Anarchistische dogma's 2 |
||||
Veel links-radicale mensen hebben de pretentie radicale vooruitstrevende standpunten in te nemen. En men wil niet alleen praten maar uit de ideeën ook consequenties trekken en ze in daden omzetten. Dat praktische aspect trekt me aan. Van veel de ideeën vraag ik me de laatste tijd echter af of ze nog wel zo radicaal en vooruitstrevend zijn. Ik zal me in dit stuk beperken tot een aantal ideeën die betrekking hebben op de organisatorische kant van het politieke leven. Besluitvorming
in consensus Het lijkt heel mooi als iedereen het met alle besluiten eens zou moeten zijn. In de praktijk betekent besluitvorming in consensus echter dat als één iemand het ergens niet mee eens is, of kan worden, alles bij het oude blijft. Consensus werkt daardoor altijd in het voordeel van de status-quo. Het is een systeem waar conservatief ingestelde mensen de meeste baat bij hebben. Wachten op consensus is misschien acceptabel wanneer de uitgangssituatie ideaal of neutraal is. Helaas is dat meestal niet het geval en betekent niet-besluiten het blijven voortduren van problemen. Het is natuurlijk altijd goed door te gaan met het streven naar besluiten waar iedereen achter kan staan. Als dat niet lukt moet echter niet dogmatisch aan besluitvorming in consensus worden vastgehouden. Dat kan namelijk net zo hard betekenen dat er over mensen heengelopen word dan wanneer consensus wordt losgelaten. In gangbare structuren (politiek, verenigingen) wordt gewerkt met het meerderheidsbesluit. Geen slecht idee als je je bedenkt dat alleen wanneer het omslagpunt bij 50 procent ligt gelijke waarde wordt toegekend aan voor- en tegenstanders. Waar komt het enthousiasme voor besluitvorming in consensus vandaan? De sociale reden kan ik me goed voorstellen: je wilt niet graag mensen buitensluiten. Er is echter meer aan de hand. Ik denk dat bij veel op consensus gerichte mensen het idee leeft dat voor ieder problemen er één enkele beste oplossing bestaat die voor iedereen het beste brengt. Misschien dat een dergelijke utopische oplossing gevonden kan worden. Het zoeken daarna is op zichzelf niet slecht. We moeten echter ook leren accepteren dat zo’n oplossing misschien wel helemaal niet bestaat en er dus altijd besluiten genomen zullen worden tegen de wil van een minderheid in. In dat geval is het zaak ideeën te ontwikkelen over hoe met minderheden om te gaan. Het consensus-denken staat daarbij vaak alleen maar in de weg omdat dit denken geen minderheden wil accepteren. Waar consensus bedoeld is om niemand buiten te sluiten staat het in de praktijk voor een hele onflexibele manier van probleemoplossen en het creëren van patstellingen. Hiërarchie De eerste mogelijkheid is dat iedereen gelijkwaardig bij de besluitvorming is betrokken. Dit stuit echter direct op twee onmogelijkheden.
De tweede en laatste mogelijkheid waarop een wereld zonder hiërarchie zou kunnen functioneren is die via de vorming van informele hiërarchieën. Verschillen in ervaring, ambities, sociale vaardigheden, locatie, of capaciteiten maken dat mensen in situaties en op posities terechtkomen die hun invloed ongelijk maken aan die van anderen. Anarchisten zouden het er over moeten hebben op welke manier ze daar mee om zouden willen gaan. Vooralsnog gebeurt dat niet. Dat komt doordat er angstvallig van gelijkheid wordt uitgegaan. Arbeidsdeling in besluitvorming, waar hiërarchie in feite op neerkomt, wordt niet getolereerd, het wordt geassocieerd met befehl ist befehl. Van een zinnige bespreking of een verantwoorde omgang met blijvende en grotere verbanden, of aanzetten daartoe, kan daardoor geen sprake zijn. Wel is men goed in koppensnellen, een fenomeen dat opduikt overal waar informele (niet benoemde) hiërarchieën ontstaan. De gefrustreerde houding waar het hiërarchieën betreft is een belangrijke reden waarom met name het anarchisme zoals we dat nu kennen klein zal blijven. Het anarchisme kan in z'n huidige vorm volgens mij zelfs alleen maar kan bestaan in de luwte van de bestaande hiërarchisch georganiseerde maatschappij. Alle levensnoodzakelijke dingen zijn daar immers reeds goed georganiseerd. Anarchisten hoeven zich er daardoor niet mee bezig te houden. Ze komen zichzelf daardoor niet tegen en men komt niet verder dan vrijblijvende nomadische verbanden die voor de bestaande maatschappij geen enkel alternatief bieden. Hiërarchische verhoudingen hebben alles te maken met historisch gegroeide afhankelijkheidsrelaties die belangrijk zijn voor de instandhouding van de maatschappij. Die zit zo in elkaar dat niet elke dag geheel opnieuw kan worden vastgesteld hoe de verhoudingen liggen. Daar grijpen veel zaken te veel voor in elkaar. Een broodfabriek kan niet zomaar even een weekje geen brood bakken. Als je op zulke plekken gaat werken krijg je te maken met mensen die als taak hebben de continuïteit te bewaken. Niemand zal van jou verwachten dat je dat vanaf de eerste dag ook doet of kan, maar wel dat je de bestaande hiërarchie accepteert. Hiërarchie is onlosmakelijk verbonden met een maatschappij die niet alleen uit kluizenaars of kleine geïsoleerde groepjes bestaat maar waar ingewikkelde afhankelijkheidsrelaties zijn ontstaan. Hiërarchie afwijzen komt daarom neer op het afwijzen van iedere samenwerking die verplichtingen schept en ook op het afwijzen van de voordelen die dergelijke samenwerking met zich meebrengt. Anarchisten zijn tegen iedere vorm van dwang. Maar hiërarchie is nog geen dwang. Kleinschaligheid
Michèl Post.
Een eerdere versie van dit artikel werd geweigerd bij tijdschirft Aardig (in oktober 1998). In deze vorm werd het wel geplaatst in Ravage 273/274 (februari 1999)
|
|