Tweede waterleidingnet ter discussie
'Wees wijs met water'. Maar waarom eigenlijk? Wat is de kern van de milieu-problematiek
als het om drinkwater gaat? Het probleem is vooral dat het oppervlaktewater uit meren en
rivieren vervuild is. Oppervlaktewater is daarom vooralsnog een veel minder aantrekkelijke
grondstof voor de drinkwaterbereiding dan grondwater (waar we omwille van de natuur zuinig
op moeten zijn). Maar van waterbesparende maatregelen wordt het oppervlaktewater niet
schoner. Waterbesparing lijkt 'environmentally correct', maar is het in de praktijk niet
veel meer een kwestie van geld dan van milieu?
Grondwater wordt gewonnen op grote diepten en is vaak duizenden jaren oud. Die ouderdom
brengt met zich mee dat de voorraden beperkt zijn. De onttrekking is immers groter dan de
aanvulling met regenwater. Dat maakt dat winning van te veel grondwater niet duurzaam is.
Bovendien leidt grondwaterwinning tot een plaatselijke daling van de grondwaterspiegel. In
natuurgebieden is dit schadelijk omdat het tot verdroging leidt. Ruim 90 % van de
verdroging is echter niet het gevolg van drinkwaterwinning, maar van landbouw, peilbeheer,
industrie, diep liggende waterwegen en inpolderingen
Een veel groter milieuprobleem dat samenhangt met de drinkwatervoorziening is de
verontreiniging van oppervlaktewater. Dit om vier redenen. Ten eerste leidt de slechte
kwaliteit van het oppervlaktewater ertoe dat het gebruik van grondwater niet afneemt.
Doordat het vervuild is, is het oppervlaktewater immers een veel minder goede grondstof
voor drinkwater dan grondwater. Ten tweede kan door de vervuiling het oppervlaktewater
niet goed gebruikt worden om verdroging tegen te gaan. Het inlaten van vervuild
oppervlaktewater heeft kwalijke gevolgen voor kwetsbare en gevarieerde ecosystemen. Ten
derde zijn voor de bereiding van drinkwater uit vervuild oppervlaktewater allerlei
voorzieningen nodig, zoals spaarbekkens en infiltratiegebieden. Met het aangevoerde
oppervlaktewater komt er veel vuil deze gebieden binnen. Tenslotte moet
oppervlaktewater
chemisch worden behandeld, waarbij chemisch afval vrijkomt.
Geld
Waterbesparing is een maatregel die het voornaamste milieuprobleem niet bij de bron
aanpakt. Het grootste probleem is namelijk de vervuiling, en niet de verdroging die daar
indirect een gevolg van is. Het gaat er uiteindelijk om dat de watervervuiling afneemt
waardoor de grondwaterwinning kan worden teruggedrongen tot een niveau waarop de
drinkwatersector geen aandeel meer heeft in de verdroging. Waterbesparing draagt
niets bij het terugdringen van de watervervuiling en is dus geen milieumaatregel. Waarom wordt er dan toch zoveel aandacht
geschonken aan waterbesparing? Het antwoord is, zoals zo vaak: geld.
In Nederland ligt een drinkwaternet waarvan de investeringen reeds zijn afgeschreven.
Hierdoor is het drinkwater relatief goedkoop. Door toename van het drinkwatergebruik
door betere hygiëne en bevolkingsgroei - zal de bestaande infrastructuur
binnenkort niet meer toereikend zijn. Uitbreiding van de infrastructuur is duur en heeft
grote gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Want om drinkwater uit oppervlaktewater te
kunnen bereiden, zijn waterwingebieden nodig en die beslaan een groot oppervlak. Veel
gemeenten zijn niet blij met nieuwe wingebieden, want hoewel ze natuurgebied opleveren,
remmen ze de economische ontwikkeling. Het waterbesparingsbeleid moet daarom worden
gekarakteriseerd als een poging om zonder veel meerkosten in de drinkwaterbehoefte te
blijven voorzien.
Geen toeval
Experimenten met dubbele waterleidingnetten voor de levering van huishoudwater worden
tot nu toe alleen uitgevoerd door waterleidingbedrijven die gezuiverd grondwater leveren.
Dat is geen toeval. Het idee achter een dubbel waterleidingnet is grondwaterwinningen te
reduceren door grondwater alleen hoogwaardig toe te passen (drinken en lichaamshygiëne).
