Hoofdstuk 2
METHODE VERANTWOORDING
ARISE/MB (Amsterdam Research Institute for Substances in the Environment/Microbiologie UvA) was uitvoerder van het Meetprogramma. In dit universitaire laboratorium kunnen alle analyses naar behoren worden uitgevoerd.
Er werd overeengekomen dat er maandelijks metingen zouden worden gedaan op de 7
monsterpunten zoals deze staan weergegeven in Figuur 1. De metingen betroffen die van
stikstof verbindingen (ammonium vrij, Kjeldahl N voor organisch gebonden stikstof, nitraat
+ nitriet), van verbindingen met fosfaat (vrij en na destructie), van biologisch en
chemisch zuurstofverbruik, van de zuurstofconcentratie, en van droog- en asgewichten, de
pH en de temperatuur. De Kjeldahl bepalingen onderscheiden zich van de direkte ammonium
bepalingen door de voorafgaande volledige destructie van organische materialen. Voor alle
bepalingen zijn de officiële NEN en ISO norm methodes gebruikt zoals weergegeven in
appendix 1. Daarin staan ook de ijklijnen die de gevoeligheid van die gebruikte methodes
weergeven. Uit overwegingen van werk efficiëntie werd na toetsen van een serie monsters
voor en na bevriezen bij - 18 °C vastgesteld dat de bepalingen naar stikstof
verontreinigingen en die naar fosfaat zonder nadelige gevolgen op een later tijdstip
konden worden gedaan (zie tussenverslag 1). De overige bepalingen zijn wel uitgevoerd
(ingezet) op de dag van de monstername.
Data weergave:
Er is gekozen voor een presentatie in staafdiagrammen voor de afzonderlijke
maandelijkse metingen van de gehaltes in mg/l van de vuillast. Van ieder van de
verontreinigingen zijn zo alle metingen over 12 maanden op steeds op één blz.
overzichtelijk verzameld. Een voorbeeld van de metingen voor één afvalstof tijdens
enkele maanden op de grens van de periodes II en III, de laatste dus inclusief het zwart
water is in figuur 3 (zie de volgende blz.) weergegeven. Het zwart water is het water wat
bij de compostering vrijkomt en wordt verzameld in de compostbak. Van daaruit is het in
periode III van het meetprogramma verpomt naar de grijswaterreaktor. Figuur 3 toont dat de
staafhoogtes aan de buitenzijden (dus helemaal aan de linkerkant en helemaal aan de
rechterkant) van de figuur het hoogst zijn. Op die punten wordt het afvalwater aan het
systeem toegevoerd. De staafjes direkt daarnaast zijn van de monsterpunten 3 en 4, dat
zijn de aerobe grijswater zuiveringen. Daar de waarden vaak al wat lager, maar dat hangt
natuurlijk van de soort verontreiniging af. Zon afname geeft aan dat er zuivering
optreedt. Weer wat verder in figuur 3, dat is meer naar het midden vanaf links en rechts
worden de waarden die werden gemeten in de bodems van het helofytenfilter, monsterpunt 5
en in de vloeikas, monsterpunt 6, weergegeven. Tenslotte staat in het midden de analyse
van het vijverwater, monsterpunt 7 weergegeven. Behalve zuivering die aan de hoogte van de
staafjes kan worden afgelezen, is ook de relatie tot de wettelijke normwaarden in de
figuren vermeld. Deze waarden zijn in groen (veilig, oppervlakte water norm), geel
(lozingsnorm) en rood (te hoog voor lozing op het oppervlaktewater) weergegeven. De
reiniging die zichtbaar optreedt volgens wat in de figuren 4-16 (zie onderdeel 3 van dit
verslag) staat weergegeven, moet natuurlijk nog wel in relatie worden gebracht tot de
totale hoeveelheden water en verontreinigingen die door het systeem gevoerd worden om iets
over de werkende capaciteit ervan te kunnen opmaken. De berekende totale aanvoer van
verontreinigingen is afgeleid uit wat er iedere maand op basis van tijd-proportionele
monster- name gedurende één midweekse dag in die maand werd aangevoerd. Dat wil zeggen:
er werd direkt voordat het grijswater in de verzameltank kwam met een pompje op een vaste
snelheid 1.2 ml per minuut grijs afvalwater direkt na lozing in een fles opgevangen. Die
fles werd bij 4°C koud bewaard om alle verontreinigingen gedurende die 24 uur
onveranderd aanwezig te laten blijven. (Bij die lage temperatuur werken de bacteriën die
zon grote rol in het zuiveringsproces spelen niet).
