, hij wordt één met haar. Daarom zegt hij tegen de jongen, soms rechtstreeks, soms indirekt, geen moederskindje te zijn en zich als een ‘Man’ te gedragen. De jongen, die strontbenauwd is voor zijn vader en ‘eerbied’ voor hem heeft, schikt zich daarin en wordt precies als Papa, dat voorbeeld van ‘Manlijkheid, het ideaal van heel Amerika – de welgemanierde, heteroseksuele droogkloot.

De uitwerking van vaderschap op vrouwen is, hen manlijk te maken – afhankelijk, passief, tam, dierlijk, aardig, onzeker, vragend om bijval en veiligheid, laf, nederig, vol ‘eerbied’ voor autoriteiten en mannen, gesloten, met beperkt reaktievermogen, half dood, onbeduidend, saai, konventioneel, afgestompt en volmaakt verachtelijk. Papa’s meisje, altijd gespannen en bang, niet hip, niet analytisch en met een tekort aan objektiviteit, waardeert Papa en nadien andere mannen tegen een achtergrond van vrees (‘respekt’) en is niet alleen zonder de mogelijkheid om het holle vat te zien achter de gereserveerde façade, maar aanvaardt de manlijke definitie van hemzelf als superieur, als vrouw, en van haarzelf als inferieur, als man, hetgeen zij, dank zij Papa inderdaad is.

De versterking van het vaderschap, als gevolg van de toenemende en meer wijd verbreide welgesteldheid die het vaderschap nodig heeft om te kunnen gedijen, is de oorzaak van de algemene toename van geestloosheid en de achteruitgang van de vrouwen in de V.S. sedert de twintiger jaren. De nauwe band tussen rijkdom en vaderschap heeft voor het grootste deel slechts geleid tot de verkeerde meisjes, namelijk de 'bevoorrechte’ middenstandsmeisjes, die een ‘opvoeding’ krijgen.

Het gevolg van vaders, in één woord, is het aantasten van de wereld met manlijkheid. De man is het omgekeerde van koning Midas – alles wat hij aanraakt verandert in stront.

ONDERDRUKKING VAN INDIVIDUALITEIT, DIERLIJKHEID (huiselijkheid en moederschap) EN DOELMATIGHEID. De man is niet meer dan een bundel gekonditioneerde reflexen, niet in staat tot geestelijk vrije reaktie; hij zit vast in zijn oude training en wordt totaal bepaald door zijn ervaringen in het verleden. Zijn vroegste ervaringen zijn met zijn moeder en zijn gehele leven is hij aan haar gebonden. Het wordt de man nooit volledig duidelijk dat hij geen deel uitmaakt van zijn moeder, dat hij hij is en zij zij.

Zijn grootste behoefte bestaat uit het geleid, beschut, beschermd en bewonderd worden door Mama (Mannen verwachten van vrouwen dat zij datgene aanbidden, waar mannen zich vol afschuw van afwenden – zichzelf) en, daar hij volledig fysiek is ingesteld, brengt hij zijn tijd (die niet wordt doorgebracht ‘buiten in de wereld’ met een bitter vechten tegen zijn passiviteit) het allerliefst door met het zwelgen in fundamenteel dierlijke activiteiten – eten, slapen, schijten, zich ontspannen en gesust worden door Mama. De passieve, leeghoofdige Papa’s dochter, altijd belust op bijval, op een klopje op het hoofd en op het ‘respekt’ van elk ‘stuk vuil’ dat voorbijkomt, wordt gemakkelijk gereduceerd tot Mama, hersenloze bevrediger van fysieke behoeften, susser van het moede, aapachtige hoofd, schenkster van zelfvertrouwen, waardeerster van het verachtelijke, een heetwaterkruik met tieten.

Het tot dieren degraderen van de vrouwen van het meest achterlijke deel van de maatschappij, waar Papa soeverein is – de ‘geprivilegieerde en ontwikkelde’ middenstand, het uitvaagsel van de mensheid – is zo grondig geschied, dat zij baringsweeën als iets heel bijzonders willen zien en in het meest moderne land van de wereld in het midden van de twintigste eeuw rondliggen met baby’s die op hun tieten kauwen. Het is evenwel niet ten behoeve van de baby’s dat de ‘vakmensen’ de vrouwen vertellen dat Mama thuis hoort te blijven en de zeug hoort te spelen, maar ten behoeve van Papa. De tiet is voor Papa om zich aan vast te klemmen, de baringsweeën voor Papa om uit de tweede hand te verheerlijken (half dood heeft hij afgrijslijk sterke stimulansen nodig om hem te doen reageren).

Het degraderen van de vrouw tot dier, tot Mama, tot manspersoon, is noodzakelijk om psychologische zowel als praktische redenen. De man is louter een lid van het menselijk ras, verwisselbaar met elke andere man. Hij bezit geen diepgewortelde individualiteit, die zijn oorsprong vindt in wat je intrigeert, wat van buiten af je in beslag neemt en waar je een bepaalde band mee hebt. Volledig in beslag genomen door zichzelf en alleen in staat een bepaalde band te bezitten met hun eigen lichamen en fysieke gewaarwordingen, verschillen mannen alleen van elkaar naarmate en op welke wijze zij trachten zich te verdedigen tegen hun passiviteit en tegen hun verlangen om vrouwlijk te zijn.

De individualiteit van de vrouw, waarvan hij zich intens bewust is maar die hij niet begrijpt, niet kan toetsen of emotioneel kan vatten, jaagt hem vrees aan, brengt hem van zijn stuk en vervult hem met jaloersheid. Dus ontkent hij het in haar en definieert daarna iedereen in termen van zijn of haar functie of nut, waarbij hij zichzelf natuurlijk de meest belangrijke funkties toewijst – dokter, president, geleerde – waarbij hij zichzelf voorziet van een identiteit, zoniet van een individualiteit en tracht zichzelf en vrouwen te overtuigen (hij heeft het meeste sukses met het overtuigen van vrouwen) dat de vrouwelijke functie bestaat uit het baren en grootbrengen van kinderen en het ontspanning, troost en sterkte geven aan de ego van de man – dat haar functie zodanig is dat zij verwisselbaar wordt met iedere andere vrouw. In feite is de functie van de vrouw naar buiten aktief te zijn, mee te doen, lief te hebben en zichzelf te zijn, onvervangbaar door wie dan ook; de manlijke functie is sperma te produceren. We hebben nu sperma-banken.

VERHINDEREN VAN PRIVACY. Hoewel de man, beschaamd om wat hij is en om bijna alles wat hij doet, staat op privacy en terughoudendheid in alle opzichten, bezit hij geen werkelijke achting voor privacy. Omdat hij leeg is, geen volledig en afzonderlijk wezen is, zonder eigen ‘ik’ om mee bezig te zijn en voortdurend in vrouwlijk gezelschap moet zijn, ziet hij er totaal niets verkeerds in, zich in te dringen in de gedachten van iedere vrouw, zelfs een volkomen vreemde, ongeacht plaats of tijd, maar is eer verontwaardigd en beledigd en zelfs verbijsterd wanneer hij hiervoor op zijn nummer wordt gezet – hij kan totaal niet begrijpen hoe iemand ook maar een minuut eenzaamheid zou verkiezen boven het gezelschap van de een of andere toevallige druiloor. Daar hij een vrouw wil worden, streeft hij er naar voortdurend in de buurt van vrouwen te zijn omdat hij op die wijze zijn doel het dichtst benadert. Daarom schiep hij een ‘samenleving’ die gebaseerd is op het gezin – een man-vrouw-paar en hun kinderen (het excuus voor het bestaan van het gezin) die praktisch boven op elkaar leven en zonder enige scrupules de rechten van de vrouw, haar privacy en geestelijke gezondheid geweld aandoen.

ISOLERING, BUITENWIJKEN EN VERHINDERING VAN MAATSCHAPPELIJK LEVEN: Onze maatschappij is geen gemeenschap maar louter een verzameling van geïsoleerde gezinseenheden. Verschrikkelijk onzeker en bang dat zijn vrouw hem in de steek zal laten, wanneer zij in aanraking komt met andere mannen of met iets dat in de verte op leven lijkt, probeert de man haar te isoleren van andere mannen en voor wat er dan aan beschaving is. Daarom verhuist hij haar naar de buitenwijken, een verzameling van met zichzelf bezig zijnde echtparen en hun kinderen. Isolatie stelt hem in de gelegenheid te trachten zijn gepretendeerde individu-zijn op te houden door een ‘stoere individualist’ te worden die het niet-meedoen en eenzaamheid aanziet voor individualiteit.

Er is nog een reden waarom de man zich isoleert: iedere man is een eiland. In zichzelf gevangen, emotioneel geïsoleerd en niet in staat met iemand kontakt te maken, bezit de man een afschuw van beschaving, mensen, steden en situaties waarin de mogelijkheid wordt geëist mensen te begrijpen en met hen in kontakt te komen. Als een bange haas rent hij daarom weg en sleept papa’s kleine kutje met zich mee naar de wildernis, de buitenwijken, òf, in het geval van de hippy’ – He’s way out, Man! – nog verder weg tot in het open veld waar hij ongestoord kan neuken en voorttelen en wat rondknoeien met zijn kralen en fluit.

De ‘hippy’, wiens verlangen om een ‘Man’ te zijn, een ‘stoere individualist’, niet zo sterk is als dat van de doorsnee-man, en die bovendien wordt geprikkeld door de gedachte een hele hoop vrouwen tot zijn beschikking te hebben, komt in opstand tegen het harde leven van de Broodwinner en de monotonie van één vrouw. Zogenaamd om alles samen te doen en te delen, vormt hij een kommune of ‘tribe’, die in weerwil van al de saamhorigheid en deels juist daardoor (de kommune, die een vergroot gezin is, is een vergrote schending van de rechten, privacy en geestelijke gezondheid van de vrouwen) evenmin een gemeenschap is als de normale ‘maatschappij’. Een ware gemeenschap bestaat uit individuen – niet louter leden van het menselijk ras, geen paren – die elkaars individualiteit en privacy respekteren, te zelfdertijd een geestelijke en emotionele wisselwerking op elkaar hebben – vrije geesten in een vrije relatie tot elkaar – en met elkaar samenwerken teneinde gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken. Traditionalisten zeggen dat de basiseenheid van de ‘maatschappij’ het gezin is; ‘hippies’ zeggen een kommune; niemand zegt het individu.

De ‘hippy’ kletst maar wat raak over individualiteit, maar heeft er even weinig begrip van als welke andere man ook. Hij wil terug naar de Natuur, terug naar de wildernis, terug naar het woongebied van de konijnen, waar hij bij hoort, weg van de stad, waar tenminste nog een greintje, het allereerste begin van beschaving bestaat, om te leven op de allerprimairste wijze waarbij zijn tijd in beslag wordt genomen door simpele, niet intellektuele activiteiten – het land bewerken, neuken en kralenrijgen. De meest belangrijke aktiviteit van de kommune, dat waarop het gebaseerd is, is groepsseks. De ‘hippy’ wordt voornamelijk naar de kommune gelokt door het vooruitzicht van al de gratis kut – het belangrijkste gemeenschappelijke bezit, waar alleen maar om gevraagd hoeft te worden, maar, blind van begerigheid, ziet hij niet vooraf al de andere mannen, die hun eigen aandeel opeisen, of de jaloersheden en bezitsinstinkten van de meisjes zelf.

Mannen kunnen niet samenwerken om een gemeenschappelijk doel te bereiken, want het doel van iedere man is alle kut voor zichzelf. Elke kommune is daarom gedoemd te mislukken: iedere ‘hippy’ zal in paniek de eerste de beste onnozele zus grijpen, die voor hem valt, en haar zo snel hij kan mee naar de buitenwijken nemen. Op sociaal terrein kan de man zich niet ontwikkelen, maar schommelt louter tussen tweepersoons- en groepsseks.

