Waterbesparing moet, maar vraag niet waarom |
||||||||||||||||||||||||||||
deel 1 De Rijksoverheid streeft in haar Actieplan Waterbesparing naar een reductie in het drinkwatergebruik van 10 % rond de eeuwwisseling en 20 % in het jaar 2020. Waterbesparende douches, kranen en toiletten zijn standaard opgenomen in de nieuwe nationale richtlijnen voor duurzame nieuwbouw, en overal in het land worden ook in bestaande woningen projectmatig waterbesparende voorzieningen aangebracht. Daarnaast staan er projecten op stapel waarbij hele stadsdelen voorzien zullen worden van een zogenaamd tweede waterleidingnet. Via dit net zal 'huishoudwater' geleverd worden dat alleen geschikt is voor toiletspoeling, autowassen en wasmachine. Leveranciers van waterbesparende producten doen goede zaken. Aan ambities geen gebrek. Uit de vele brochures en beleidsdocumenten valt echter niet af te leiden waar het nu eigenlijk om te doen is. Af en toe lezen we dat waterbesparing een goede zaak is omdat het milieu ermee kan worden ontzien. Er bestaat echter geen enkele studie waaruit blijkt dat de winning en distributie van drinkwater de directe oorzaak is van milieuproblemen. Bij nadere beschouwing van de problematiek blijken er andere motieven achter het huidige waterbesparingsbeleid te steken. Een aantal onderdelen van het beleid zullen in laatste instantie zelfs een negatieve uitwerking op het milieu hebben. Economie Het bestaande waterbesparingsbeleid kan worden gekarakteriseerd als een poging om zonder veel meerkosten en zonder uitbreiding van de bestaande infrastructuur in de drinkwaterbehoefte te voorzien. Op zich niet slecht. Met milieu heeft het echter niet veel te maken. Pompstations en pijpleidingen voor drinkwater zijn nauwelijks schadelijk voor het milieu. Het realiseren van nieuwe wingebieden (infiltratiegebieden, spaarbekkens) heeft zelfs een positief effect op het milieu. Het gaat daarbij immers om beschermde gebieden waar vervuilende activiteiten worden geweerd. In wingebieden krijgt de natuur de ruimte. Veel gemeenten zijn niet blij met nieuwe wingebieden: ze remmen de economische ontwikkeling. Het is ruimtebeslag, maar een milieuprobleem is het niet. Milieu Grondwater Het lijkt er op dat grondwaterwinning (deels) oorzaak is van een milieuprobleem. Bij nadere beschouwing blijkt de oorzaak ergens anders te liggen:
Conclusie: de milieuproblemen die het gevolg lijken van grondwaterwinning zijn bij nader inzien het gevolg van de vervuiling van het oppervlaktewater. Het is immers de watervervuiling die een overstap van drinkwater uit grondwater naar drinkwater uit oppervlaktewater bemoeilijkt. Ook is het oppervlaktewater bij verdroging als gevolg van de verontreinigingen niet geschikt als aanvulling. Oppervlaktewater Conclusie Een
nieuw beleid
Om grondwaterwinning tot een duurzaam niveau terug te dringen hoeft uiteraard niet te worden gewacht op schoon oppervlaktewater. Ook nu al wordt volop drinkwater uit oppervlaktewater gewonnen. De bewoners van Amsterdam, Den Haag, en Rotterdam drinken sinds jaar en dag gezuiverd oppervlaktewater. Een probleem is echter dat investeren in de winning van drinkwater uit oppervlaktewater op dit moment neerkomt op investeren in de zuivering van oppervlaktewater. Dat geld kan beter preventief worden ingezet: bestrijd eerst de watervervuiling zodat straks goedkoop en zonder milieuproblemen drinkwater kan worden gewonnen.