Voor laagwaardige toepassing (zoals toiletspoeling) kan dan worden volstaan met
huishoudwater. Huishoudwater wordt verkregen door oppervlaktewater licht te zuiveren of
water te winnen via ondiepe oeverfiltratie, eventueel aangevuld met afstromend regenwater.
De introductie van huishoudwater beantwoordt dus aan de gewenste omschakeling van
grondwater naar oppervlaktewater. Het is echter de vraag of het hier niet toch om een
halve maatregel gaat die de benodigde capaciteitsuitbreiding van oppervlaktewaterwinning
juist in de weg staat.
Uit een onlangs gehouden inventarisatie van huishoudwaterprojecten bleek, dat ondanks
de minder hoge kwaliteit van huishoudwater de voorzieningen die getroffen moeten worden
weinig onderdoen voor de voorzieningen van de gangbare winning van oppervlaktewater. Ook
voor huishoudwater zal het niet mogelijk zijn te ontkomen aan de aanleg van spaarbekkens,
pompvoorzieningen, zuiveringsunits en de benodigde hoofdtransportleidingen. Aan de
productiekant zullen de kosten daardoor vergelijkbaar zijn met die van de bepleite
capaciteitsuitbreiding van de traditionele oppervlaktewaterwinning. Een uitzondering vormt
wellicht het project in Leidsche Rijn in Utrecht, omdat de winvoorzieningen daar toevallig
al aanwezig waren.
Aan de distributiekant zullen de investeringen hoger zijn. Er is immers een compleet
extra distributienet noodzakelijk. Ook op woningniveau zullen de (installatie)kosten
stijgen. De introductie van huishoudwater komt daardoor neer op het tegen hogere kosten
leveren van een mindere kwaliteit water.
Nieuwe afzetgebieden
Waarom wil men dat? Ook hier spelen heel andere dan milieu-argumenten een rol. Alle
waterleidingbedrijven weten dat de winning van grondwater moet worden teruggedrongen.
Bekend is ook dat nieuwe afzetgebieden in de vorm van uitbreidingswijken niet moeten
worden voorzien van drinkwater bereid uit grondwater, maar bereid uit oppervlaktewater.
Als een dergelijk uitbreidingsgebied valt onder een waterleidingbedrijf dat alleen met
grondwater werkt, moet een oplossing worden gezocht. Het leveren van oppervlaktewater is
in dat geval bedrijfseconomisch geen goede keuze, omdat de eigen voorzieningen daar niet
voor geschikt zijn. Het uit handen geven van een dergelijk gebied aan een
waterleidingbedrijf dat wel met oppervlaktewater werkt, is voor de meeste bedrijven een
stap te ver. Het leveren van huishoudwater levert in die gevallen uitkomst. Wat men in
feite doet, is een oppervlaktewatervoorziening 'improviseren' om op die manier minder
afhankelijk te worden van grondwater. Als milieuargument klinkt een reductie van 30% op
het gebruik van grondwater natuurlijk erg goed. Bedenk echter dat het hier gaat om nieuwe
afzetgebieden waar voor 100% oppervlaktewater zou moeten worden toegepast. In plaats
daarvan zal in lengte van jaren voor 70% met drinkwater uit grondwater worden gewerkt!
Vraagtekens
Er zijn al met al dus vraagtekens te zetten bij het waterbesparingsbeleid en het
enthousiasme voor een tweede waterleidingnet ten behoeve van huishoudwater.
Bedrijfsbelangen lijken een grotere rol te spelen dan milieubelangen. Voorlopig moet het
waterbesparingsbeleid gewoon worden doorgezet. Besparing op koud water moet echter niet
langer worden gepresenteerd als milieubeleid, maar als manier om tijdelijk een periode van
schaarste aan schoon oppervlaktewater te overbruggen.
Besparing op warm water heeft wél alles met milieu te maken. Dat bespaart namelijk ook
energie. De grootste milieuslag wordt echter geslagen wanneer de vervuiling van het
oppervlaktewater afneemt. Dit vereist een voortvarende aanpak in zowel nationaal als
internationaal verband. Er is al veel verbeterd, maar het is nog lang niet voldoende.
Zie ook
een veel langere eerdere versie van dit artikel.
Michèl Post
Dit artikel verscheen in het tijdschrift
Duurzaam Bouwen
Januari 1999
|