KONFORMITEIT: Ook al wil hij een individu zijn, is de man bang voor alles, zijn persoon betreffende, dat ook maar in het geringste verschilt van andere mannen; het doet hem vermoeden dat hij niet echt een ‘Man’ is, dat hij passief is en geheel en al op het seksuele toegespitst, een zeer schokkend vermoeden. Als andere mannen A zijn en hij is het niet, dan kan hij geen man zijn en moet hij een homo zijn. Dus probeert hij zijn ‘Manlijkheid’ te bevestigen door te zijn zoals alle andere mannen. Het anderszijn in andere mannen, zowel als in hemzelf, bedreigt hem; het betekent zij zijn homo’s die hij ten koste van alles moet mijden, dus tracht hij er voor te zorgen dat alle mannen konformeren.

De man durft zozeer anders te zijn dat hij zijn passiviteit en zijn verlangen vrouwlijk te zijn, zijn homoseksualiteit, accepteert. De man die hierin het verst gaat is de transvestiet; maar hoewel hij anders is dan de meeste mannen, is hij precies als alle andere transvestieten; als funktionalist bezit hij een identiteit – hij is een vrouw. Hij tracht al zijn zorgen weg te preciseren – maar nog steeds geen individualiteit. Niet volkomen overtuigd dat hij een vrouw is en bijzonder onzeker of hij wel voldoende vrouw is, konformeert hij zich dwangmatig tot het door mannen verzonnen stereotype vrouw en eindigt tenslotte met een handvol pompeuze maniertjes.

Om er zeker van te zijn dat hij een ‘Man’ is, moet de man er voor zorg dragen dat de vrouw duidelijk een ‘Vrouw’ is, het tegenovergestelde van een ‘Man’, dat wil zeggen: de vrouw moet zich gedragen als een hoer. En Papa’s meisje, wier vrouwlijke instinkten haar toen zij jong was zijn uitgerukt, voegt zichzelf gemakkelijk en gedienstig in die rol.

AUTORITEIT EN REGERING: Zonder begrip van goed of slecht, zonder geweten, dat slechts kan voortkomen uit de mogelijkheid met anderen mee te voelen... zonder vertrouwen in zijn niet bestaande ‘ik’, wedijverend uit noodzaak en naar aard niet in staat tot samenwerking, voelt de man behoefte aan leiding en toezicht van boven af. Dus schept hij autoriteiten – priesters, deskundigen, bazen, leiders enz.– en regering. Omdat hij de vrouw (Mama) wenst om hem leiding te geven, maar dit feit onmogelijk kan accepteren (Hij is tenslotte een MAN), en zelf Vrouw wil spelen om zich haar functie als Leidster en Beschermster wederrechtelijk toe te eigenen, zorgt hij er voor dat alle autoriteiten manlijk zijn.

Er bestaat geen reden waarom een gemeenschap, die gevormd wordt door rationele wezens, die in staat zijn met elkaar mee te voelen, elkaar aan te vullen en geen aangeboren reden hebben om met elkaar te wedijveren, een regering, wetten of leiders moet hebben.

FILOSOFIE, RELIGIE EN ZEDENLEER GEBASEERD OP SEKS: De onmogelijkheid van de man om een relatie aan te knopen met iemand of iets maakt zijn leven doelloos en zonder zin (het hoogste manlijke inzicht is, dat het leven absurd is), dus vond hij filosofie en religie uit. Daar hij leeg is, kijkt hij buiten zichzelf, niet alleen voor leiding en toezicht, maar voor redding en voor de zin van het leven. Daar geluk voor hem op deze aarde onmogelijk is, vond hij de Hemel uit.

Voor een man, die geen mogelijkheid bezit met anderen mee te voelen en die geheel en al toegespitst is op het seksuele, is seksuele ‘vrijheid’ en het meedoen aan ‘afwijkende’ (‘onmanlijke’) seksuele handelingen ‘verkeerd’, want het staat gelijk met het zich niet verdedigen tegen de eigen passiviteit en het seksueel gericht zijn die – als daaraan wordt toegegeven – de ‘beschaving’ zouden vernietigen, sedert ‘beschaving’ volledig gebaseerd is op de manlijke noodzaak zich tegen deze eigenschappen te verdedigen. Voor een vrouw (volgens mannen) is ‘verkeerd’ ieder gedrag dat mannen zou verleiden tot seksuele ‘vrijheid’ – hetgeen betekent: het niet plaatsen van de manlijke behoeften boven haar eigen behoeften en het niet hoer zijn.

Religie voorziet de man niet alleen van een doel (Hemel) en draagt ertoe bij vrouwen van mannen afhankelijk te maken, maar biedt tevens een ritus waardoor hij kan trachten de schuld en schaamte weer goed te maken, die hij voelt door het zich niet voldoende verdedigen tegen zijn. seksuele impulsen; in feite de schuld en schaamte die hij voelt omdat hij een man is.

De meeste mannen projekteren uiterst laf hun aangeboren zwakheden op vrouwen, noemen het vrouwelijke zwakheden en dichten zichzelf vrouwlijke krachten toe. De meeste filosofen, iets minder laf, geven toe dat mannen manlijke gebreken bezitten, maar kunnen niet toegeven dat die alleen in mannen voorkomen. Dus noemen zij de manlijke staat de Menselijke Staat, stellen hun onbenullige probleem, dat hen met afschuw vervult, als een filosofisch dilemma, waarbij zij hun dierlijkheid een bepaalde statuur verschaffen, betitelen hun onbenulligheid welsprekend hun ‘Probleem van de Identiteit’ en kletsen dan gewichtig door over de ‘Krisis van het Individu’, de ‘Essentie van het Zijn’, ‘Existentie voorafgaand aan Essentie’, ‘Existentiële Wijzen van Zijn’ enz. enz.

Een vrouw aanvaardt haar identiteit en individualiteit niet alleen zonder meer, maar weet instinktief dat het enige verkeerde is anderen te kwetsen en dat de zin van het leven liefde is.

VOOROORDEEL (betreffende ras, volk, religie enz.): De man heeft zondebokken nodig, waarop hij zijn gebreken en tekortkomingen kan projekteren en waarop hij zijn frustratie wegens zijn niet-vrouw-zijn kwijt kan.

WEDIJVER, PRESTIGE, STATUS, FORMELE OPVOEDING, ONWETENDHEID EN SOCIALE EN EKONOMISCHE STANDEN: Met een onontkoombaar verlangen om door vrouwen bewonderd te worden, maar zonder intrinsieke waarde, bouwt de man een zeer onnatuurlijke maatschappij, die hem in staat stelt zich een schijn van waarde te geven door geld, prestige, ‘hoge’ sociale stand, rang, positie en kennis, en door zoveel mogelijk andere mannen qua beroep, sociale en ekonomische stand en opvoeding naar beneden te trappen.

Het doel van een ‘hogere’ opvoeding is niet om anderen te onderwijzen maar om zo velen als mogelijk buiten te sluiten uit de verschillende beroepen.

Hoewel hij in staat is kennis en ideeën in zich op te nemen en te gebruiken, is de man niet in staat met deze ideeën in een bepaalde relatie te komen, hen emotioneel te begrijpen; hij waardeert kennis en ideeën niet voor wat zij intrinsiek zijn (zij zijn voor hem louter middelen tot een doel) en voelt dientengevolge geen behoefte aan medestanders op dit terrein en geen noodzaak om de intellektuele mogelijkheden van anderen te ontwikkelen. Integendeel, de man heeft een blijvend belang bij onwetendheid; hij weet dat een ontwikkelde en van zichzelf bewuste vrouwlijke bevolking het einde van hemzelf betekent. Een gezonde vrouw, die een hoge dunk van zichzelf bezit, verlangt naar een gezelschap van haars gelijken voor wie zij eerbied en enthousiasme kan opbrengen; de man en de zieke, onzekere manlijke vrouw, die geen zelfvertrouwen bezit, hunkeren naar het gezelschap van stumpers.

Geen echte sociale revolutie kan worden tot stand gebracht door de man, daar de man aan de top de status qua wenst en alles wat de man onder aan de ladder wenst, is de man aan de top te zijn. De manlijke ‘rebel’ is een farce; dit is de ‘maatschappij’ van de man, door hem gemaakt om zijn behoeften te bevredigen. Hij is nooit voldaan omdat hij niet in staat is voldaan te zijn. Waar de manlijke ‘rebel’ uiteindelijk tegen rebelleert is het man-zijn. De man verandert alleen wanneer hij daartoe technologisch gedwongen wordt, wanneer hem geen keuze blijft, wanneer de ‘maatschappij’ een stadium bereikt waarin hij moet veranderen of sterven. We zijn nu in dat stadium; als de vrouwen zich niet de benen uit het gat lopen, zouden we allemaal wel eens kunnen sterven.

VERHINDERING VAN KONVERSATIE: Volledig egocentrisch en niet in staat kontakt te maken met iets buiten zichzelf, is de ‘konversatie’ van de man, wanneer het niet over hemzelf gaat, een onpersoonlijk monotoon doordreunen zonder de geringste menselijke waarde. Manlijke ‘intellektuele konversatie’ is een geforceerde dwangmatige poging om de vrouw te imponeren.

Papa’s meisje, passief, plooibaar en vol eerbied en ontzag voor de man, laat zich zijn afschuwelijk vervelend geklets aanleunen. Dit is niet al te moeilijk voor haar, want haar spanning en onbehagen, het gebrek aan intellekt, de onzekerheid en de twijfel aan zichzelf en de weifelachtigheid van haar eigen gevoelens, die Papa haar geleidelijk heeft ingeprent, maken haar opmerkingsgave gering en verhinderen haar in te zien dat het gewauwel van een man een gewauwel is. Zoals de estheet, die waardering voelt voor de klodder die van het etiket ‘Grote Kunst’ is voorzien, zo gelooft zij dat zij waardering voelt voor wat haar afgrijselijk verveelt. Niet alleen staat zij toe dat zijn geklets de boventoon voert, zij past haar eigen ‘konversatie ’daarbij aan.

Vanaf haar vroege jeugd getraind in fatsoen, beleefdheid en ‘waardigheid’ en de behoeften van de man terwille te zijn teneinde zijn dierlijkheid te verbloemen, beperkt zij gedienstig haar ‘konversatie’ tot ‘small talk’, een minzaam en geestloos vermijden van elk onderwerp van gesprek buiten het volkomen onbeduidende – of, wanneer zij ‘opgevoed’ is tot ‘intellektuele’ diskussie, dat wil zeggen: zich op onpersoonlijke wijze onderhouden over willekeurige abstrakties – tot de Totale Nationale Opbrengst, de EEG of de invloed van Rimbaud op de symbolistische schilderkunst. Zij is zo bedreven in het ter wille zijn dat het tenslotte een tweede natuur wordt en zij mannen ter wille blijft zijn zelfs wanneer zij in gezelschap is van uitsluitend vrouwen.

Behalve hierdoor is haar ‘konversatie’ verder nog beperkt door haar onzekerheid betreffende het uiten van afwijkende, originele opvattingen en door het in beslag genomen worden door zichzelf als gevolg van onzekerheid en dat haalt alle charme uit haar konversatie. Fatsoen, beleefdheid, ‘waardigheid’, onzekerheid en het door zichzelf in beslag worden genomen zijn zeker niet bevorderlijk voor intensiteit en esprit, kwaliteiten die een konversatie moet bezitten om de naam waardig te zijn. Zo’n konversatie komt niet erg veel voor, daar alleen volledig zelfverzekerde, arrogante, met elkaar wedijverende, trotse en geestelijk lenige vrouwen in staat zijn tot een intense, echt vrouwlijke en geestige konversatie.