Figuur 3. Een schematisch voorbeeld van de data presentatie in dit
verslag. De vuilbelasting wordt in staafdiagram vorm weergegeven in mg/l. Aan de
linkerzijde staat de invoer vanuit het helofytencluster (1) op de betreffende
grijswaterreaktor (3) die uitmondt op het helofyten filter (5) en aan de rechterzijde
staan de waarden in het water dat afkomstig is van de vloeikascluster (2), via de
grijswaterreaktor (4) die uitmondt op de vloeikas. In het midden tussen de twee systemen
staat de vijver (7). In deze presentatie is de zuivering van meest vervuilde buitenzijdes
(aanvoer van het afvalwater naar het midden van de figuur, de vijver goed te zien. In het
bovenste gedeelte van de figuur staan resultaten weergegeven toen het systeem in periode
II werd gedreven, dwz beluchting van de grijswaterreaktoren om de 5 minuten. In het
onderste gedeelte van de figuur staan data die werden verkregen nadat ook het zwart water
werd toegevoegd, inclusief de eenmalige lozing in de grijswaterreaktor van het
helofytencluster. Getoond worden de gemiddelde laboratorium meetgegevens. De
standaardfouten van het gemiddelde van 3 metingen waren meestal minder dan 10% van het
gemiddelde, (bij uitzondering maximaal 17%). Ieder groepje van staven geeft een meetmaand
weer, voor één van de 13 gemeten variabelen (hiet totaal N). De kleuren in de staaf
geven de wettelijke grenswaarde voor het oppervlaktewater (blauw), de lozingsnorm (wit) en
een teveel (rood) aan. Hierdoor kan in een oogopslag de kwaliteit van de zuivering
beoordeeld worden. Naast de plaatsen van monstername 1 t/m 7 vergelijk Fig. 1, zijn in de
onderste groepjes meetgegevens ook opgenomen een H voor de input uit zwartwater bij het
helofytencluster, respektievelijk Z voor het vloeikascluster. De totale invoer van
vuillast uit zwart en grijswater is in beide systemen aangegeven met een T.
Klik hier voor figuur 3: voorbeeld dataweergave.
Uit de waterverbruikscijfers (Tabel 4 A,B) kan het totaal aantal liter water dat als grijs water is geloosd en waaruit de monsters genomen zijn worden bepaald. Dan is daarmee voor de monsterpunten 1 t/m 4 en ook 6, bij deze monsterpunten speelt regenval immers geen rol, de totale aanvoer van verontreinigingen bekend. Er is verondersteld dat de willekeurige tijdstippen waarop de monster zijn genomen het toelaatbaar maakt om de maandelijkse gegevens met inachtneming van de statistische foutenmarge voor de uiteindelijke evaluatie te gebruiken. Met andere woorden, de ene maand was er wellicht een grote aanvoer en in een andere maand een minder grote, het gemiddelde is dan een te gebruiken getal. De afwijkingen van dat gemiddelde (als standaard deviatie) geven dan inzicht in het maximum en het minimum getal voor de aanvoer. Omdat er geen redenen waren om metingen uit te sluiten zijn alle waarnemingen gebruikt. De zuivering omstandigheden zijn niet gedurende alle 12 meetmaanden gelijk geweest. Er zijn enkele experimenten uitgevoerd om het systeem te toetsen. De momenten van belangrijke veranderingen in het gebruik van het systeem waren: na drie maanden meer beluchting van de grijswaterzuivering systemen en na zes maanden toevoeging van het zwart water aan die systemen. De gevolgen daarvan zijn apart in de bewerking van de meetgegevens vermeld en doorgerekend.