DEEL 2
Waterbesparende
maatregelen Warmwaterbesparing Een waterbesparende douche is belangrijker dan een waterzuinig toilet. Minder warm water uit de douche betekent minder opwarming van de doucheruimte. Om het comfort te handhaven moet worden gekozen voor een kleinere doucheruimte (of douchecabine). Vaak wordt gedacht dat er water en energie bespaard kan worden door het warmwaterapparaat dichterbij de keukenkraan te plaatsen. Er is dan minder wachttijd waardoor er minder koud water ongebruikt wegloopt, en er blijft minder warm water ongebruikt in de leiding achter. In de praktijk blijkt echter dat een kortere wachttijd leidt tot het vaker gebruiken van de warmwaterkraan, juist omdat er minder lang gewacht hoeft te worden. Dit doet het effect van het dichtbij plaatsen van het toestel geheel teniet. Voor het gebruiken van warmwaterleidingen met een kleine diameter gaat hetzelfde verhaal op. Het gebruik van een close-in boiler levert geen energiebesparing op omdat ook dan vaker warm water gebruikt zal worden. De winst op het leidingverlies kan bovendien worden weggesteept tegen het gebruik van elektriciteit i.p.v. gas. Het gebruik van een hot-fill close-in boiler pakt zelfs negatief uit omdat ook het leidingverlies van de ketel naar de close-in boiler er nog eens bijkomt. Bij langdurig tappen valt dat nadeel weg, maar in dat geval is ook geen close-in boiler nodig. Het enige voordeel van een close-in boiler is een verhoogd comfort, het is geen milieumaatregel. Besparing
van gezuiverd oppervlaktewater Besparing
van gezuiverd grondwater
Deze punten tezamen leveren de volgende voorkeurslijst ten aanzien van koudwaterbesparende maatregelen.:
Tabel: koudwaterbesparing bij drinkwater bereid uit grondwater op woningniveau in volgorde van belangrijkheid
1Acceptabel of neutraal; echter "goed" waar het gaat om maatregelen waarmee (tevens) warmwater kan worden bespaard. 2Afhankelijk van doucheruimte. Heeft geen zin in combinatie met keukengeiser. 3Warmwaterbesparende maatregelen leveren uiteraard ook koudwaterbesparing op. De thermosstatisch mengkraan levert waarschijnlijk alleen milieuvoordeel op in de douche. Daar verkort het de wachttijd namelijk. In de keuken zal het tot het vaker gebruiken van warm water leiden vanwege het eengreepsprincipe. 4Het energieverbruik van regenwaterinstallaties met pomp bedraagt als snel meer dan het driedubbele dan dat van leidingwater of huishoudwater. Bij composttoiletten kan het elektriciteitsgebruik oplopen tot meerdere kWh per m3 drinkwater. 5Kan ook negatief uitpakken, afhankelijk van gebruik.
Huishoudwater De introductie van huishoudwater beantwoord aan de gewenste overschakeling van grondwater naar oppervlaktewater. Het is echter de vraag of het hier niet toch om een halve maatregel gaat die de benodigde capaciteitsuitbreiding van oppervlaktewaterwinning in de weg staat. Ondanks de minder hoge kwaliteit van huishoudwater zullen de voorzieningen die moeten worden getroffen om dit water te kunnen winnen weinig onderdoen voor de voorzieningen van de gangbare winning van oppervlaktewater. Het zal niet mogelijk zijn te ontkomen aan de aanleg van spaarbekkens, pompvoorzieningen, zuiveringsunits en de benodigde hoofdtransportleidingen. Aan de productiekant zullen de kosten daardoor vergelijkbaar zijn met die van de bepleitte capaciteitsuitbreiding van de (traditionele) oppervlaktewaterwinning. Aan de distributiekant zijn de benodigde investeringen echter hoger, er is immers een compleet extra distributienet noodzakelijk (leidingen + pompen). Ook op woningniveau zullen de installatiekosten stijgen. De introductie van huishoudwater komt daarom neer op het tegen hogere kosten leveren van een mindere kwaliteit water. Vergelijk dat eens met uitbreiding van (traditionele) oppervlaktewaterwinning waarbij zonder nadeel voor het milieu drinkwaterkwaliteit kan worden geleverd tegen veel lagere kosten. De introductie van huishoudwater mag niet worden beschouwd als een milieumaatregel. De redenen om de introductie van huishoudwater te overwegen zijn waarschijnlijk van heel andere orde. Alle waterleidingbedrijven weten dat de winning van grondwater moet worden teruggedrongen. Wat men daarom ook weet is dat nieuwe afzetgebieden (stadsuitbreidingen) niet zouden moeten worden voorzien van drinkwater bereid uit grondwater, maar van drinkwater bereid uit oppervlaktewater. Wat doe je echter als dit gebied in het verzorgingsgebied ligt van een waterleidingbedrijf dat (alleen) met grondwater werkt? Het leveren van oppervlaktewater is in dat geval bedrijfseconomisch