VERHINDERING VAN VRIENDSCHAP EN LIEFDE: Mannen bezitten verachting voor zichzelf, voor alle andere mannen en voor alle vrouwen die hen respekteren en ter wille zijn. De onzekere, waardering zoekende en gedienstige manlijke vrouwen voelen minachting voor zichzelf en voor alle vrouwen als zijzelf. De zelfverzekerde, moderne, sensatie zoekende vrouwlijke vrouwen bezitten minachting voor mannen en voor de gedienstige manlijke vrouwen. Kortom, minachting is aan de orde van de dag.

Liefde is geen afhankelijkheid of seks, uit vriendschap, en daarom kan er geen liefde bestaan tussen twee mannen, tussen een man en een vrouw of tussen twee vrouwen, waarvan één of beiden een geesteloze, onzekere en gedienstige man is. Evenals konversatie kan liefde alleen bestaan tussen twee zekere, van niemand afhankelijke, vrije, moderne vrouwlijke vrouwen, sinds vriendschap is gebaseerd op respekt en niet op minachting.

Zelfs onder moderne vrouwen komen diepe vriendschappen zelden voor zodra zij volwassen zijn, aangezien bijna allen een verbintenis met mannen hebben aangegaan teneinde ekonomisch het hoofd boven water te houden of geheel in beslag worden genomen door het hakken van hun weg door de jungle en door het trachten hun hoofd boven de vormloze massa te houden. Liefde kan niet opbloeien in een maatschappij die gebaseerd is op geld en zinloos werk. Het vereist komplete ekonomische zowel als persoonlijke vrijheid, vrije tijd en de gelegenheid zich bezig te houden met intens in beslag nemende en emotioneel bevrediging gevende activiteiten die, wanneer zij gedeeld worden met diegenen die je respekteert, leiden tot diepe vriendschap. Onze ‘maatschappij’ geeft praktisch geen gelegenheid om je met zulke activiteiten bezig te houden.

Na de wereld ontdaan te hebben van konversatie, vriendschap en liefde, biedt de man ons deze armzalige surrogaten:

GROTE KUNST EN KULTUUR: De manlijke ‘kunstenaar’ probeert zijn dilemma – het niet in staat zijn te leven en het niet-vrouw-zijn – op te lossen door een zeer kunstmatige wereld te konstrueren waarin de man tot halfgod wordt verheven, met andere woorden: vertoont vrouwlijke trekken, en de vrouw wordt gedegradeerd tot bijzonder beperkte en stomme ondergeschikte rollen, dat wil zeggen: tot het man zijn.

Daar het ‘artistieke’ doel der mannen niet het kommuniceren is (aangezien hij niets in zich heeft, heeft hij niets te zeggen) maar het maskeren van zijn dierlijkheid, neemt hij zijn toevlucht tot symbolisme en duisterheid (‘diepzinnige’ kost). De grote meerderheid der mensen, vooral de ‘ontwikkelden’, zonder vertrouwen in het eigen oordeel, onderdanig, vol respekt voor autoriteit (‘Vader weet het het best’ is in volwassen taal vertaald tot ‘De kritikus weet het het best’, ‘De schrijver weet het het best’ en ‘De doctorandus weet het het best’), worden gemakkelijk bepraat tot de overtuiging dat duisterheid, het om de zaak heendraaien, onbegrijpelijkheid, indirektheid, dubbelzinnigheid en vervelendheid kenmerken zijn van diepzinnigheid en briljantheid.

‘Grote Kunst’ bewijst dat mannen superieur zijn ten aanzien van vrouwen, dat mannen vrouwen zijn, en ‘Grote Kunst’ is, zoals antifeministen er ons zo graag aan herinneren, bijna geheel en al geschapen door mannen. Wij weten dat ‘Grote Kunst’ groot is omdat manlijke autoriteiten ons dit hebben gezegd, en we kunnen niet het tegengestelde beweren daar alleen diegenen met uiterst fijne gevoelszin, verre superieur aan de onze, grootheid kunnen ontdekken en appreciëren en het bewijs van hun superieure gevoelszin is dat zij de rotzooi waarderen, die zij waarderen. Waarderen is de enige ontspanning van de ‘beschaafden’. Passieven inkompetent, zonder verbeelding of vernuft, moeten ze het daar mee stellen. Niet in staat hun eigen ontspanning te kreëren of een eigen wereldje of op de geringste wijze hun eigen omgeving te beïnvloeden, moeten zij accepteren wat gegeven is. Niet in staat iets te kreëren of een bepaalde band met iets te scheppen, zijn zij toeschouwers. ‘Kultuur’ in zich opnemen is een wanhopige, radeloze poging om zich thuis te voelen in een wereld, die geen plaats voor hen heeft, en is een ontsnappen aan het monsterlijke van een steriel en geestloos bestaan. ‘Kultuur’ verleent een sausje aan de ego’s van de inkompetenten, een middel om het passief toekijken te rationaliseren. Zij kunnen zich beroemen op hun vermogen om de ‘fijnere’ dingen te appreciëren, om een juweel te zien waar alleen maar een keutel ligt (zij willen bewonderd worden om hun bewonderen). Zonder vertrouwen in hun vermogen om ooit iets te veranderen en berustend in het status quo, moeten zij schoonheid in keutels zien omdat, voorzover zij kunnen zien, keutels alles is wat zij ooit zullen hebben.

De verering van ‘Kunst’ en ‘Kuluur’ – die bovendien menige vrouw tot vervelende passieve aktiviteit brengt, die haar aandacht afleidt van meer belangrijke en lonende aktiviteit en van het ontwikkelen van aktieve gaven – stelt de ‘kunstenaar’ in staat aangeduid te worden als iemand met superieure gevoelens, waarnemingen, inzichten en oordelen, te zelfdertijd het vertrouwen ondermijnend van onzekere vrouwen in de waarde en de deugdelijkheid van hun eigen gevoelens, waarnemingen, inzichten en oordelen.

De man met zijn zeer beperkte scala van gevoelens en dientengevolge zeer beperkte waarnemingen, inzichten en oordelen, heeft de ‘kunstenaar’ nodig om hem te leiden en hem te zeggen wat leven eigenlijk inhoudt. Maar de manlijke ‘kunstenaar’ met zijn volledig seksuele ingesteldheid en zijn onvermogen om met iets anders in relatie te treden dan met zijn eigen fysieke sensaties en met als enig inzicht, dat voor de man het leven zinloos en absurd is, kan geen kunstenaar zijn. Hoe kan hij, die geen vermogen tot leven bezit, ons zeggen wat het leven allemaal inhoudt! Een ‘manlijke kunstenaar’ is een contradictio in terminis. Een degeneré kan alleen maar gedegenereerde ‘kunst’ maken. De ware kunstenaar is iedere vrijmoedige, gezonde vrouw en in een vrouwenmaatschappij zal de enige Kunst, de enige Kultuur, zijn: eigenwijze, gekke vrouwen die gelukkig zijn met elkaar en met al het andere in de hele wereld.

SEKSUALITEIT: Seks is geen onderdeel van een menselijke verhouding; in tegendeel, het is een solitaire belevenis, niet kreatief en een grove tijdverspilling. De vrouw kan gemakkelijk – en veel gemakkelijker dan zij wel denkt – haar seksdrift elimineren en volmaakt koel en verstandelijk worden en vrij om zich over te geven aan ware en waardige verhoudingen en activiteiten; maar de man, die vrouwen seksueel schijnt te waarderen en hen voortdurend tracht daartoe op te wekken, spoort de sterk seksueel ingestelde vrouw aan tot vlagen van wellust en duwt haar op die manier in een seksvakje waaruit weinig vrouwen ooit ontkomen. De geile man windt de wulpse vrouw op; hij moet – wanneer de vrouw boven haar lichaam uitstijgt, zich boven de dierlijkheid verheft, zal de man, wiens ego bestaat uit zijn lul, verdwijnen.

Seks is de toevlucht van de geestelozen. En naarmate de vrouw meer geestloos is en dieper vast zit in de manlijke ‘kultuur’, kortom: des te fatsoenlijker zij is, des te meer is zij op seks ingesteld. De fatsoenlijkste vrouwen in onze ‘samenleving’ zijn enthousiaste seksmaniakken. Maar omdat zij gewoon allerverschrikkelijkst fatsoenlijk zijn, verlagen zij zich natuurlijk niet tot neuken – dat is onbeschaafd – liever gaan zij naar bed, kommuniceren door middel van hun lichamen of leggen sensueel kontakt; de meer literaire zijn ingesteld op de polsslag van Eros of krijgen een houvast op de wereld; de religieuzen hebben geestelijk kontakt met het Goddelijk Sensualisme; de mystica gaat onder in het Erotisch Principe of in de Kosmos en de LSD-slikster stelt zich in verbinding met haar erotische cellen.

Daar tegenover staan de vrouwen, die het minst vastzitten in de manlijke ‘kultuur’, de minst fatsoenlijke, die domme simpele zielen die gewoon neuken en die te kinderlijk zijn voor de volwassen wereld van buitenwijken, hypotheken, huishouding en babystront, te egoïstisch om voor kinderen en echtgenoten te zorgen, te onbeschaafd om zich iets aan te trekken van andermans mening over hen, te arrogant om Papa, de ‘Groten’ of de diepe wijsheid van de filosofen der oudheid te respekteren, die alleen hun eigen lage dierlijke instinkten vertrouwen, die kultuur gelijkstellen met onzin, wier enige ontspanning bestaat uit het jagen op emotionele prikkels en sensatie, die een gewoonte maken van walglijke, smerige, ontstellende ‘scènes’, weerzinwekkende, heftige wijven die gewoon iemand, die hen te zeer irriteert, op de bek slaan, die eerder een mes in een mans borst steken of een pook in zijn kont rammen dan hem een blik gunnen, als ze wisten dat ze het ongestraft konden doen, kortom die vrouwen, die volgens de regels van onze ‘kultuur’ SCUM zijn... deze vrouwen zijn gereserveerd hip en betrekkelijk cerebraal en op het randje af aseksueel.

Ongehinderd door welvoeglijkheid, fatsoen, wijs beleid, openbare mening, ‘zeden’, het ‘respekt’ voor klootzakken – altijd benauwd, smerig en gemeen, SCUM komt overal mee in aanraking, zij hebben alles meegemaakt – elk onderdeel ervan – ze zijn van alle markten thuis, de penismarkt en de kutmarkt... je moet door een hele hoop seks gaan om tot anti-seks te komen en SCUM heeft aan alles meegedaan en nu zijn zij klaar voor iets nieuws: ze willen er onderuit, er niets meer mee te maken hebben. Maar SCUM heeft nog niet de overhand; SCUM bevindt zich nog in de goot van onze ‘maatschappij’ die, wanneer zij niet van haar huidige koers wordt afgebracht en als de Bom er niet op valt, zichzelf zal doodneuken.

VERVELING: Het leven in een ‘maatschappij’, gemaakt door en voor schepsels die, wanneer zij niet somber en deprimerend zijn, afgrijselijk vervelend zijn, kan alleen maar, zoniet somber en deprimerend, afgrijselijk vervelend zijn.