De waarden zoals die in voorbeeldvorm zijn weergegeven in figuur 3, zijn echte meetpunten. Dat wil zeggen dat de punten 5 en 7 nog niet gecorrigeerd zijn voor verdunning door regenval of voor juist extra concentratie door uitdroging (waterverdamping). Die correcties zijn in principe nodig, want wanneer er veel regen valt lijken de cijfers voor de zuivering gunstiger, de verontreinigingen worden dan meer verdund. Omgekeerd geeft de verdamping een schijnbare minder goede efficiëntie van de zuivering te zien. Deze variabelen zijn ingeschat met als basis de neerslag gegevens van het KNMI (Tabel 3). Er is sprake geweest van een droog jaar, m.a.w. de weergegeven resultaten zijn eerder ongunstiger dan wat in een meer regenrijk jaar had kunnen worden gevonden. De gevolgen van wel of geen correctie worden kwalitatief beredeneerd in deel 4. Conclusies.
Met inachtneming van alle waterstromen in het systeem kan dan uit de gehaltes in mg/l vermenigvuldigd met het aantal liters worden afgeleid welke hoeveelheden in (milli)grammen van de verschillende componenten in de vuillast in het systeem worden aangevoerd en waar deze er weer uitverdwijnen. Uit de verhoudingen tussen invoer en afvoer kan een efficiëntie schatting worden gemaakt van de zuivering. Deze rendement schattingen zijn uitgevoerd voor de parameters Totaal N, BZV en CZV en voor Totaal P.
Tabel 3. Gemiddelde werkelijke en langjarig gemiddelde
neerslagen tijdens het meetprogramma. Er was sprake van een droog jaar (bron KNMI).
Maand | werkelijke neerslag | normale (= meerjarig gemiddelde) neerslag) | neerslag tekort (-) of teveel (+) |
maart 1996 | 11 |
63 |
- 52 |
april | 8 |
52 |
- 44 |
mei | 42 |
61 |
- 19 |
juni | 38 |
68 |
- 30 |
juli | 46 |
75 |
- 29 |
augustus | 63 |
71 |
- 8 |
september | 49 |
67 |
- 18 |
oktober | 75 |
72 |
+ 3 |
november | 136 |
81 |
+ 55 |
december | 37 |
80 |
- 43 |
januari | 4 |
66 |
- 62 |
februari | 84 |
48 |
+ 36 |
totaal meetjaar | 593 (49 - 37) |
804 (67 - 10) |
- 211 (-18) |
Tabellen 4a en b. Waterverbruik B-clusters in Het Groene
Dak tijdens het meetprogramma van februari 1996 tot maart 1997.
Tabel 4A: Waterdebiet gegevens van het
cluster met plantenzuivering (data per maand in m3).