geen goede keus. Voor dat oppervlaktewater kan immers geen gebruik gemaakt worden van de eigen productie en zal oppervlaktewater moeten worden gekocht. Een mogelijkheid die in sommige gevallen technisch voor de hand zou liggen is het afzetgebied 'uit handen te geven' aan waterleidingbedrijven die drinkwater uit oppervlaktewater kunnen leveren. Daarmee wordt echter een stuk macht uit handen gegeven, iets dat in de regel niet als plezierig wordt ervaren. Het leveren van huishoudwater biedt in die gevallen uitkomst. De afhankelijkheid van oppervlaktewater kan worden opgeheven door binnen het eigen gebied een oppervlaktewatervoorziening te improviseren. Door dit vervolgens te presenteren als milieumaatregel kunnen de kosten aan alle afnemers worden doorberekend. Het is natuurlijk mooi om te kunnen zeggen dat met huishoudwater 30 procent op het gebruik van drinkwater uit grondwater kan worden bespaard. Het gaat echter om nieuwe afzetgebieden waar voor 100 procent oppervlaktewater zou moeten worden toegepast. In plaats daarvan wordt voor 70 procent met drinkwater uit grondwater gewerkt! Conclusies: de introductie van huishoudwater komt neer op de levering van water van minder kwaliteit voor een hogere prijs. Dit terwijl zonder enige schade aan het milieu water van drinkwaterkwaliteit uit oppervlaktewater kan worden geleverd tegen een veel lagere prijs. De introductie van huishoudwater wordt gepresenteerd als milieumaatregel terwijl de toepassing van huishoudwater juist schadelijk is voor het milieu, omdat tegenover iedere liter huishoudwater twee liter grondwater staat. En dat in gebieden waar nu al te veel grondwater wordt gewonnen. Andere schadelijke aspecten voor het milieu van huishoudwater zijn het benodigde dubbele leidingstelsel en de investering die op andere wijze meer milieurendement kunnen halen. De
waterprijs en het zogenaamde waterspoor Waarom is het waterspoor geen goed idee? Om te beginnen omdat de maatregel logisch onhoudbaar is. In eerste instantie zal het aantrekkelijk lijken waterbesparende maatregelen te treffen. Eventuele investering in bijvoorbeeld systemen voor de opvang van regenwater kunnen worden terugverdiend omdat er op kostbaar geworden leidingwater bespaard kan worden. Door de besparingen zal echter minder water verkocht worden en zullen de prijzen worden aangepast. Al snel zal voor minder water evenveel geld betaald moeten worden waardoor de investeringen niet langer gedekt zijn. Met andere woorden: de waterbesparende consument heeft geen financieel voordeel en gaat 'iets minder meer' betalen. Het waterspoor is een fopspeen. Reeds eerder is gewezen op het belang van het terugdringen van grondwaterwinning. De genoemde acceptabele maatregelen die op woningniveau kunnen worden genomen vergen nauwelijks enige investering en een waterspoor is hiervoor niet nodig. Zou via het waterspoor toch budget vrij gemaakt kunnen worden om te investeren in verdergaande maatregelen (zie tabel) dan zal het gaan om maatregelen die ongewenst zijn omdat ze beslag leggen op andere milieucomponenten (lucht, bodemvoorraden), of omdat het kapitaalvernietiging is. Verhogingen van watergelden zijn alleen te rechtvaardigen als deze het gevolg zijn van het doorberekenen van kosten die gemaakt worden voor het aanleggen van infrastructuur die nodig is voor het overschakelen naar oppervlaktewaterwinning. De enkele jaren geleden ingesteld grondwaterbelasting voldoet niet aan dit criterium en moet worden beschouwd als een ordinaire belastingmaatregel. Overigens een mooi voorbeeld van hoe een niet-milieumaatregel geruisloos kan worden doorgevoerd door gebruik te maken van de hedendaagse milieupopulariteit. Voor de industrie heeft de grondwaterbelasting (die daar veel lager is) overigens wel tot positieve ontwikkelingen geleid. Via het waterspoor wordt een administratieve koppeling gemaakt tussen watergebruik en watervervuiling. Het lijkt alsof het principe 'de vervuiler betaalt' hiermee gestalte krijgt. Het watergebruik en de bijdrage aan de watervervuiling hebben echter geen enkele meetbare relatie met elkaar. Het kwalijke van het waterspoor is dat het de suggestie versterkt dat de winning en consumptie van drinkwater nadelig zouden zijn voor het milieu. Terwijl een verantwoorde waterwinning juist wordt gedwarsboomd door het ontbreken van een fatsoenlijke oppervlaktewaterkwaliteit, suggereert het waterspoor dat het gebruik van drinkwater daarvan oorzaak is!
Zie ook de kortere versie van dit artikel zoals gepubliceert in het Tijdschrift Duurzaam Bouwen (Januari 1999)
Michèl Post
|
|