GEHEIMHOUDING, CENSUUR, ONDERDRUKKING VAN KENNIS EN

IDEEËN EN ONTMASKERING: De diepste, heimelijke en meest afschuwelijke angst van iedere man is de angst om ontdekt te worden als niet-vrouwlijk, maar als manlijk, een minder dan menselijk beest. Hoewel fatsoen, beleefdheid en ‘waardigheid’ voldoende zijn om deze ontmaskering te voorkomen waar het de enkeling betreft, teneinde de ontmaskering van het manlijke geslacht in zijn geheel te voorkomen en zijn onnatuurlijke overheersende positie in de ‘maatschappij’ te handhaven, moet de man zijn toevlucht nemen tot:

  1. Censuur. Eerder in een reflex reagerend op geïsoleerde woorden en zinnen dan verstandelijk op de totale bedoelingen tracht de man het opwekken en ontdekken van zijn dierlijkheid te voorkomen door censuur uit te oefenen, niet alleen op ‘pornografie’, maar op ieder werk dat ‘vieze’ woorden bevat ongeacht in welke context ze worden gebruikt.
  2. Onderdrukking van alle ideeën en kennis die hem zouden kunnen ontmaskeren of zijn heersende positie in de ‘maatschappij’ zouden bedreigen. Vele biologische en psychologische feiten worden achtergehouden omdat zij het bewijs leveren van de enorme inferioriteit van de man tegenover de vrouw. Ook zal het probleem geestesziekte nooit worden opgelost zolang de man de leiding houdt, omdat in de eerste plaats de mannen er een groot belang bij hebben – alleen vrouwen, die niet helemaal bij hun verstand zijn, zullen mannen ook maar het geringste beheer over iets gunnen; en in de tweede plaats, de man kan niet de rol erkennen die vaderschap speelt in het veroorzaken van geestesziekten.
  3. Ontmaskeringen. Het voornaamste genoegen van de man in het leven – in zover gezegd kan worden dat de gespannen, sombere man ooit ergens genoegen in schept – ligt in het ontmaskeren van anderen. Het doet er niet veel toe als wat zij worden ontmaskerd, zolang zij maar ontmaskerd worden.– het leidt de aandacht van hemzelf af. Het ontmaskeren van anderen als vijandelijke spionnen (communisten en socialisten) behoort tot zijn liefste tijdverdrijf, aangezien het de bron van de bedreiging jegens hemzelf niet alleen ver van hem zelf af plaatst, maar ver van zijn land en van de westerse wereld. Zijn obsessies zijn niet in hem, maar in Rusland.

WANTROUWEN: Niet in staat met anderen mee te voelen of genegenheid of loyaliteit te voelen, met uitsluitend zijn eigen voordeel op het oog, bezit de man geen begrip van fair play. Laf en voortdurend de vrouw ter wille te moeten zijn om haar goedkeuring te verkrijgen, altijd bang dat zijn dierlijkheid, bang dat zijn manlijkheid zal worden ontdekt en altijd genoodzaakt iets te verbergen, moet hij voortdurend liegen. Daar hij leeg is, bezit hij geen eer of integriteit – hij weet niet wat die woorden betekenen. Kortom, de man is vals en de enige juiste houding in een manlijke ‘maatschappij’ is cynisme en wantrouwen.

LELIJKHEID: Volledig seksueel ingesteld, niet in staat verstandelijk of esthetisch te reageren en volmaakt materialistisch en hebzuchtig, heeft de man, buiten het bezorgen van ‘Grote Kunst’ aan de wereld, zijn boomloze steden versierd met lelijke gebouwen (zowel binnen als buiten), lelijke dekors, aanplakborden, snelwegen, auto’s, vuilniswagens en, het meest opvallend, zijn eigen rotte persoon.

HAAT EN GEWELD: De man wordt opgevreten door spanning, door frustratie omdat hij geen vrouw is en door het niet in staat zijn ooit voldoening of genoegen van welke soort ook te bereiken. Hij wordt opgevreten door haat, geen redelijke haat die gericht is tegen degene die je beschimpt of beledigt, maar een onredelijke, blinde haat... in de grond der zaak een haat tegen zijn eigen waardeloze ik. Geweld dient als uitweg voor zijn haat en geeft hem bovendien een beetje seksuele sensatie, daar de man alleen in staat is tot reaktie op seksueel gebied en zeer sterke stimulansen nodig heeft om zijn half-dode ego te prikkelen.

ZIEKTE EN DOOD: Alle ziekten zijn te genezen en het ouder worden en de dood zijn het gevolg van ziekte; bijgevolg is het mogelijk nooit oud te worden en voor eeuwig te leven. De problemen van het ouderworden en de dood zouden feitelijk binnen een paar jaren kunnen worden opgelost als met volledige inzet een grootscheepse wetenschappelijke aanval op deze problemen zou worden ondernomen. Dit zal evenwel niet gebeuren tijdens de mannenheerschappij, omdat:

  1. vele manlijke geleerden biologisch onderzoekingswerk ontwijken, bang voor de ontdekking dat mannen vrouwen zijn, en een duidelijke voorkeur tonen voor echt ‘manlijke’ oorlog en dood programma's.
  2. vele potentiële geleerden afgeschrikt worden van wetenschappelijke carrières door de starheid, de vervelendheid, de hoge kosten, het veel tijd vergen en de onbillijke exclusiviteit van ons ‘hoger’ onderwijssysteem.
  3. onzekere manlijke wetenschapsmensen, die angstvallig over hun posities waken, propageren dat alleen zeer weinig uitverkorenen abstrakt wetenschappelijke begrippen kunnen hanteren.
  4. een wijd verbreid gebrek aan zelfvertrouwen, in het leven geroepen door het vadersysteem, vele talentvolle meisjes afschrikken van een wetenschappelijke carrière.
  5. er een tekort is aan automatisering. Er bestaat nu een overvloed aan gegevens die, geordend en met elkaar in verband gebracht, de genezing zouden opleveren van kanker en verscheidene andere ziekten en mogelijk de sleutel tot het leven zelf. Maar de gegevens zijn zo talrijk dat er ultra snelle computers nodig zijn om ze alle met elkaar in verband te brengen. De installatie van de computers zal eindeloos worden vertraagd onder de mannenheerschappij, aangezien de man er een afschuw van heeft door machines te worden vervangen.
  6. er een geldsysteem bestaat. Het merendeel van de weinige geleerden, die niet aan dood programma’s werken, worden geheel in beslag genomen door research voor grote ondernemingen.
  7. de man van dood houdt – het geeft hem een seksuele prikkel en, innerlijk reeds dood, wenst hij te sterven.

Niet in staat tot een positief geluksgevoel, dat het enige is waarmee men zijn bestaan kan rechtvaardigen, is de man in het gunstigste geval ontspannen, op zijn gemak en indifferent en deze toestand is van uiterst korte duur, aangezien verveling, de tegenovergestelde toestand, spoedig begint. Daarom is hij veroordeeld tot een leven van lijden, slechts nu en dan afgewisseld met korte periode van rust, welke toestand alleen kan worden verkregen ten koste van de een of andere vrouw. Van aard is de man een bloedzuiger, een emotionele parasiet en bezit daarom ethisch geen recht tot leven, daar niemand het recht heeft te leven ten koste van iemand anders.

Evenals mensen eerder recht tot leven hebben dan honden omdat zij in veel sterkere mate geëngageerd zijn en een superieur bewustzijn bezitten, zo hebben vrouwen eerder recht tot leven dan mannen. Het elimineren van welke man ook is bijgevolg een rechtvaardige en goede daad, een daad die bijzonder nuttig is voor vrouwen en bovendien een weldaad.

Dit morele punt zal tenslotte evenwel theoretisch worden door het feit dat de man zich geleidelijk zelf elimineert. Buiten het verwikkeld raken in de eerbiedwaardige en klassieke oorlogen en rassenstrijd, worden mannen meer en meer homofielen of vernietigen zichzelf door drugs. De vrouw zal, of zij wil of niet, uiteindelijk het roer volledig in handen nemen, al is het om geen andere reden dan dat zij het wel moet doen – de man zal feitelijk niet meer bestaan.

Deze ontwikkeling wordt verhaast door het feit dat steeds meer mannen een verhelderd eigenbelang verkrijgen; zij beseffen meer en meer dat het belang van de vrouw hun belang is, dat zij alleen door de vrouw kunnen leven en dat naarmate de vrouw meer wordt aangemoedigd tot leven en zichzelf waarmaakt, een vrouw wordt en niet een man, des te vollediger hij leeft. Hij begint in te zien dat het gemakkelijker is en meer voldoening geeft door haar te leven dan te trachten haar te worden en zich haar kwaliteiten toe te eigenen en te beweren dat het zijn eigen kwaliteiten zijn en de vrouw omlaag te duwen en te beweren dat zij een man is. De homofiel, die zijn manlijkheid accepteert, dat wil zeggen, zijn passiviteit en zijn geheel seksueel ingesteld zijn, zijn vrouwlijkheid, is eveneens het best gediend met vrouwen die waarachtig vrouwlijk zijn, daar het dan gemakkelijker voor hem zou zijn manlijk te zijn, vrouwelijk. Als mannen verstandig waren, zouden zij trachten werkelijk vrouwlijk te worden, zouden intensief biologische research verrichten dat als resultaat zou hebben dat mannen door middel van operatief ingrijpen in hersenen en zenuwstelsel in de gelegenheid zouden zijn, zowel in ziel als in lichaam, veranderd te worden in vrouwen.

De vraag of men moet voortgaan vrouwen te gebruiken voor de voortplanting of voort te planten in laboratoria zal eveneens theoretisch worden: wat zal er gebeuren wanneer iedere vrouw, twaalf jaar en ouder, dagelijks de Pil inneemt en er geen ongelukjes meer voorkomen? Hoeveel vrouwen zullen zich bewust veroorloven zwanger te worden? Nee, Virginia, vrouwen vinden het heus niet heerlijk fokmerries te zijn in weerwil van wat de grote massa geïndoktrineerde robotvrouwen zal zeggen. Moet een bepaald percentage van de vrouwen met geweld worden afgezonderd om te dienen als fokmerries voor het ras? Het is duidelijk dat dat niet gaat. Het antwoord is voortplanting in laboratoria.

Betreffende het punt over het wel of niet voortgaan met het reproduceren van mannen: uit het feit dat de man altijd in ons midden heeft verkeerd, als een ziekte, volgt niet dat hij daarom moet blijven bestaan. Wanneer genetische kontrole mogelijk is – en dat zal spoedig zo zijn – is het vanzelfsprekend dat we alleen gezonde, volmaakte schepsels zouden moeten produceren, geen fysieke gebreken en onvolmaaktheden, daarbij inbegrepen emotionele gebreken zoals manlijkheid. Evenals de opzettelijke produktie van blinde mensen in hoge mate immoreel zou zijn, zo ook de opzettelijke produktie van emotionele gebrekkigen.

Waarom zelfs vrouwen produceren? Waarom zouden er toekomstige generaties moeten zijn? Wat is de bedoeling ervan? Waarom voortgaan met reproduceren wanneer het ouderworden en de dood zijn opgeheven? En zelfs al zijn ze niet opgeheven, waarom dan voortplanting? Waarom zouden wij ons iets aantrekken van wat er gebeurt wanneer wij dood zijn? Waarom zouden wij ons er iets aan gelegen laten liggen dat er geen jongere generatie is om ons op te volgen?

De natuurlijke gang van zaken, van sociale evolutie, zal tenslotte leiden tot volledig vrouwelijk beheer van de wereld en vervolgens tot het staken van de produktie van mannen, en uiteindelijk tot het staken van de produktie van vrouwen.