(de totaal waardes zijn steeds de meteruitlezingen, de kolom
erna is het echte verbruik)
Maand
(aflees datum) |
Hoofd leiding-
watermeter totaal |
Verbruik | Regen- water meter totaal |
Verbruik | Toilet buren |
Verbruik | Suppletie
regen- water kelder totaal*** |
Verbruik | Vloeistof
uit compost toilet |
Debiet** |
23-febr. | 201,535 |
- |
148,674 |
- |
38,565 |
- |
7,309 |
- |
- | |
23-mrt | 206,473 |
4,938 |
152,649 |
3,975 |
40,619 |
2,054 |
7,309 |
0,000 |
0,000 |
6,859 |
23-apr | 213,138 |
6,665 |
155,562 |
2,913 |
42,017 |
1,398 |
7,309 |
0,000 |
0,000 |
8,180 |
23-mei | 219,660 |
6,522 |
159,207 |
3,645 |
43,678 |
1,661 |
7,309 |
0,000 |
0,000 |
8,506 |
23-jun | 227,116 |
7,456 |
163,003 |
3,796 |
45,443 |
1,765 |
7,309 |
0,000 |
0,000 |
9,487 |
23-jul | 234,240 |
7,124 |
166,247 |
3,244 |
46,889 |
1,446 |
7,309 |
0,000 |
0,000 |
8,922 |
23-aug. | 241,805 |
7,565 |
170,812 |
4,565 |
48,211 |
1,322 |
7,311 |
0,002 |
0,000 |
10,806 |
23-sept. | 248,702 |
6,897 |
174,707 |
3,895 |
49,434 |
1,223 |
7,311 |
0,000 |
0,000 |
9,569 |
23-okt. | 255,138 |
6,436 |
177,443 |
2,736 |
52,016 |
2,582 |
7,311 |
0,000 |
0,183 |
6,773 |
23-nov. | 263,047 |
7,909 |
184,646 |
7,203 |
59,054 |
7,038 |
7,311 |
0,000 |
0,183 |
8,257 |
23-dec. | 271,028 |
7,981 |
192,293 |
7,647 |
66,088 |
7,034 |
8,124 |
0,813 |
0,183 |
7,964 |
23-jan . | 280,969 |
9,941 |
200,287 |
7,994 |
73,954 |
7,866 |
9,752 |
1,628 |
0,183 |
8,624 |
23-febr. | 291,334 |
10,365 |
207,140 |
6,853 |
79,835 |
5,881 |
11,721 |
1,969 |
0,183 |
9,551 |
23-maart | 299,957 |
8,623 |
214,374 |
7,234 |
85,314 |
5,479 |
12,096 |
0,375 |
0,183 |
10,186 |
Gemiddelde* | 7,571 |
5,054 |
3,596 |
0,368 |
8,745 |
* Het gemiddeld verbruik is berekend over een periode van 13 maanden
Tabel 4B: Waterdebiet gegevens van het cluster met
vloeikaszuivering (data per maand in m3).
(de totaal waardes zijn steeds de meteruitlezingen, de kolom erna is het echte of het
geschatte verbruik)
Maand (aflees |
Hoofd leiding-
watermeter |
Verbruik | Regen- water meter totaal |
Verbruik | Toilet buren | Verbruik | Suppletie regenwater kelder totaal ** | Verbruik | Vloeistof uit
compost- toilet |
Verbruik tuinkraan en serre | Debiet naar zuivering* |
23-febr. | 278,500 | - | - | - | - | - | - | ||||
23-mrt | 287,845 | 9,345 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,000 | - | 13,291 | |||
23-apr | 299,929 | 12,084 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,000 | 0,045 | 16,030 | |||
23-mei | 311,856 | 11,927 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,000 | 0,045 | 15,873 | |||
23-jun | 325,230 | 13,374 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,000 | 0,045 | 17,320 | |||
23-jul | 333,018 | 7,788 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,000 | 0,045 | 11,734 | |||
23-aug. | 340,673 | 7,655 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,000 | 0,045 | 11,601 | |||
23-sept. | 345,230 | 4,557 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,000 | 0,045 | 8,503 | |||
23-okt. | 354,824 | 9,594 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,061 | 0,045 | 13,601 | |||
23-nov. | 364,200 | 9,376 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,061 | 0,045 | 13,383 | |||
23-dec. | 373,741 | 9,541 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,061 | 0,045 | 13,548 | |||
23-jan . | 383,955 | 10,214 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,061 | 0,045 | 14,221 | |||
23-febr. | 400,472 | 16,517 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,061 | 0,045 | 20,524 | |||
23-maart | 408,634 | 8,162 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,061 | 0,045 | 12,169 | |||
Totaal * | 10,010 | 14,217 | 8,326 | 1,900 | 0,061 | 0,045 | 13,984 |
* Debiet naar zuivering = hoofdwatermeter + composttoilet + (regenwater - regenwater naar buren - suppletie - kraan serre).
Terug naar de homepage van
Het Groene Dak
Door naar hoofdstuk 3.
Terug naar inhoudsopgave.