Maar SCUM is ongeduldig; SCUM vindt geen troost in de gedachte dat toekomstige generaties beter zullen leven; SCUM wil wat ideaal leven voor zichzelf in de wacht slepen. En, als een grote meerderheid van vrouwen SCUMS waren, zouden zij binnen een paar weken volledige macht over dit land krijgen door eenvoudig hun werk neer te leggen en op die wijze de hele natie lam te leggen. Additionele maatregelen, waarvan elk afzonderlijk voldoende zou zijn om de ekonomie en al het andere volledig te doen ineenstorten, zouden zijn dat vrouwen verklaren het geldsysteem niet meer te accepteren, ophouden met kopen, eenvoudig gaan plunderen en gewoon alle wetten weigeren te gehoorzamen die zij niet gehoorzamen willen. De politiemacht, de Nationale Garde, leger, vloot en mariniers tezamen zouden een opstand van half de natie niet kunnen onderdrukken, vooral waar die verwekt is door mensen, zonder wie zij volkomen hulpeloos zijn.

Wanneer alle vrouwen eenvoudig de mannen in de steek lieten en weigerden met één van hen ooit iets te maken te hebben, dan zouden de regering en de nationale ekonomie volledig ineenstorten. Zelfs zonder de mannen te verlaten zouden vrouwen, die de mate van hun superioriteit en macht over mannen kennen, binnen enkele weken de volledige macht over alles kunnen verkrijgen en een volledige onderworpenheid van mannen aan vrouwen tot stand brengen. In een gezonde gemeenschap zou de man gehoorzaam achter de vrouw aan moeten lopen. De man is volgzaam en gemakkelijk te leiden en gemakkelijk onderworpen aan de overheersing van iedere vrouw die hem maar wil overheersen. In feite wil de man verschrikkelijk graag geleid worden door vrouwen, wil dat Mama de baas is en wil zichzelf aan haar zorgen overleveren. Maar dit is geen gezonde gemeenschap en het merendeel der vrouwen heeft zelfs geen flauw idee waar zij staan in verhouding tot mannen.

De konfliktsituatie bestaat daarom niet tussen mannen en vrouwen, maar tussen SCUMS – overheersende, zelfverzekerde, ondeugende, heftige, egocentrische, onafhankelijke, trotse, op sensatie beluste en onafhankelijke arrogante vrouwen die zichzelf in staat achten heel de wereld te regeren, die zijn uitgezworven tot de grens van deze ‘maatschappij’ en bereid zijn verder te zwerven tot ver voorbij wat deze ‘maatschappij’ bieden kan – en de beschaafde, passieve, aanvaarde, ‘ontwikkelde’, beleefde, waardige, onderworpen, afhankelijke, bange, geestloze, onzekere en bijval zoekende Papa’s meisjes, die niet zijn opgewassen tegen het onbekende, die willen blijven rondwentelen in de vuiligheid die zij kennen, die liever achterblijven bij de apen, die zich alleen veilig voelen met Grote Papa in de buurt, met een grote sterke man om op te steunen en met een dikke harige facie in het Witte Huis, die te laf zijn om onder ogen te zien de afschuwelijke realiteit van wat een man is, wat Papa is, die gemene zaak hebben gemaakt met de zwijnen, die zichzelf hebben aangepast aan dierlijkheid, zich op een oppervlakkige manier daar goed bij voelen en geen andere wijze van ‘leven’ kennen, die zich geestelijk hebben verlaagd tot het niveau van de man, die zonder verstand, verbeelding en humor alleen maar waarde kunnen hebben in een manlijke ‘maatschappij’, die alleen een plaats in de wereld, of liever: in de modder, kunnen hebben als troosteressen, oppoetsters van andermans eigenwaan, bezorgsters van ontspanning en fokdieren, die als onbelangrijken worden afgewezen door andere vrouwen, die hun gebreken, hun manlijkheid, projekteren op alle vrouwen en de vrouw zien als een worm.

Maar SCUM is te ongeduldig om te hopen en te wachten op het ongedaan maken van de indoktrinatie van miljoenen trutten. Waarom zouden de hippe vrouwen voortgaan met het naargeestig meelopen met de stompzinnige manlijken?. Waarom zou het lot van de hippe en het lot van de stompzinnige vrouwen onderling verband houden? Waarom zou de actieve en fantasierijke de mening vragen van de passieve en domme inzake sociale gedragslijn? Waarom zouden de onafhankelijken tot de vuiligheid moeten worden veroordeeld tezamen met de afhankelijken die Papa nodig hebben om zich vast te houden?

Een klein handjevol SCUMS kan binnen een jaar het land overnemen door het systematisch vernielen van het systeem, door het selektief verwoesten van eigendommen en door moord:

SCUMS zullen lid worden van de anti-arbeidstroepen, de vernielingstroepen; zij zullen baantjes van verschillende soort krijgen en anti-werk. SCUM-verkoopsters zullen bijvoorbeeld geen betaling vragen voor handelswaar; SCUM-telefonistes zullen geen betaling vragen voor gesprekken; SCUM-werksters in kantoren en fabrieken zullen hun werk in het honderd laten lopen en bovendien heimelijk gereedschappen vernietigen. SCUMS zullen niet-werken in hun baan tot zij ontslagen worden en dan een nieuwe baan nemen om niet te werken.

SCUMS zullen met geweld buschauffeurs, taxichauffeurs en kaartjesverkopers in de metro vervangen en bussen en taxi’s besturen en kaartjes gratis aan het publiek uitdelen.

SCUMS zullen alle zinloze en schadelijke dingen vernietigen – auto’s, winkeletalages, ‘Grote Kunst’ enzovoort.

Tenslotte zal SCUM radio- en tv-stations overnemen en alle radio- en tv-employés, die SCUMS overname van de studio’s willen verhinderen, met geweld uit hun baan verwijderen.

SCUM zal huwelijken vernielen – zich indringen in gemengde (manlijk-vrouwlijk) paren, waar zij ook zijn, en hen uiteenjagen.

SCUM zal alle mannen doden die geen deel uitmaken van SCUM'S Manlijke Hulptroepen. Mannen in de Manlijke Hulptroepen. zijn die mannen die vlijtig werken aan het uitroeien van zichzelf, mannen die onafhankelijk van hun motieven goed doen, mannen die met SCUM meewerken. Een paar voorbeelden van de mannen in de Manlijke Hulptroepen zijn: mannen die mannen doden; biologische wetenschapsmensen die aan opbouwende programma’s werken in tegenstelling tot biologische oorlogvoering; journalisten, schrijvers, redakteuren, uitgevers en produktieleiders, die ideeën verspreiden die zullen leiden tot het bereiken van SCUM’S doelstellingen; homofielen, die door hun lichtend voorbeeld andere mannen aanmoedigen zichzelf te ontmannen en zodoende zichzelf betrekkelijk onschadelijk te maken; mannen die konstant dingen weggeven – geld, eigendommen en diensten; mannen die zeggen zoals het is (tot nu toe heeft geen enkele dit ooit gedaan), die vrouwen op hun nummer zetten, die de waarheid over zichzelf onthullen, die de geestloze manlijke vrouwen de juiste woorden verschaffen om na te zeggen, die hun zeggen dat het primaire doel van de vrouw in het leven moet zijn de manlijke sekse te vernietigen (teneinde mannen in dit streven behulpzaam te zijn zal SCUM Strontbijeenkomsten organiseren, waarbij iedere aanwezige man een redevoering zal houden beginnend met de woorden: ‘Ik ben een stuk stront, een ordinair abjekt stuk stront’, en daarna alle manieren opsommen waarop hij dat is. Zijn beloning hiervoor zal zijn de gelegenheid om na de bijeenkomst een vol uur lang intiem om te gaan met de SCUMS die aanwezig zijn. Aardige, fatsoenlijke, manlijke vrouwen zullen voor deze bijeenkomsten worden uitgenodigd teneinde te helpen twijfel en misverstanden op te heffen die zij eventueel hebben inzake de manlijke sekse); vervaardigers van seksboeken en -films enzovoort, die snel de dag naderbij brengen waarop alles, dat vertoond zal worden op beeldbuis en filmdoek Neuken en Uitzuigen zal zijn (mannen, die als ratten achter de Rattevanger aan lopen, zullen door kut naar hun ondergang worden gelokt, zullen overmand worden, opgeslokt en zullen tenslotte ondergaan in het passieve vlees dat zij zijn); handelaars en bepleiters van drugs die het einde van mannen zullen verhaasten.

Het behoren tot de Manlijke Hulptroepen is noodzakelijk maar niet voldoende om op SCUM’S lijst van overlevenden te komen; het is niet voldoende om goed te doen; teneinde hun waardeloze huid te redden moeten mannen ook het kwaad mijden. Een paar voorbeelden van de meest verafschuwde en schadelijke typen zijn: verkrachters, politici en allen die in hun dienst staan (propagandisten, leden van politieke partijen enz.); slechte zangers en muzikanten; president-commissarissen; Broodwinners; huisbazen; eigenaars van goedkope eethuisjes en restaurants; ‘Grote Kunstenaars’; zuinige pieten; smerissen; magnaten; wetenschapsmensen die werken aan dood-en-vernietigingsprogramma’s of voor grote partikuliere bedrijven (praktisch alle wetenschapsmensen); leugenaars en bedriegers; disk jockies; mannen die zich in de geringste wijze aan enige vreemde vrouw opdringen; verkopers van onroerende goederen; effektenmakelaars; mannen die praten zonder dat zij iets te zeggen hebben; mannen die zomaar wat op de straat rondhangen en het landschap ontsieren met hun aanwezigheid; oplichters; smoesjesmakers; mensen die hun vuil laten slingeren; plagiarissen; mannen die in de geringste wijze enige vrouw nadeel berokkenen; alle mannen uit het reklamevak; oneerlijke schrijvers, journalisten, redakteuren, uitgevers enzovoort; kritici en zedenmeesters op publiek en privé terrein; alle leden van leger, vloot en luchtmacht met inbegrip van de rekruten (de president en de minister van oorlog geven bevelen, maar de soldaten voeren ze uit) en speciaal piloten (als de Bom valt, zal de president hem niet laten vallen, dat doet een piloot). In het geval van een man, wiens gedrag valt zowel in de goede als in de slechte kategorie, dan zal een algehele subjektieve waardering van hem worden gemaakt teneinde te beslissen of zijn gedrag naar goed of slecht overhelt.

Het is zeer verleidelijk om met de mannen de vrouwlijke ‘Grote Kunstenaars’, oplichters enzovoort te elimineren, maar dat zou onpraktisch zijn aangezien er niemand zou overblijven; alle vrouwen hebben een onaangenaam trekje in zich in meer of mindere mate, maar het komt voort uit een levenslang verblijf temidden van mannen. Elimineer de mannen en de vrouwen zullen zich ten goede ontwikkelen. Vrouwen zijn voor verbetering vatbaar, mannen niet; hoewel hun gedrag het wel is. Wanneer SCUM hen achter de broek zit, zal het snel verbeteren.

Tegelijkertijd met het vernielen, plunderen, huwelijken opbreken, vernietigen en doden zal SCUM rekruten aanwerven. SCUM zal dus bestaan uit rekrutenwervers, het elitekorps – de harde kern van aktivisten (de vernielers, plunderaars en vernietigers) en de elite van de elite – de moordenaars.

Het niet meer meedoen is niet het antwoord; vernieling is het wel. De meeste vrouwen doen al niet meer mee; ze hebben nooit volledig meegedaan. Het niet meer meedoen geeft macht aan de enkelen die wel blijven meedoen. Niet meer meedoen is precies wat de leiders van de gevestigde orde wensen. Het levert de vijand voordeel op. Het verstevigt het systeem in plaats van het te ondermijnen sedert het volledig gebaseerd is op het niet-deelnemen, passiviteit, apathie en het niet betrokken zijn van de meerderheid der vrouwen. Het niet meer meedoen is evenwel een uitstekende gedragslijn voor mannen en SCUM zal het enthousiast aanmoedigen.

Het in zichzelf zoeken naar een oplossing en het navelkijken is niet, zoals de Niet-meedoen-mensen graag doen geloven, het antwoord. Geluk ligt buiten jezelf en wordt bereikt door wisselwerking met anderen. Zelfvergetelheid moet het doel zijn, niet het opgaan in zichzelf. De man, die alleen tot het laatstgenoemde in staat is, maakt van een onherstelbare fout een deugd en poneert het in zichzelf opgaan niet alleen als een goede eigenschap maar als een Grondregel van het Goede en wordt geprezen om zijn diepzinnigheid.

SCUM zal niet posten, demonstreren, marsen organiseren of staken om haar doel te bereiken. Die taktiek is voor nette, beschaafde dames die angstvallig alleen dergelijke akties ondernemen, die gegarandeerd zonder resultaat zijn. Bovendien treden alleen nette, behoorlijke manlijke vrouwen op, die bijzonder getraind zijn om zich een te voelen met het mensdom, op massale basis. SCUM bestaat uit enkelingen. SCUM is geen massa, geen troep. Alleen zoveel SCUMS zullen een bepaald werk verrichten als voor dat werk nodig zijn. Bovendien zal SCUM, beheerst en egoïstisch als het is, niet de kans willen lopen een klap op het hoofd te krijgen met een wapenstok; dat is voor de aardige, ‘bevoorrechte en welopgevoede’ middenstandsdames met grote eerbied voor en een ontroerend vertrouwen in Papa en politieagenten. Als SCUM ooit marcheert, zal het zijn over het stomme en walgelijke gezicht van de president; als SCUM ooit staakt, zal het zijn in het donker met een vijftien centimeter mes.

De basis waarop SCUM zal opereren zal altijd misdadig zijn in tegenstelling tot ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’, dat betekent in tegenstelling tot het openlijk overtreden van de wet en het in hechtenis worden genomen teneinde de aandacht te vestigen op een onrecht. Een dergelijke taktiek bevestigt de juistheid van het gehele systeem en wordt alleen gebruikt om het voor een klein deel te wijzigen, om bepaalde wetten te veranderen. SCUM is tegen het gehele systeem, tegen het loutere begrip wet en regering. SCUM is er op uit het systeem te vernietigen en niet om binnen het systeem bepaalde rechten te verkrijgen. Bovendien zal SCUM – altijd egoïstisch, altijd beheerst – steeds er op uit zijn ontdekking en straf te ontlopen. SCUM zal altijd steelsgewijs, heimelijk en klandestien opereren (alhoewel SCUM-moorden altijd als zodanig bekend zullen zijn).

Zowel vernietiging als moord zal altijd selektief en met overleg geschieden. SCUM is tegen half waanzinnige ongeregeldheden in het wilde weg zonder een duidelijk doel voor ogen, waarin vele van je eigen soort worden neergeslagen. SCUM zal nooit aanzetten tot of deelnemen aan enige soort ongeregeldheden of enige andere vorm van destruktie in het wilde weg. SCUM zal beheerst en heimelijk zijn prooi besluipen en ongemerkt toeslaan. De vernietiging zal nooit zodanig zijn dat wegen worden afgesloten, die nodig zijn voor het transport van voedsel of andere essentiële bevoorrading, dat de watertoevoer wordt verontreinigd of afgesloten, de staten en verkeer zodanig worden geblokkeerd dat ambulances er niet door kunnen of dat het funktioneren van ziekenhuizen wordt bemoeilijkt.

SCUM zal blijven vernielen, vernietigen, plunderen en doden tot het geld-werk-systeem niet meer bestaat en automatisering volledig is ingevoerd of tot een voldoende aantal vrouwen met SCUM samenwerkt dat geweld niet meer nodig is om deze doelstellingen te bereiken, dat wil zeggen: tot voldoende vrouwen òf anti-werk verrichten òf uit hun baan weglopen, beginnen te plunderen, hun mannen verlaten en weigeren te gehoorzamen aan alle wetten die niet thuishoren in een werkelijk beschaafde gemeenschap. Vele vrouwen zullen zich aansluiten, maar vele anderen, die zich lang geleden aan de vijand hebben uitgeleverd en zo gewend zijn aan dierlijkheid, aan manlijkheid, dat zij houden van beperkingen en dwang en niet weten wat met vrijheid te doen, zullen vleister en voetveeg blijven zoals boeren op de rijstpadies boeren op rijstpadies blijven wanneer het ene regiem het andere omverwerpt. Een paar van de meer wispelturigen zullen grienen en mokken en hun speelgoed en vaatdoeken op de grond smijten, maar SCUM zal hen zonder meer verpletteren.

Een volledig geautomatiseerde maatschappij kan zeer eenvoudig en snel worden tot stand gebracht zodra er een algemene vraag naar bestaat. De plannen ervoor bestaan reeds en de bouw ervan zal slechts een paar weken in beslag nemen met de medewerking van miljoenen mensen. Zelfs met afgeschaft geldsysteem zal iedereen graag de handen uit de mouw steken teneinde de geautomatiseerde gemeenschap op poten te zetten; het zal het beginpunt zijn van een fantastisch nieuw tijdperk en een feeststemming zal de opbouw begeleiden.

De afschaffing van het geld en de komplete automatisering zijn fundamenteel voor alle andere hervormingen van SCUM; zonder deze twee kunnen de andere niet plaatsvinden; mèt deze twee zullen de andere zeer spoedig werkelijkheid zijn. De regering zal automatisch vallen. Met komplete automatisering zal het voor iedere vrouw mogelijk zijn ogenblikkelijk haar stem uit te brengen in iedere kwestie door middel van een elektrische stemmachine in haar huis. Aangezien de regering bijna volledig in beslag wordt genomen door het regelen van de ekonomische aangelegenheden en het treffen van maatregelen tegen zuiver privé zaken, zal de afschaffing van het geld en daarmee de afschaffing van de mannen, die ‘zedelijk gedrag’ willen voorschrijven, betekenen dat er praktisch geen punten zijn waarover gestemd moet worden.

Na het afschaffen van het geld zal het doden van mannen verder niet noodzakelijk zijn; zij zullen ontdaan zijn van de enige macht die zij bezaten tegenover psychologisch onafhankelijke vrouwen. Zij kunnen alleen invloed uitoefenen op de voetvegen, die dat alleen maar prettig vinden. De rest van de vrouwen zullen bezig zijn oplossingen te vinden voor de paar overblijvende problemen alvorens hun agenda samen te stellen voor de eeuwigheid en Utopia – opvoedingssystemen kompleet oplappen zodat miljoenen vrouwen binnen een paar maanden getraind kunnen worden voor intellektueel werk hetgeen nu jaren van training vereist (dit kan zeer gemakkelijk gedaan worden wanneer het doel van de opvoeding eenmaal het opvoeden is en niet het in stand houden van een akademische en intellektuele elite); de problemen van ziekte, ouderdom en dood oplossen en onze steden en woonwijken volledig opnieuw ontwerpen. Vele vrouwen zullen nog een tijdlang denken, dat zij gek zijn op mannen, maar zodra zij gewend raken aan de vrouwengemeenschap en geheel in beslag worden genomen door hun werkplannen, zullen zij tenslotte de volmaakte onbruikbaarheid en banaliteit van de man inzien.

De paar overgebleven mannen kunnen hun onnutte tijd uitleven onder invloed van drugs of rondstappend als transvestiet of passief kijkend naar de aktieve vrouwen, zichzelf waarmakend als toeschouwers, als uit de tweede hand levenden (Het zal elektronisch mogelijk zijn voor hem zich af te stemmen op elke bepaalde vrouw die hij wenst en tot in de kleinste bijzonderheden al haar bewegingen volgen. De vrouwen zullen hiermee vriendelijk instemmen, aangezien het hun niet het minst zal raken en het een prachtige en menselijke manier is om hun ongelukkige en gehandicapte medemensen te behandelen.) of in de wei voortfokkend met de vleisters, of ze kunnen naar het dichtstbijzijnde welwillende buurtcentrum voor zelfmoord gaan waar ze rustig, vlug en pijnloos vergast zullen worden.

Voorafgaand aan de instelling van automatisering en het vervangen van mannen door machines, zou de man van nut moeten zijn voor de vrouw, haar bedienen, haar geringste gril ter wille zijn, ieder bevel van haar gehoorzamen, haar volledig ondergeschikt zijn en haar volledige slaaf zijn, in tegenstelling met de volkomen verdraaide en ontaarde situatie die wij nu hebben, waarin de mannen niet alleen voortleven en de wereld opvullen met hun schandelijke aanwezigheid, maar verzorgd en bewierookt worden door de meerderheid der vrouwen, waarin miljoenen vrouwen vroom het Gouden Kalf aanbidden en de hond de meester aan de lijn voert, terwijl in feite de man, wanneer hij geen transvestiet is, het minst ongelukkig is wanneer hij verachtelijk machteloos voor de vrouw ligt als een volledige slaaf. Redelijke mannen willen verpletterd en vertrapt en vermorzeld worden, behandeld als de honden, als het vuil dat zij zijn, en willen hun afstotelijkheid bevestigd zien.

De zieke, onredelijke mannen, zij die zich trachten te verdedigen tegen hun walgelijkheid, wanneer die SCUM op zich af zien komen, zullen zij zich in doodsangst vastgrijpen aan de Grote Mama met haar Grote Tieten, maar Tieten zullen hen niet beschermen tegen SCUM; de Grote Mama zal zich vastgrijpen aan de Grote Papa die in een hoek zijn krachtige, dynamische broek zal volschijten. Rationele mannen zullen er zich evenwel niet tegen verzetten of er een bedroevende drukte over maken, zij zullen gewoon afwachten, zich ontspannen, van de show genieten en meespelen tot zij de geest geven.

 


Nawoord:

 

Wonderwees ontmoet Super Onzijdige door Paul Krassner

Ongeveer een jaar geleden liep Valerie Solanas het kantoor van Andy Warhol binnen. Het was hun eerste persoonlijke ontmoeting.

Zij wilde dat hij een film maakte van een toneelstuk dat zij had geschreven. Het was een tamelijk dwaas toneelstuk.

Andy beschuldigde haar ervan een agent van politie te zijn. Het hoogtepunt van pop paranoia. Zou de politie een kompleet toneelstuk schrijven alleen om hem in een val te laten lopen?

‘Tuurlijk ben ik een smeris,’ antwoordde Valerie terwijl zij haar broek openritste en haar schaamspleet toonde. ‘En dit is mijn penning.’

Voordien had zij hem opgebeld en hij had haar gevraagd te komen omdat hij dacht dat de titel zo prachtig was. In feite had het toneelstuk vier alternatieve titels: Omhoog uit de Modder; of Je Kloten; of Het Grote Afzuigen; of Van de Wieg tot de Boot.

De laatste titel was voor het geval het toneelstuk ooit een Broadway hit zou worden, dan zou er tenminste een acceptabele titel zijn om op de voorgevel van het theater te zetten. Ik heb evenwel gehoord dat die titel een vernuftige lesbische toespeling op de clitoris is. Ik ben er echter niet zeker van of dit in het woord wieg of boot ligt. U kunt er beter de welwillende lesbienne uit de buurt naar vragen.

Het toneelstuk zelf is niet obsceen volgens de wellustige regels van het Hoger Gerechtshof, maar achter elk wolkje schijnt een echte scatologische zon. Het manuscript was reeds voorgelegd aan Ralph Ginzburg maar, bekneld tussen de Eros van de Posterijen en het Feit van Barry Goldwater, bevond deze zich in de avantgarde van de voorzichtigheid. Hij schreef haar dat, als zij het manuscript terug wilde hebben, zij het zelf moest komen halen aangezien hij weigerde risiko te lopen door het via de Amerikaanse posterijen te zenden. Oorspronkelijk had zij het aan The Realist gestuurd, maar in mijn hoedanigheid als Redakteur en Belhamel wees ik het af omdat ik geen speciale behoefte voelde om Valerie’s misantropisch evangelisme met mijn vrienden te delen. Maar zij had mijn nieuwsgierigheid gewekt. Wij spraken af in het Chelsea Hotel, aten in de Automat en werden goede kennissen.

Zij was een kruising tussen een oude Rosalind Russell film en The Ancient Mariner, alleen in plaats van vreemde bruiloftsgasten op straat op de arm te tikken, had je het gevoel dat zij veel liever de huwelijksreis zelf verstoorde door op de een of andere manier in het huwelijksbed te komen en de vrouw te vervangen.

Ik bedoel, Valerie haatte mannen.

Zij richtte de Bond tot het Uitroeien van Mannen (SCUM) op – voor zover ik weet was zij het enige lid – en zij schreef het SCUM-Manifest, een pathologisch bekeringsdokument met nu en dan wat onbedoelde satire.

Eens was zij gast in de kursus die ik gaf aan de Free University. Zij sprak over haar obsessie en menig student dacht dat de hele zaak gespeeld was. Een van hen vroeg: ‘Miss Solanas, hoe lang zit u al in die SCUMtroep!’

De New York Post en de Village Voice beweerden dat zij geen lesbienne is. Zij is het wel. Zij heeft aan het tijdschrift Cavalier voorgesteld een kolom te schrijven getiteld ‘De vrije Lesbienne’, in welk tijdschrift zij ook haar autobiografische artikel over bedelarij had gepubliceerd.

Haar vangst per klant liep van twintig cent voor de metro tot vijfentwintig dollar voor het toekijken bij haar optreden met Gwen of Mary Lou of wie dan ook.

Sommige tonelen waren allergekst. Neem bijvoorbeeld haar beschrijving van de keer dat een oudere man haar aansprak:

‘Neem me niet kwalijk, jongedame, gewoonlijk spreek ik geen meisjes aan op straat, maar u lijkt mij erg sympathiek. Zeg mij eens wat u doet als u een kever ziet?’

‘Er op trappen.’

‘Vindt u het leuk op kevers te trappen?’

‘Ik kom er telkens klaar bij.’

(Dat is precies de manier waarop zij praat. De heer op leeftijd was nu gespannen.)

‘Is dat zo? Vindt u het leuk om ze te horen kraken?’

‘Jaaaa!’

‘Als ik een kever was, zou u ook op mij trappen!’

‘Jaaaaa!’

(Zij zei dat op dit punt hij zich nauwelijks kon beheersen.)

‘Ik ben op u gesteld. Ja, ik ben erg op u gesteld. Draagt u altijd tennis schoenen?’

‘Niet in bed.’

‘Draagt u wel eens spijkerschoenen? Of cowboylaarzen! Of misschien zelfs (dat is teveel om te hopen, dacht zij) golfschoenen?’

‘Alleen in bed.’

‘Nou, u weet er wel weg mee, hoor. Oooo, ik ben erg op u gesteld.

Zou u mijn borst willen zien!’

‘Ik hoopte al dat u dat zou aanbieden.’

‘Prachtig. Kijk maar eens.’ Aan mijn geblaseerde klik toont hij zijn smalle met roofjes bedekte borst.

‘Golfschoenen, vermoed ik.’

‘Alleen deze.’ Hij wijst roofje A aan. ‘De andere zijn van punthakken.’

‘Een bijzonder mooi mozaïek.’

‘Luister eens, zouden wij niet eens een afspraak kunnen maken. Ik maak het voor u de moeite waard. Maar vanavond niet; u bent niet behoorlijk gekleed. Ik moet de goeie soort schoenen voor u kopen. We zullen het doen in een portiek.’

‘Wat doen?’

‘Waar denk je dat die schoenen verdomme voor zijn?’

(Valerie vervolgt haar verhaal: ‘Hij knipte een los roofje naar mij. Ik bood mijn verontschuldiging aan voor mijn onbegrip, gaf hem mijn telefoonnummer en wij kozen een portiek uit voor onze ontmoeting. Hij stond er op dat het er een zou zijn waar wij niet gezien zouden worden, hoewel ik dacht dat dat er niet toe deed, we konden altijd zeggen dat we met elkaar gingen.’)

De humor in dit verhaal lag duidelijk meer in haar bedoeling dan die in haar manifest. Dwepers zijn zeer serieuze mensen.

‘Een paar dagen vrij,’ besloot zij, ‘en dan weer aan het werk. Ik bedel wat en vraag me af hoe ik het best de wereld kan bevrijden van oorlog, geld en meisjes die pamfletten alleen maar aan mannen geven...'

Haar vrouwlijke overheersing is dus gebaseerd op een bepaald idealisme. Maar de methode om in leven te blijven, die zij verkoos om haar fanatisme door te zetten deed wat ironisch aan. Eens bood zij zich als komplete seksslaaf aan een man aan voor vijftig dollar per week zodat zij tijd zou hebben om te schrijven.

0, de vertwijfeling van de kunstenaar in Amerika, de wanhoop van de brochureschrijver.

Op vrijdag 31 mei 1968 leende ik Valerie vijftig dollar. Zij zag er minder wild uit dan gewoonlijk. Haar Rob Dylan-pet was verdwenen en haar haar was geknipt en op vrouwlijke wijze gekapt, maar zij had nog steeds niet die paar haren tussen haar wenkbrauwen uitgetrokken.

Op maandag 3 juni haalde ik mijn vier jaar oude dochtertje, Holly, op uit de flat van mijn exvrouw. We zouden samen gaan lunchen. Eerst gingen we naar Woolworth’s in de 14e Straat. Holly had een petje met een propeller gezien, dat geadverteerd was in het Romper Room programma, en ik had beloofd haar er een te kopen.

Er was een hele Romper Room hoek in de speelgoedafdeling.

Zij hadden maar één petje meer, maar een van de twee propellers was afgebroken. Ik legde Holly uit dat zij nu de beschadigde kon krijgen of kon wachten op een onbeschadigde een andere keer.

‘Ik heb er iets tegen,’ zei zij en zij bedoelde: ik heb er niets op tegen. Wij liepen naar Union Square West – zij met haar nieuwe kapotte petje en de andere propeller in de hand – sloegen links af en kwamen daar toevallig Valerie Solanas tegen in de 16de Straat, een huizenblok van de studio van Andy Warhol verwijderd.

Wij spraken even met elkaar over niets bijzonders. Zij scheen kalm, vriendelijk en opgewekt. We namen afscheid en ik nam Holly mee naar Brownie’s, een ijssalon. Valerie ging de andere kant op.

Toen Holly en ik vijf minuten later aan een tafeltje zaten, kwam Valerie binnen.

‘Heb je bezwaar als ik meedoe?’

‘Ja, ik heb bezwaar, alleen al omdat ik niet zo dikwijls de gelegenheid heb met mijn dochtertje te praten.’

OK, dat begrijp ik,’ zei zij en ging weg.

Holly was een beetje verbijsterd door het woord bezwaar.

‘Die dame wilde bij ons komen zitten,’ zei zij.

‘Dat weet ik, maar ik wil met jou alleen zijn.’

Holly glimlachte. ‘Ik wil met jou alleen zijn.’

Het was half elf ’s morgens. Drie uur later ging Valerie op zoek naar Andy Warhol, maar hij was er niet. Twee uur nadien trof zij hem en schoot hem neer. Voor zover ik weet, had zij de revolver gekocht met het geld dat ik haar had geleend.

Herinneringsbeeld: Ik herinner mij plotseling een scène uit de film Shoot the Piano Player. De vrouw van Charles Aznavour is overstuur, vraagt hem om te blijven, hij loopt de kamer uit en zij springt uit het raam.

Als ik het geweten had, zou ik waarschijnlijk in staat zijn geweest Valerie de daad uit het hoofd te praten. Had zij inderdaad mij om hulp gevraagd? Of wilde zij alleen gezelschap? Het was precies omgekeerd. Zij vroeg van eenzame mannen op straat gewoonlijk zes dollar voor een uur konversatie.

Zij zou ook op mij geschoten kunnen hebben in dat restaurant.

‘Wat bedoel je, dat ik niet met jullie kan lunchen?’ Bang! Zo gemakkelijk en zo absurd.

Of misschien was mijn kwasi-afwijzing de laatste strohalm. Misschien was Andy Warhol simpel een slachtoffer van verkeerd gerichte vijandelijkheid. Toch was hij de oorzaak – of een oorzaak – van haar vervolgingswaan. Zij was ervan overtuigd dat hij verantwoordelijk was voor haar literaire moeilijkheden.

Het was een poëtische onrechtvaardigheid dat Warhol de eerste praktische uitbreiding van haar filosofie moest zijn want hij is blijkbaar aseksueel. Je zou verwacht hebben dat zij achter een of andere misbruik makende vent was aangegaan. Maar Valerie was aktief paranoïde en zij beschouwde haar frustratie als iets van haarzelf. Zij wilde alleen graag dat zij kon veroorzaken dat anderen haar manipuleerden.

Andy Warhol is in leven en in goede gezondheid in Max’s Kansas City, maar de poging om hem dood te schieten legt een verband tussen deze en een paar andere, meer suksesvolle moorden.

Dit is de Eeuw van de Merknamen.

Warhol zou misschien nooit beroemd zijn geworden als hij een enorm blik had geschilderd met het woord Soep er op. Nee, het moest Campbell’s zijn. Wij zouden zijn naam misschien nooit gekend hebben als hij een enorme doos had geschilderd met het woord Staalwol. Nee, het moest Brillo zijn.

Andy Waakhol zelf is een merknaam.

Bobby Kennedy was een merknaam.

Beloften in politieke campagnes zijn eender als die in de reklame. Stemgerechtigden zijn konsumenten.

De Verenigde Staten hebben een verplichting aan Israël en Ajax overwint alle vuil.

Bobby Kennedy was de White Knight.

En iemand daarginds in televisieland vond zijn schoonmaakmiddel niet goed en gaf hem Excedrin Hoofdpijn Oneindigheid.

Een paar dagen later trachtte een jonge Amerikaan 1700 dollar bijeen te krijgen voor een advertentie van een volle pagina in The New York Times. In plaats daarvan wordt ze hier afgedrukt:

‘Ter nagedachtenis van wijlen Senator Robert F. Kennedy staakten alle geïmporteerde volksspelen een daglang hun fervent gescharrel. Belmont Park Racetrack sloot op zaterdag. De Metropolitan Opera deed eender. Is dat voldoende, reklamemakers! Vraag ontslag. ‘Ik ben uit mijn baan gestapt. Tot vanmorgen was ik een copywriter. Dit is de eerste advertentie die ik zelf heb willen schrijven en de laatste die ik zal schrijven. Het is mijn ontslagname.

‘Nee, niet Madison Avenue vermoordde Bobby Kennedy. Maar de moord op hem was één vulgaire gebeurtenis meer die heeft plaatsgevonden in een in steeds toenemende mate vulgaire Amerikaanse sfeer. Wij hebben die vulgaire sfeer geschapen.

‘En dank zij onze pogingen om deodorants, zeep, bier en wat er zo meer is te verkopen, hebben wij geholpen Amerika tot deze vulgariteit te brengen. Tezamen met de tv-mensen hebben wij een sfeer geschapen, die geweld even gewoon maakt als slechte adem.

‘Natuurlijk heeft één man met een revolver nog steeds de kracht om het land een schok te geven. Maar hoe diep! Wij hebben eerder dood op tv gezien. Dood samengeknepen tussen twee 60-seconden spots die een mildere sigaret en een schonere was beloven.

‘Maar wat zal er gebeuren wanneer wij een spray van echt bloed maken als een enorme lading deodorant?

‘Niet veel, vrees ik.

‘Wie gelooft echt dat Bobby Kennedy dood is?

‘Niet velen, vrees ik.

‘Omdat wij hebben meegeholpen Amerika’s zenuwen gevoelloos te maken.

‘In theorie worden wij betaald om in verbinding te treden met het Amerikaanse publiek. In de praktijk plaatsen wij een onzichtbaar schild tussen mensdom en werkelijkheid.

‘Wie wordt er inderdaad getroffen door de dood van Bobby Kennedy? Wie zal er zeggen: ik heb er genoeg van!?

‘Niet velen, vrees ik.

‘Ik weet zelfs niet wat ik morgen zal gaan doen. Maar ik kom niet naar mijn werk. Het is tijd een moratorium uit te spreken over irrelevantie. Het is tijd op te houden met verkopen en te beginnen te denken.

‘Het is tijd dat wij eens samenkomen en zoeken naar een uitweg.

‘Ik heb er geen. Nog niet. Jullie waarschijnlijk ook niet. Maar laten we samen zoeken.

‘Neem je ontslag en bel mij op nummer...’

De jongeman werkt nog steeds als copywriter. Jammer. Het is zulk een gewelddadig bedrijf.

Bobby Kennedy trad op in de Johnny Carson show en zei dat sigaretten meer slachtoffers eisen dan marihuana. Op zijn hoogst bezaten sigarettenfabrikanten een ambivalente houding inzake de moord op hem.

Als wij veel tabak uit Jordanië importeerden, zouden we echt. een sappige samenzweringstheorie op poten krijgen.

Adolf Eichmann brengt op mysterieuze wijze zijn moordenaars tot aktie.

In het tijdschrift Truc van januari 1968 stond een artikel (‘Roken of Niet Roken – dat is nog steeds de Vraag’), dat zowel drogredenen, insinuaties, verkeerde voorstellingen en pseudo-wetenschap bevatte. Overdrukken werden door het Tabaks Instituut naar dokters, onderwijzers, advocaten en andere vaklieden gestuurd, waarbij men liet doorschemeren dat zij gezonden waren door de redaktie van True.

Vijf sigarettenfabrikanten verstuurden zelf ook overdrukken. Een serie krantenadvertenties – waarin opnieuw geen enkel verband werd gelegd met de tabaksindustrie – die het artikel aanbevalen werden betaald door leden van het Instituut via de Tiderock Corporation, een reklamebureau.

In maart verscheen er een artikel in de National Enquirer (‘Verband tussen sigaret en kanker onzin’) ondertekend door Charles Golden maar in werkelijkheid geschreven door Stanley Frank, schrijver van het artikel in Truc en op dat moment in dienst van Hill en Knowlton, een ander reklamebureau in dienst van het Tabaks Instituut.

Consumer Reports vroeg: ‘Hoeveel mannen, die Stanley Franks stukje journalistiek lazen, waren een-pakje-per-dag rokers die hun best deden ermee op te houden? Hoeveel, als direkt gevolg van het lezen van het artikel, besloten te blijven roken? Te oordelen naar de statistieken met sterftecijfers in het laatste rapport van de Surgeon General, als het artikel slechts 8000 zulke rokers op de miljoenen, die het lazen, overhaalde om te blijven roken, zullen tien van hen aan longkanker sterven als direkt gevolg van dit overhalen.’

Dat is geweldadigheid, man.

Jullie slachtoffers blijven op een gerieflijke wijze ongenoemd.

Jean Genet heeft gezegd dat wij allen onze namen zouden moeten opgeven. Natuurlijk was het geen anonieme verklaring. Maar het enige dat Andy Warhol en Bobby Kennedy gemeen hadden was beroemdheid. En aanslag is het risiko van macht. Des te meer bekend, des te groter het risiko.

Een vreemde uitzondering vond onlangs plaats.

U hebt nooit gehoord van Peter Migliorini. Hij was de 58 jaar oude eigenaar van Peter’s Kruidenierswinkel aan de Lower East Side. Hij stond in die winkel van 7 uur ’s morgens tot 11 uur ’s avonds zes dagen per week.

Op zekere middag kwam Louis Hopkins, een verhuizer uit de Bronx, de winkel binnen en vroeg een bepaald merk bier. Het was uitverkocht en Hopkins ging weg.

Twintig minuten later kwam hij opnieuw de winkel binnen en vroeg om datzelfde merk bier. Het was nog steeds uitverkocht en hij ging weer weg.

Hij kwam voor een derde keer terug. Dezelfde vraag. Hetzelfde antwoord. Dus Hopkins stak Peter Migliorini dood.

Hij had de tv-commercial gevolgd tot in zijn essentiële konklusie.

De man die liever vecht dan Tareyton opgeeft krijgt een blauw oog maar we zien nooit de verliezer.

De man die de kruidenier had doodgestoken, had gezegd: ‘Je wil het me niet verkopen, hè, omdat ik geen blanke ben.’

Paranoia komt niet uit een vacuüm.

De moordenaar van Martin Luther King was de logische volgende stap van die andere kruidenier – maar voor een paranoïde neger lijken alle blanke kruideniers eender – die inderdaad zou weigeren een blikje bier te verkopen aan iemand alleen vanwege zijn huidskleur.

De aanslagenziekte van de laatste tijd is in het klein wat negers al hun hele leven hebben geweten, vanaf de slaventijd tot de drie jongetjes die gedood werden omdat zij probeerden een kegelbaan te integreren.

Het omslag van een recente Sunday Times was de reproduktie van een tekening van een meisje uit de vijfde klas die het volkomen aanvaardbaar vond dat een politieagent – en een negeragent bovendien – schoot op plunderaars, die met goederen wegholden uit een brandend gebouw.

Chet Huntley schreide toen hij verslag uitbracht van de dood van Martin Luther King. Ik heb hem nooit zien schreien wanneer hij iedere week opnieuw de namen oplas van de gevallenen in Vietnam als van een kruideniersbriefje.

En Robert MacNamara schreide om Bobby Kennedy. Maar ik bleef voor ogen houden de minister van Defensie met zijn schoolbord en zijn aanwijsstok en zijn in de computer vervaardigde zedelijke beginselen.

Waarderen alleen beroemde mensen tranen?

Hoeveel Rose Kennedy’s zijn er in Vietnam?

Wanneer een eed van trouw je doet zweren dat je geen omverwerping van de regering door macht of geweld voorstaat, is dat voor velerlei uitleg vatbaar?

Want wanneer studenten een gebouw bezetten van de universiteit van Columbia, dan is dat macht. Wanneer de smerissen hen met stokken op het hoofd slaan, dan is dat geweld.

Misschien is het onderscheid tussen macht en geweld een semantisch spelletje. Eric Sevareid kan schrijven wat hij wil over hoe er een andere mogelijkheid moet bestaan naast geweld. Wij hadden die manier al. Toen we zeiden ‘Make love, not war’ meenden we dat letterlijk. De onvoldane smerissen van de wereld zijn gebelgd over het feit dat zo vele jonge mensen een beter seksleven hebben dan zij. Het enige dat we wilden was elkaar high te maken met gelach of drugs of beide en niemand kwaad te doen. Maar dat stonden zij ons niet toe. En het bestoken van de hippies heeft een nieuwe gemeenschap van vrijwillige nikkers geschapen.

Door hun eigen gebrek aan mededogen hebben de autoriteiten de dorens in de flower power gestoken. Onze revolutie is evenwel om een onderscheid te maken tussen bezit en vlees.

Drie uur nadat Valerie Andy Warhol neerschoot – tevens de Londense kunsthandelaar Mario Amaya verwondend, die zei dat haar revolver, toepasselijk genoeg, was ‘als een van die revolvers die je in de Dick Tracy show ziet’ – meldde zij zich aan bij een jong verkeersagentje op Times Square waarbij zij bekende: ‘De politie zoekt mij. Ik ben een flower kind. Hij had teveel macht over mijn leven.’

Die verwijzing naar flower power was wonderlijk inkonsekwent. Valerie verzekert dat zij onjuist is geciteerd en dat zij flower power nooit heeft genoemd. Dit geloof ik beslist aangezien het moeilijk zou zijn haar daad te verenigen met de anti-gewelddadige opvattingen van de flower power – en ook met haar eigen sarkasme inzake de hippie subkultuur die men in het Manifest vindt... Het ziet er naar uit alsof de een of andere overijverige reporter de gelegenheid heeft aangegrepen om een persoonlijke wrok tegen de hippies uit te leven en de man in de straat aan te praten dat zij in feite echte misdadigers zijn met geladen revolvers verborgen achter de bloemen.

Iedereen interpreteert gebeurtenissen door zijn eigen subjektieve bril en een revolutionaire groep, die zich noemt ‘Up against the Wall, Motherfuckers’ achtte de aanslag op Warhols leven het kultureel equivalent van een politieke aanslag. Dit was hun brochure:

VALERIE LEEFT!

‘Andy Waakhol neergeschoten door Valerie Solanas. Plastic Man versus Lieve Moordenares – de facie van de plastic fascist in elkaar geslagen – de terrorist weet waar toe te slaan – in het hart – een rode plastic onvermijdelijke geëxplodeerd – non-man neergeschoten door de realiteit van zijn droom als de kulturele moordenares opduikt – een harde meid met een bop pet en een 38 – de ware wraak van Dada – hard meisje – de ‘hater’ van mannen en minnares van de mens – met de revolver van de chirurg – Nu – tegen de muur van plastic ondergang – een nachtmerrie van de eeuw met een dode superster – het Vrijheidsbeeld verkracht door een meid met kloten - de Kampleider verslagen door de Slaaf – en Amerika’s kathedraal van wit plastic is klaar om te branden. Valerie behoort aan ons en de lieve moordenares leeft. - SCUM in verbanning.’ Ah, hier komt de contrarevolutie...

Een gerehabiliteerde Viet Cong veteraan zal een tv-commercial doen over de voordelen van Saran Wrap.

Hubert Humphrey zal gratis geboortebeperkingdingetjes uitreiken in Truth or Consequences.

Miriam Makeba Carmichael zal pleiten: ‘Ik heb maar één leven te leven, laat mij het leven als een Clairol blonde!’

Marshall McLuhan zal de Veldtocht der Middenstanders naar Washington leiden.

En Teddy Kennedy zal waarschuwen: ‘Wanneer u geen Schlitz meer hebt, hebt u geen bier meer!’

Nadat er op het politiebureau een proces-verbaal was opgemaakt tegen Valerie Solanas, volgde er een korte perskonferentie. Reporters vroegen haar naar haar motieven.

‘Ik heb vele met elkaar verband houdende redenen,’ antwoordde zij. ‘Lees mijn manifest en het zal jullie duidelijk maken wat ik ben.’ Maar het schieten op Andy Warhol was nodig om het SCUM-Manifest gepubliceerd te krijgen door Maurice Girodias met een kommentaar van mij en gelezen door u.

Kijk uit naar de filmversie met Christine Jorgensen en Mr. Clean in de hoofdrollen.

 

Paul Krassner 


 

Copyright 1967, 1968 Valerie Solanas

Copyright Nederlandse vertaling 1971 De Bezige Bij Amsterdam

Oorspronkelijke titel S.C.U.M. manifesto

Uitgave The Olympia Press New York 1968

Vertaling Koos Schuur

Omslag Jacquelien Janssen

Druk Hooiberg Epe

ISBN 90 234 5116 3

 

 

 

 

 

Terug naar mijn homepage